Als een rijke jongeling tot de Heere Jezus komt en Hem vraagt wat hij moet doen om het eeuwige leven te ontvangen, laat de Heere Jezus hem zien dat het eeuwige leven een gift van God is. Wij kunnen door goed te leven het eeuwige leven niet verdienen. De rechtvaardige zal alleen door het geloof leven, zoals ook Maarten Luther leerde. De Heere Jezus Christus moest zelf komen en betalen voor de zonden. Hij heeft het oordeel op Zich genomen, in Hem is vergeving te ontvangen.
Mattheüs 19 vers 24: ‘En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods‘.
De onmogelijkheid om het eeuwige leven te verdienen
Vers 23. Het is moeilijk voor een rijke man in te gaan in het Koninkrijk van God. Het is lichter dat een kameel gaat door het oog van de naald. De mensen waren verbaasd dat zaligheid zo moeilijk is. Dat alleen God het kan doen. Daarover waren ze verbaasd.
De vitale schok
Het is vitaal om deze schok te hebben. Wie kan dan zalig worden? We kunnen denken zo makkelijk tot God te gaan. Een begrafenis van een bekend persoon, nooit God gezocht, zelfs een ongelovige en lasteraar van God, en het is een publieke begrafenis, bekend genoeg om op de televisie uitgezonden te worden. En dan horen, iemand die het zegt, die persoon ziet nu op ons neer. Kan iedereen zijn.
Een Joodse man kwam tot God om ingaan in het Koninkrijk van God. Alleen God kan dat doen. Zelfs de discipelen waren verbaasd. De schok. Ik kan er niets aan doen. Alarmerend. Zoals die jonge man, zoals elders staat, tot Jezus kwam.
Vers 16. En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! Hij erkent Jezus niet als God maar als een leraar. Wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? Wat voor speciaals moet ik doen? Iets bijzonders voor de gemeenschap. Om het eeuwige leven hebben.
Vertel me wat ik moet doen en ik zal het doen. Ik ben ertoe in staat. Het eerste wat Jezus leert is dat hij God niet erkent. Christus maakt het een morele zaak. Het is een vraag om hem te vernederen. Maar hij doet dat niet. Welke geboden? Moet ik volmaakt de morele of ceremoniële geboden houden of de civiele?
Natuurlijk, de morele wetten van God zijn de hoogste. Christus noemt zes geboden, zoals we uit de Evangelieën kunnen halen. De laatste zes geboden, die ten opzichte van andere mensen. De man reageert verrassend: ik heb ze allemaal gehouden.
Hoe naïef. Zolang je alleen naar de letter ze houdt, u zult niet doden. Maar alleen als je het houdt op de grootste zonde bij deze indeling. Maar Mozes leert dat het veel meer is dan letterlijk doden.
We schilderen onszelf goed af. Hij had geen idee van Gods standaard en verachting. En hoeveel wij falen. Dan gaat het verder in vers 21. Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
God verwacht niet van ons om alles op te geven. Dat is niet het deel van het Evangelie en dan ontvang je het. Het was een test voor deze man. Hij had liefde voor zijn geld. Zijn macht in de gemeenschap. Hij hield ervan. Hij had zoveel land. Het goede om dat te doen in zijn gemeenschap maar hij deed dat niet.
Geef je afgoden op. Hij kon het niet doen. Hij deed alsof hij zei: God is het niet waard. Ik houd van deze dingen die me regeren. Het is mogelijk de grootste beslissing die hij nam in zijn leven. God vraagt dat niet van van. Hij vraagt ons leven.
Christus moest ervoor komen. Het is alles op rekening van God. Hij moet alles doen. Wat wij hebben te doen is Hem verlangen. Bekeren van onze zonden. Aan Hem overwegen. In de handen en onder de autoriteit van de Heere.
Dan het statement. Vers 24. ‘Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods.’ Het is anders dan jaren geleden. Nu zijn we allemaal rijk. Ik beweer geen expert te zijn van kamelen.
Het is absurd dat een kemel gaat door het oog van een naald. Zaligheid kan niet plaatsvinden tenzij God het doet. Deze jonge man zo arrogant dat hij dacht acceptabel voor God te zijn.
Een kemel kan kilo’s dragen, lang lopen maar in geen enkel opzicht door het oog van een naald gaan. Denk je ook zo? Jong persoon. Goed eruit ziend. Of welgevormd. Niets kan je helpen voor het aangezicht van God. Alleen het bloed van Christus.
Een kemel is meer coöperatief dan een paard. Kan ontzettend eigenwijs zijn. Een geweldig geheugen hebben maar ondertussen ontzettend eigenwijs zijn. Hoe kan het het beeld van ons zijn? We kunnen veel willen. Maar een ding willen we echt niet. Dat is God. Maar God kan alles doen om ons het verlangen te doen opwekken.
Christus kwam in deze wereld. Hij spreidde Zijn armen op Golgotha’s kruis. De Heilige Geest staat gereed om ons te veranderen. En ondertussen willen we niet luisteren en lopen we weg van Hem. De kemel heeft een vreemde eigenschap: ervan weglopen. Toch werkt God.
Denk aan Paulus op weg naar Damascus voordat hij bekeerd was. Het is hard uw verzenenen tegen de prikkels te slaan. Hij wist deze mensen zijn juist, zij hebben iets. Maar hij wilde niet luisteren. God kwam hem tegen.
Maarten Luther wilde God vinden. Hij was een monnik, een Roomse monnik. Hij ging naar Rome om op zijn knieën de treden te beklimmen. Wilde het zelf verdienen. Keer naar keer las hij over de rechtvaardiging door het geloof. Hij wilde er niet van weten.
Tot een dag hij realiseerde zich. Hij las van de apostel Paulus. Een man gerechtvaardigd niet door zijn werken maar door het geloof. Hij wilde God niet of op zijn eigen manier.
De kemel heeft een vreemde manier van lopen. Linkervoeten tegelijk en dan de rechtervoeten tegelijkertijd. Heel eigenwijs. Als het gaat over de duisternis en overgaan naar het licht. Het is als het ware als een kemel door het oog van een naald gaan.
Het is een grote verandering. Die je zelf niet kunt bewerken. Er is niets dat je kunt doen om zelf de zaligheid te verdienen. Eigenwijsheid is naast ons. Bekering tot God en Christus. Dan de grote verandering. We zoeken en vinden Hem. Mag God het werken in harten.
Zondag 25 oktober 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 19 en Mattheüs 19 vers 16-30