Wanneer de apostel Paulus vervolgt over het onderwijs ten aanzien van de besnijdenis, wijst hij op de besnijdenis van Christus. Daar is het om te doen, ook in het Oude Testament toen de besnijdenis een teken was en niet de zaak zelf. Wie in Christus is, de besnijdenis van het hart, is met hem gestorven en begraven. Het oude lichaam is onttroond. We moeten niet in de buurt komen van de zonden van het oude lichaam, juist daar waar we zo kwetsbaar zijn. Al de inzettingen die tegen ons waren, zijn door Christus aan het kruis op Golgotha genageld. Christus behaalde de overwinning over de zonden.
Kolossenzen 2 vers 11: ‘In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus‘.
Overwinning in de ziel
We zien onmiskenbaar de erfenis van de Judaïsten. De gevolgen van teruggaan naar de besnijdenis. De heidenen waren nooit Joden. De Judaïsten beweerden dat ze ook besneden moesten worden om deel aan Christus te hebben. Paulus gaat niet alleen daarop in maar ook de besnijdenis van het hart. Niet met handen gemaakt, de besnijdenis van het hart.
Het is een term die door Mozes gebruikt werd. Niet alleen de ceremoniën. Maar van binnen, besnijdenis van het hart. Besnijdenis door Christus. Besnijdenis was slechts een teken. Apart gezet van andere volken. Maar ze namen het teken en meenden dat ze erdoor rechtvaardig waren. Door de besnijdenis van de jongens.
Dat was het probleem met velen in het Oude Testament. Dat ze het niet zagen als een teken. Zoals een offer. Dat dat mijn zonden weggenomen heeft. Door zo te doen konden ze heel trots leven. Hoeveel preken ook, het hielp niet hun gedachten te veranderen. Ze dienden afgoden. Ze vertrouwen in ceremoniën.
De Kolossenzen hebben een zwakheid in hun godsdienst. Ze hadden de afgodendienst voorheen. De ceremoniën waren aantrekkelijk voor hen vanwege hun verleden. Nu de Judaïsten komen met de besnijdenis zijn ze kwetsbaar.
Het is geweldig wat we lezen in vers 11. Ik was al jaren een christen toen dit pas duidelijk voor mij werd. En misschien is er wel iemand die vanmorgen onder het gehoor zit en hetzelfde overkomt. Kijk naar het tweede deel van het vers. Het lichaam der zonden des vleses. Elk onderdeel heeft een deel erin. Het hoofd de trots, de handen, de voeten. Het was zo krachtig. Zo waren wij voor onze bekering.
In het afleggen van het lichaam van het vlees. Wie zien een persoon. Dat lichaam. Lichaam bestaat uit zonden. Van top tot teen. Dat lichaam moest Christus aannemen en aan het kruis nagelen. Door de besnijdenis van Christus. Als een overkleed afwerpen. Paulus zegt vrijwel hetzelfde in Romeinen 6. Gekruisigd met Hem, het lichaam afgelegd. De oude natuur is onttroond. Is begeerte, zelfgericht, trots. Het is onttroond maar het is er nog steeds.
Vers 12. Zijnde met Hem begraven in den doop. Dat is een referentie naar de orde van de doop na bekering. Wat gebeurt met een lichaam na het begraven? Het heeft tijd nodig om te ontbinden. Het is onttroond. Het is in ontbinding. Maar het probeert nog op te staan. Het is onttroond. Niet langer dominant. De schuld is volkomen weggenomen.
In zonden van het oude lichaam mag nooit vermaak gezocht worden. Er was een jongen die eerst zo graag gezien was. Na zijn bekering zo zijn strijd. Dat oude lichaam probeert nog weer op te staan. Vermaak je nooit in de zonden van het oude lichaam. We weten welke onze oude zonden zijn. 2 Petrus 2 vers 14: ‘Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking’.
Het Griekse woord is precies hetzelfde als gymnastiek. Mensen gaan naar gym om oefeningen te doen en te herhalen. Zo staat hier mensen ogen vol van afgoderij. Er niet vandaan komen. Oefeningen telkens weer. Ik heb er recent over geschreven over gedachten van andere seksualiteit en ze zijn zondig.
