Toen de Farizeeërs en Schriftgeleerden de Heere Jezus bekritiseerden omdat Hij met tollenaren en uiterlijke zondaren omging, leert Hij hen over de genade van God in een aantal gelijkenissen. Hij gebruikt het beeld van de herder die een kudde schapen heeft van honderd schapen waarvan er eentje verloren is. Wat doet de herder? Die gaat op zoek naar het verloren schaap. Zo is God, Hij handelt met individuen. Hij zoekt ze op en redt ze. De Heere Jezus Christus is de goede Herder, Hij stierf op Golgotha met de Zijnen voor ogen. Wie in Hem gelooft en op Hem vertrouwt, behoort tot Zijn kudde. Hij geeft het eeuwige leven, Hij gaf Zijn leven voor Zijn schapen opdat zij het leven hebben.
Lukas 15 vers 3 en 4: ‘[3] En Hij sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: [4] Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde?‘.
Christus beschrijft de bekering tot God
We lezen in Lukas 14 vers 25 dat er een grote schare van mensen bij Jezus was. Hij keerde Zich tot hen en sprak. Tienduizenden uit allerlei regio’s in Galilea en erbuiten. Daarna kwamen de tollenaren en uiterlijke/notoire zondaren zoals hoeren tot Hem. En de Farizeeërs en Schriftgeleerden murmureerden erover dat Jezus met hen omging. Zij waren de welvarende mensen, de tollenaren namen geld van mensen bij de belasting. Zij werden uit de tempel gegooid en afgesneden van hun geloof. Maar het maakten ze niets uit, ze wilden het geld. Ze werden gehaat door de mensen.
Maar toen ze Christus hoorden, had het hun attentie. Vergeving van God. Dat ze het gratis konden verkrijgen zonder ceremoniën. En de hoeren, de notoire zondaren ook. Maar de Farizeeërs murmureerden. Klaagden rond betekent het letterlijk. Ze zeiden dat Hij geen authentieke profeet is. Hij spreekt tot notoire zondaren. Farizeeërs waren helemaal niet gericht op vergeving van zonden maar op hun eigen aanzien en klederen.
De schare hoorde de boodschap en in dit geval was het speciaal gericht tot de Farizeeërs en Schriftgeleerden. Een man met honderd schapen, wat als hij er eentje verliest? Honderd schapen is heel veel. Bevoorrechte positie. Wat als er eentje in de heuvels, in de bergen weg dwaalt. De herder gaat erachter aan. De les in deze is dat God handelt met individuele personen. Natuurlijk handelt Hij met alle mensen.
God handelt zo niet als een natie. Met de gehele natie zoals een overheid doet. Maar God doet dat zo niet als Hij ze redt. Hij handelt met individuele personen. God handelt met een familie, dat kun je zeggen maar meer handelt met individuele personen. Een persoon. In het hart. Een ziel. God kan handelen met miljoenen tegelijk in een moment. Wat Hij doet is handelen met individuele personen.
Hij weet van ons af. Hij weet onze zonden. Niemand zorgt voor ons als individuele personen als dat God doet. Zelfs niet een toegewijde echtgenoot of goede vriend kan dat. God weet alles. Hij weet de gevaren voor het schaap. Hij ziet ze in Zijn gedachten. Een schaap alleen is in gevaar omdat een wolf kan komen. Een schaap kan in een ravijn vallen en er zelf niet uit komen. Of wilde beesten. Of gestolen worden en nooit teruggezien worden.
Het schaap is zich niet bewust van al de gevaren. Hij denkt er niet aan. Hij heeft de intelligentie niet. Het is vreemd te zeggen maar dat wordt niet in een kudde besproken welke gevaren er zijn. Het reflecteert ons. Als verloren schapen, heel dwaas, van de kudde afgedwaald. Als menselijke wezens zijn we het ons niet bewust. Trots. Dienen onszelf. Verhard tegen God.
We weten niet dat we een mogelijkheid voor eeuwig leven verliezen. Dat we onder Gods oordeel zijn. We accepteren het niet. We weten niet dat het leven vaak een zware last is met af en toe soms wat verlichting. De herder ziet het allemaal. Christus de Goddelijke Herder weet het.
Om verloren te zijn betekent geen richting te hebben. Geen bestemming. Dat zijn we geestelijk. We zijn verloren. We hebben geen geestelijke bestemming. We gaan niet constant naar de hemel, de weg naar het leven met God. Om Hem te hebben, te proeven. Geestelijk hebben we geen kennis waar we zijn. Vraag een persoon hoe kwam je op deze plaats? Ik weet het niet. Dat is hoe we geestelijk van onszelf zijn.
Hoe ik geschapen ben. Gevallen van God. De weg naar de zaligheid. De Heere zoeken en vinden. Dat is verloren zijn. Waar we vandaan komen en heengaan weten we niet. Geen zicht op een beter leven. Wat zal het zijn als ik bekeerd ben, we vragen het niet. We vinden het nooit uit. Het is een verlaten plaats. Een plaats die niets aan is. De huizen vervallen. Niets om over naar huis te schrijven. Dat is leven als we verloren zijn.
