Nadat de Schriftgeleerden Jezus gevraagd hadden naar Zijn macht, vertelt Hij de gelijkenis van de vader die aan zijn twee zonen vraagt om te werken in de wijngaard. Beiden verwerpen de vader eerst. Maar de tweede komt later tot berouw en gaat alsnog. God heeft ons geschapen om voor Hem te leven. We hebben alleen toegang tot het eeuwige, ware leven door gerechtigheid. Maar geen mens van nature kan hieraan voldoen. Alleen de gerechtigheid van Christus maakt de weg vrij. Het is het werk van de Heilige Geest die intrekt neemt in het hart van een zondaar en tot bekering brengt. Ga tot Christus, vertrouw op Hem en geloof in Hem. 

Mattheüs 21 vers 28: ‘Maar wat dunkt u? Een mens had twee zonen, en gaande tot den eersten, zeide: Zoon! ga heen, werk heden in mijn wijngaard‘.

Beslissen voor of tegen God

Dit is een van de kortste gelijkenissen van de Zaligmaker Jezus Christus. De Schriftgeleerden volgden Hem en stelden vragen aan Hem. En wie heeft U deze macht? Ze wilden hoorden van Hem dat Hij de Zoon van God is. Dat ze een formele beschuldiging hebben. Hij kende hun harten en wist alles. Hij stelde een tegenvraag. Als je Mijn vraag kunt beantwoorden, dan wil Ik jullie vraag beantwoorden.

Wat de doop van Johannes uit de hemel of uit de aarde? Was het echt? Ze overlegden. Als het uit de hemel was, waarom geloofde je dan niet? Maar als ze zeiden van mensen, dan vreesden ze de mensen die hem volgde. Ze waren er niet zeker over, ze konden Hem niet vertellen. Jezus verwierp om verder te spreken over Zijn autoriteit.

Maar Hij sprak deze gelijkenis uit waar we vanavond naar kijken. Een mens had twee zonen die een wijngaard had. Hij vroeg de eerste zoon, waarschijnlijk de oudste, om vandaag te werken in de wijngaard. Het Grieks zegt onze wijngaard. Op een dag zal het van jou zijn. Dubbel bezit. Brengt vruchten door. Een mooie plaats. Een plaats van inkomsten voor de familie voor de volgende generaties.

Deze gelijkenis spreekt over privileges. Deze twee zonen waren zeer bevoorrecht van een rijke wijngaardenier. Ze hoefden niet dag na dag te werken in de wijngaard. Ze mochten ervan genieten. Erfenis voor hun eigen voorrechten. De vader zegt tot de zoon: ga vandaag werken in de wijngaard. Niet morgen of niet voor maanden. Maar voor vandaag. Wat een voorrecht om zo je vader een plezier te doen. Vader te verheugen. Wellicht een tijd van de oogst.

Het herinnert ons. We zijn geen dieren. We zijn geen leden van het dierenrijk. Dat we alleen maar instincten hebben. Mensen. Gods bijzondere schepping. We hebben een bijzonder geweten. Onderscheid van goed en fout. Kracht van de reden en taal. Creativiteit. Mogelijkheid om lief te hebben. We kunnen zoveel dingen genieten. We zijn bevoorrechten mensen.

Dat vader zegt: ga vandaag in de wijngaard werken. Dien Mij. Eer Mij. Ik ben de grote Schepper. Maar zo vaak verwerpen we het. God voorziet voor ons ook zoals de vader met de wijngaard. God geeft ons de adem. Er ligt een mogelijke eeuwige erfenis te wachten. We hebben mogelijkheden van onderwijs. God is gereed om te vergeven. In alle moeilijkheden van het leven te helpen.

Zoon, ga werken in de wijngaard alleen maar vandaag. We kunnen getraind worden om te leven voor God. De zonen waren uitgenodigd om te gaan werken in de wijngaard. De gelijkenis spreekt over ook de verwerping van de vader. De oudste zoon: ik wil niet. Hij nam het niet eens twee minuten bedenktijd. Meteen: ik ga niet. Ik heb geen interesse om dit voor mijn vader te doen. Geen respect voor de autoriteit van zijn vader. Ik dien mijzelf. Ik heb geen vrees voor mijn vader die altijd soft was in het verleden.

Korte termijn denken. Geen vrees voor de consequenties. Egoïstisch. Hij verwierp de autoriteit van zijn vader. Dit deed de eerste zoon. Het reflecteert ons. De wijngaard was mogelijk een hele mooie plaats. Maar hij waardeerde het niet. Hier zijn wij in een gevallen wereld. We hebben een ziel met eeuwige potentie. We kunnen leven met God. Vergeven. Vernieuwd in het beeld van de Zoon van God. En naar de hemel gaan. We waarderen het niet. Vergeving? Niets voor mij. Verandering? Niets voor mij. Toegang tot God in gebeden om mij te helpen in alle dingen? Een eeuwige bestemming? Het is de mooiste dat je kunt ontvangen. Maar ik wil niet.

