Als er drie mensen die uiterlijk discipelen van Christus lijken een vraag aan Hem stellen, dan blijkt uit het antwoord van de Zaligmaker dat God hen niet antwoordt. Waarom niet? Omdat de eerste zijn ogen gericht had op de aarde, op het hier en nu en niet op het Koninkrijk der hemelen. Omdat de tweede geen geloof in Christus had. Omdat de derde hinkte op twee gedachten en ook geen geloof had. Wanneer antwoordt God ons? Als we komen als zondaren en vragen om vergeving aan de voet van het kruis op Golgotha. Daar stierf Christus voor de zonden. Kom tot Hem, bid tot Hem, vertrouw u aan Hem toe. Alleen dan zult u leven.

Lukas 9 vers 57: ‘En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar U ook heengaat‘.

Christus adviseert zoekers

We kunnen dit gedeelte de drie mystieke discipelen van Christus noemen. Maar ze haken alle drie af. Ze aarzelen. Maar ging verkeerd? Deze korte geschiedenis vond plaats vroeg in de Evangeliebeschrijving. God antwoordt hen niet. Waarom niet? Zij ontvangen geen antwoord van de Zaligmaker.

Het is niet moeilijk om naar Christus te komen. Het gemakkelijkste wat er is. Maar er zijn barrières. Niet in Christus, in God maar in ons. Ze zijn allemaal alleen in ons. De eerste man was gericht op deze wereld.

Een zekere man, heel zeker van zijn zaak, ik wil u volgen waar u ook heengaat. Hier staat een zekere man. In het Mattheus staat dat het een Schriftgeleerde was. Dat is opvallend. Zij waren tegen Christus en van het Joodse establishment. Ze verwachtten een politieke Messias, niet een geestelijke Messias.

Daar spraken de profeten over. Beloofd in het Oude Testament. Maar ze leerden dat niet. Seculiere, politieke Messias, de aardse. Ze waren professionele leraren. Wetgeleerden. Ze deden hun best het Oude Testament te verstaan. Soms dwaalden ze met grote disputen over het grootste gebod. In plaats van God doel met het Woord.

Christus was geleerder dan wie dan ook van hen. In het Markus Evangelie wordt hij een discipel genoemd. Hij volgde Jezus waar hij ook maar ging. Hij zag de wonderen. Hij wilde de lessen horen. Exegese. Dag na dag zei hij: dit is waar, dit is logisch. Hij vertelde de doctrines, Christus, dan kan ik ook een leraar zijn.

Hij moet een hoop weerstand gehad hebben. Zij stonden Christus tegen. Maar hij volgde Christus. Evident dat hij enthousiast was over de grote schare. Als hij Christus adresseert noemt hij Hem Heere. Hij gelooft in de verkeerde Messias. Heere, mijn grote Heere, ik wil u volgen waar U ook maar gaat. Wat bedoelt hij?

Waarschijnlijk dat deze Schriftgeleerde wist dat er problemen zouden komen voor Christus. Hij wist van de plannen van de Schriftgeleerden om Hem te doden. Plannen om Hem te arresteren. Hij was bereid om ook door allerlei problemen te gaan. Heere, ik wil u volgen wat er ook maar gebeurt.

Waarom verwerpt de Heere hem? Deze man zo gereed voor alles. In vers 58 het antwoord. Vossen en vogels hebben een nest. Dieren waar we van houden en van de dieren van wie we niet houden. Die hebben een plaats op aarde. Daniel 7, daar voor het eerst genoemd de Zoon des mensen. De Zoon des mensen heeft hier geen plaats.

Je verstaat het niet. Je hebt je ogen gericht op hier op aarde. Dit is niet mijn plaats. Deze Schriftgeleerde met een idee van politieke Messias. Deze man zullen ze haten maar met zijn macht en kracht zal hij Israël herstellen. Romeinse bezetter overwinnen. Omdat ik dicht bij hem staan, zal ik een voorname plaats krijgen. Deze wereld is waarvoor ik het doe. Om voor het hier en nu te leven. Deze man heeft het oog op deze wereld gericht. Hij is een vrijwilliger. Maar hij heeft het verkeerde idee.

Waarom kom je naar de kerk? Laten we de vraag anders stellen: waarom zoeken we Christus als we echte zoekers zijn. Als het antwoord is voor een beter leven. Hij leidt mij, geeft mij een goed leven. Hij leidt maar naar een goede man, een goede vrouw, als ik ziek ben wil Hij mij helpen. Hij zal leiden. Dan zal ik meer welvarend leven hebben en dan aan het eind ga ik naar de hemel.

Is dat werkelijk wat ik denk? Ons oog gericht op het hier en nu gericht. Daarvoor moeten we niet komen. Heere, ik ben een zondaar met een eeuwig oordeel voor me. Ik moet veranderd veranderen. Niet voor dit leven. Ja, ik heb mijn verantwoordelijkheid in dit leven. Gaat om de Heere en het winnen van zielen. De man is gericht op deze wereld.

God te kennen, je moet overtuiging hebben van zonden. Dat Christus kwam om te sterven voor zondaren. De Zoon des mensen zal in de handen van zondaren overgeleverd worden. De Schriftgeleerde verstond dit misschien beter dan de binnenste cirkel van de mensen bij Christus.