Je hebt geen Bijbel. Je weet niet over Golgotha, de grootste gebeurtenis in de wereldgeschiedenis. Dat Christus daar de straf over de zonden, de toorn van God, namens ons op Zich nam. Geen ervaring van God. Ik herinner me dat een broeder in de kerk was die de Heere zocht voor een bepaald moment. Intelligent persoon. Er was iets wat er maar niet in kwam. Ik ben verloren. Als ik iets meer moet leren, dan zal ik het doen. Maar hij realiseerde zich nooit dat hij verloren was.
Op een avond kreeg hij een hartaanval. Hij ging naar het ziekenhuis. Hij voelde de diepe pijn. Door deze ervaring realiseerde hij zich dat hij verloren was. Ik ben verloren. Heel zijn leven. Wat hij zei, hoe hij zich gedroeg. Hij begon echt te bidden voor nieuw leven. En hij vond de Heere. Ik hoop niet dat dit voor je nodig is. Maar het is nodig dat we ons realiseren dat we verloren zijn.
De Herder gaat op zoek naar het verloren schaap. Hij klimt op de bergen, over de heuvels. De gevaren kent hij. Voor een schaap. Christus kwam om miljoenen mensen te redden. Elk van hen is kostbaar voor hen. En dat ene schaap? Een dwaas schaap. Hij was niet in staat zichzelf te helpen. De compassie van God blijkt uit dat de Herder het schaap ging zoeken en vond.
Het is het beeld van Christus. Hij kwam uit de hemel. Hij leed als een mens. Hij kon het omdat Hij ook God is. Hij werd verworpen. Hij gaf Zichzelf over om gekruisigd te worden aan het kruis. God legde de straf op Hem in plaats van hen. De inspanning van de Herder, de eigenaar van het verloren schaap, laat het werk van Christus zien.
Stel je voor je bent een jong persoon. Je had een moeilijk leven. Je bent niet iemand bij wie alles gemakkelijk ging. Je moet nog een paar bergen beklimmen. Het leven is moeilijk voor de komende jaren. Maar stel je voor dat er iemand naar je komt, ik heb je opgemerkt. Ik geef je je eigen business. En een eigen huis. Ik zorg ervoor. Ik wil je helpen. Maar je kent de persoon niet. Hoe dwaas ben je dan als je er niet naar luistert.
Christus kwam uit de hemel. Hij ziet de gevaren waar wij in zijn. Maar wat aangrijpend als je naar Hem niet luistert. Misschien kun je de vraag stellen: was ik in de gedachten van Christus toen Hij op Golgotha leed en stierf. De Bijbel vertelt dat Hij stierf voor allen die in Hem geloven. Is het voor mij? Als je je leven geeft aan Hem, bekeert tot Hem, gelooft in Hem. Dan ben je een van hen die Hij in gedachten had.
De overwinning van Herder. Als Hij het gevonden had legde Hij het op Zijn schouder en verblijdde Zich. Misschien ben jij het. Stel je voor dat de Herder het schaap bloedend, stervend vond. Hij nam het op. Legde het op Zijn schouder. Waste het. Bracht het terug. Het is een mooi beeld van hoe Christus met ons handelt. Hij geneest.
Ik herinner me een man die vertrouwde in het Evangelie. Hij probeerde Christus te vinden. Over weken. Maar hij had geen ervaring van nieuw leven. Hij realiseerde zich dat hij bezig was om zichzelf gewillig te maken om gered te worden. Maar Hij moest inzien dat het alles alleen het werk van Christus is. Hem vertrouwen.
Ik herinner me een jonge vrouw. Ze wilde de Heere vinden. Ze had een dynamische persoonlijkheid. Alles wat ze deed had ze succes in. Ze slaagde voor examens. Maar toen had ze een grote teleurstelling. Ze kwam naar de kerk en ze wilde de Heere vinden. Maar het leek erop dat God haar gebeden niet verhoorde. Ze realiseerde dat zij was een te prefereren persoon was om aangenomen te worden. Maar toen ze het zich realiseerde zag ze in dat het niets in ons is. Het is alles genade. Onze gaven komen van Hem. Hij kwam het geven als confetti als Hij wil. Maar ze moest komen en vertrouwen op de Heere, de Herder.
Eeuwig gered. Eeuwig veranderd. Waar we zijn. Wat God voor ons wil doen. Eeuwig geliefd. En dan, als we afsluiten, in vers 6. Dat alzo blijdschap in de hemel zal zijn over een zondaar die zich bekeerd. Over een verloren ziel die verloren was en zich bekeerd. Waarom? Omdat God de tragedie weet van een verloren ziel en een verloren eeuwigheid. God weet de tragedie van rebellie en eeuwige dood. Hoeveel hebben we Zijn genade en goedheid nodig? Hoeveel hebben we nodig tot Hem te komen in bekering en geloof en overgave van ons leven!
Zondag 28 juni 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk], dienst online uitgezonden – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 78 vers 1-24 en Lukas 15 vers 1-10