Natuurlijk denk je dat de zoon wist de zoon van de vader te zijn. Ik ga in de wijngaard werken. God geeft ons een instinct dat Hij bestaat. Dat er een dag van oordeel komt. Maar we verwerpen het. De tweede zoon werd ook gevraagd om te gaan werken in de wijngaard. Hij antwoordde: ik ga maar ging niet. Op een andere manier ook de vader verwerpen.

Ik ga heer. Meer dan uit beleefdheid, zo blijkt vanuit het Grieks. De politieagent kan het zeggen. Of een dokter. Of in een dienst. Het is een woord uit respect. Maar dit is veel sterker dan beleefdheid. Affectief. Hem accepteren. Maar het waren alleen woorden van deze zoon. Hij was nooit van plan om te gaan en het praktijk te maken. Hij veranderde zijn gedachten niet. Hij had geen intentie en vrees voor de vader.

Zoals de Schriftgeleerden en Farizeeën. Ze bogen zich heel uitgebreid. Volgden de regels voorbeeldig. Maar nooit de intentie om de Heere te dienen. Ceremonies. Ook in onze samenleving. Nooit de intentie om te buigen voor God en Hem gehoorzaam te zijn. Deze zoon had nooit voor ogen gehoorzaam aan zijn vader te zijn. Het gaat allemaal over verwerping.

Welke categorie behoren wij toe? Ik ga niet. En ik ga maar ging niet. Universele verwerping van God. De gelijkenis spreekt van bekering. De eerste daarna berouwde hebbende ging heen. Daarna betekent in het Grieks dat hij later toch ging. Niet direct. Maar later. Wat heb ik verworpen? Wat heb ik gedaan? Het begon te knellen. Zijn trots en dwaasheid. Hij ziet de redelijkheid van zijn vader. Om slechts voor een dag te gaan werken.

Ik aarzelde niet eens en verwierp hem direct. Hoeveel heeft mijn vader voor mij gedaan? Zijn geweten sprak. Later begon hij bezorgd te worden. Zijn geweten begon te werken. Het is een werk van de Heilige Geest. We verwerpen God en denken Hem dwaas te kunnen behandelen. Maar zodra de Geest begint te werken zien we hoe we zelf zijn.

Daden spreken luider dan woorden. Ik zal gaan. Dat is mijn bekering. Ik zal gaan. Zijn hart veranderde in leedwezen. Om zijn vader te dienen. Dat is wat wij moeten doen vrienden. God in drie Personen. Vader, Zoon en Heilige Geest. Allen gelijk, gelijk heilig en volmaakt. Vader maakte ons, zette ons op de weg. Zijn roep in ons hart. Zoek Mij. Vind Mij. We horen het niet, we verwerpen het.

Zie Christus. Die naar deze wereld kwam om de straf op Zich te nemen. Zijn verbazingwekkende liefde. Zie de wijngaard. Een nieuwe natuur. Zijn liefde is op je. Op de weg naar de hemel. Zie jezelf. Een rebel tegen God. Een trots verwerpen van God dat zijn we allemaal van nature. Zie de poort naar de wijngaard. Het is de weg van de gerechtigheid. Want Johannes is tot u gekomen in de weg van gerechtigheid [vers 32].

Dat is de toegang. Je moet rechtvaardig zijn om in te gaan. We zijn het niet, geen van ons. We kunnen niet door onze gerechtigheid ingaan. Maar Christus kwam om een volmaakt leven te leven. Hij nam de straf op Zich. Hij kan ons binnenbrengen. Geloven in Hem maakt dat we naar binnen kunnen in het Koninkrijk van God. Geen andere weg dan vertrouwen in Hem en geloven in Hem. Geloof, bekering en mijzelf aan Hem overgeven.

Ik moet mij bekeren van mijn zonden. Vertellen wat ik heb gedaan. Op mijn knieën. Alleen Christus kan vergeven. Mijzelf overgeven. Ik ben niet van mijzelf maar van u. Dan kan ik naar binnen. Dan heb ik leven. Een nieuwe natuur. Een kind van God. Op weg naar de eeuwige glorie. De gelijkenis spreekt over de voorrechten, over de verwerping van de voorrechten en de bekering. Hoeveel hebben we Hem nodig? Hoeveel moeten we tot Hem komen?

 

Zondag 21 juni 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk], dienst online uitgezonden – dr. P. Masters – Schriftlezing Mattheüs 21 vers 23-42