De tweede man heeft geen geloof. Hij is een andere discipel, zegt Mattheüs. Zag elk wonder. Dag in dag uit. Hij ziet het vriendelijke hart van de Heere. En Zijn goedheid. En kracht. Hij weet ervan. Hij kan alles doen. Hij hoort Zijn preken, Hij weet dat Hij wijs is. Hij zag het van dichtbij. Kracht en macht en Goddelijke wijsheid.

Hij zegt: laat mij toe mijn vader te begraven. Jezus antwoordt: laat de doden hun doden begraven. Het klinkt onvriendelijk. Het is niet zo dat de vader gestorven is. Anders zou Jezus wel meer vriendelijke woorden gesproken hebben. Deze man wilde zijn eigen leven, zijn vader is ouder. Deze man hier in vers 59. Volg mij. Hij kwam niet naar de Heere en zei ik wil U volgen. Hij sprak nooit zijn betrokkenheid uit. Hij dat die intentie niet om Christus te volgen.

Laat mij naar huis gaan en naar mijn vader gaan. Ik ben nog niet zo zeker van u. Mijn vrienden. Mijn vrienden die met me drinken. Of familie. De gemeenschap. Wat een goede tijd had ik. Ik ben niet zeker van dit te doen om als een vertegenwoordiger van Christus rond te gaan. Heere, laat me toe mijn vader te begraven.

Zijn familie zijn geen gelovigen. Jezus zegt: laat de doden de doden begraven. Geestelijke doden. Ik behoor daar zegt de man. Deze persoon wil de wereld niet opgeven. Hij heeft niet genoeg geloof. Als ik mijn oude leven, oude pleziertjes moet opgeven, dan ben ik niet vrolijk. Hoe zal ik leven? Wie zal mij ondersteunen? Hij heeft het geloof niet. En hij wilde Christus niet volgen. Hij vertrouwde Hem niet genoeg.

Is dat zoals wij zijn? Ik wil dat mijn zonden vergeven zijn. Nieuw leven. Ik wil Hem hebben. Een nieuw begrip. Maar ik wil mijn oude leven houden. Sommige zonden niet opgeven. Ik ben niet zo zeker van dat God naar mij omziet. Geloof ontbreekt. We moeten ervoor bidden. Als het huis in de brand stond. Stel je voor dat je je studie doet. Maar dan is het een noodgeval als het huis in de brand staat.

Dat is hetzelfde met de eeuwigheid. Het is urgent. Ik moet dat mijn zonden vergeven zijn. Een nieuw leven. Een ander beeld is dat je inbreker ziet op het dak. O, dan moet ik de deuren en slapen sluiten. Dan kun je niet tien minuten wachten. Ik hoorde een verhaal van een vrouw van een journalist. Ze was voorheen een dokter.

Ze wist dat ze ooit een hartaanval krijgen. Op een dag belde ze een vriend: ik denk dat ik nu een hartaanval heb gekregen. Ik wil niemand bekritiseren maar voor het voorbeeld: ze was bezig met hoe ze eruit zag voordat ze de ambulance zou bellen. Ze belde niet naar een ambulance en wachtte anderhalf uur. Tragisch genoeg stierf ze daardoor. Ze was een heel bekende.

Vertrouwen we op de Heere. De tijd verstrijkt. En het hart wordt kouder. Laat het niet zo zijn als die man zonder geloof. Voor je vergeving. Voor de last van je zonden. Je hoeft niet met geloof te komen. Bidt ervoor als je het niet hebt en Hij zal het geven.

De derde man zegt ik wil U volgen. Maar hij moet eerst afscheid nemen. Hij hinkt op twee gedachten. Hij had zijn huis al gedag gezegd. Maar hij wil naar huis gaan voor een groot feest. Jezus zegt tot hem: niemand die zijn hand aan de ploeg staat en achteromziet is bekwaam in het Koninkrijk te arbeiden.

Deze man was al aan het werk. Maar nu kijkt hij terug. Zoals de tweede man. Ik wenste terug te keren naar het oude leven. Geschikt voor het Koninkrijk der hemelen? Nee, natuurlijk is niemand daarvoor bekwaam. Alleen door het volbrachte werk van Christus. Wel bestemd. Als je terugziet dan kan het niet.

Er is een manier om bekwaam te zijn. Dat is aan de voet van het kruis op Calvarie. Waar Christus stierf. God de Vader legde daar de schuld op Hem. Daar moeten wij staan. Vertrouwen in het bloed van Christus. Daar moet je zijn om te komen tot God. Daar zal Hij je nooit verwerpen.

De Schriftgeleerde had zijn ogen gericht op de aarde. De tweede had geen geloof. De derde had ook geen geloof. Laat het zo niet zijn. Het is een zaak van eeuwige bestemming. Gered of verloren voor eeuwig. Je hebt licht en verstand of donkerheid in deze wereld zonder toekomst. Hoeveel hebben we Christus nodig. Hoeveel moeten we tot Hem komen en vertrouwen.

 

Zondag 19 juli 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 25 en Lukas 9 vers 43-45 en 51-62