Kom nooit in de buurt van de zonden. Hoe doe je dat? Zet de televisie aan en je hebt ze om je heen. Je hebt christenen die naar soaps kijken. Al de zondige dingen stromen over je heen. Oude zonden komen terug. Wij voorkomen het. Ik herinner me dat ik met een docent van een seminarie in Amerika in de auto zat met rockmuziek. Ik probeerde op een vriendelijke manier hem erop te wijzen. Het was gebruikelijk voor hem om daarnaar te luisteren.
Ben je een dagdromer? Dat je zelf op het podium staat? Met Hem begraven. Waarom zijn er christenen niet veranderd? Het antwoord is simpel. Zij zijn nooit werkelijk gestorven. Kijk naar dit gedeelte, het start heel duidelijk met de dood. Vers 13. Je moet eerst sterven. Het eerste deel van de bekering, ik houd er niet van ze te onderscheiden omdat ze vaak tegelijkertijd plaatsvinden, is realiseren dat je dood bent voor God. Bekeren van zonden. Berouw kennen. Verbaasd over het werk van Christus voor mij.
Sommige mensen zijn nooit werkelijk gestorven. Soms alleen voor een tijd. Ze vonden nieuwe vrienden. Ze waren in staat hun gedrag te herkennen en waren in staat om aan het verlangen van de groep te voldoen. Waren zijn mensen nooit veranderd? Omdat ze nooit gestorven zijn. Daarom zijn we zo bezorgd als predikers bekering zo eenvoudig maken en zeggen je hoeft alleen maar je hand in de hand van Christus te leggen. Maar er moet bekering zijn.
Aanvaard Christus, wordt dan gezegd. Maar het heeft geen diepte. Maar het oude leven is nooit gestorven. Dood in de misdaden in de voorhuid van het vlees, mede levend gemaakt met Hem al uw misdaden u vergevende. Het heeft alles op Golgotha plaatsgevonden.
Vers 14. Uitwissende al het handschrift in inzettingen bestaande. Al de ceremoniën. Dat het tekenen waren. Dat het Gods grote werk was om het te doen, en je vertrouwde op Hem. Al de inzettingen waren tegen je. Niet voor je. Als je de afwassing zag. Een priester, zoon van Aaron, alles moest wassen. Om te laten zien dat hij een zondaar was. Dat het alleen door een handeling van God kan.
Het laat alles je zondigheid zien en dat je Hem nodig hebt. Paulus gebruikt een krachtige uitdrukking. Die tegen je waren. De inzettingen waren tegen je. Ze vertelden constant dat je verloren lag en veroordeeld bent. Maar op Golgotha Christus gestorven, hetzelfde aan het kruis genageld te hebben.
En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld. En heeft door hetzelfde over hen getriomfeerd. Het gaat over de duivel en zijn machten. Wanneer de mensheid viel, heeft de duivelen de documenten in handen gekregen met ons zonderegister. De duivel kwam met zijn documenten. Van elk individu. Christus heeft het verslagen.
Wanneer een Romeinse generaal een slag gewonnen had en terugkwam, kreeg hij een eretocht aangeboden. Met de beste paarden. En daarachter de onderdanen van de macht die overwonnen waren gebonden en vaak met zakken over hun hoofden. Het was een triomftocht. Dat is het beeld wat gebruikt wordt voor Christus die onze zonden onbeschrijflijk op Zich nam en stierf. En Hij behaalde de overwinning.
Waar laat dat het oude lichaam? De zonden? De duivel. Nog steeds operatief maar geen macht over ons. Hij heeft geen recht meer op ons. Geen macht meer om ons te sterk te zijn. Maar uitwerpen. In de kracht van God. We kunnen alleen erdoor getroffen als we er in onze dwaasheid aan overgeven. De oude natuur is afgelegd. En de nieuwe natuur is door de kracht van God werkzaam en hebben wij in ons.
Eeuwigheidszondag, 22 november 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 116 en Kolossenzen 2 vers 9-19