Het hart van de boodschap van het Evangelie is de verzoening met God. God die heilig is heeft mensen met Zichzelf verzoend door het bloed van Jezus Christus de Zoon van God. Hij is gekomen om te lijden en te sterven voor de zonden. Mensen die eertijds vervreemd waren van God. Geen verbinding met God, totaal op zichzelf aangewezen. Sterker nog: haters van God. God verzoent vijanden. Christus moest ervoor onze dood, de geestelijke dood, ervaren. Door Zijn werk worden allen die in Hem geloven heilig en onberispelijk en onschuldig voor het aangezicht van God gesteld.
Kolossenzen 1 vers 19 en 20: ‘[19] Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou. [20] En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn‘.
De hoogte en diepte van de zaligheid
Vers 20 brengt ons tot de zaak van de vergeving. En het einde van vers 21, nu ook verzoend. Eerst iets over verzoening. Verzoening is het hart van de boodschap van het Evangelie. In twee opzichten een oorlog. Er is geen verkeer tussen. God heeft het radicaal veranderd. Voor een ongelovige, zondaar verzoend met God vraagt een verandering in twee opzichten nodig. Een verandering in het hart van de persoon. En bij God. Niet dat God verandert, dat niet.
God is vervult met toorn over onze zonden. Daarom houdt Hij de zegeningen achter. We zijn onder Zijn oordeel. In de verzoening verandert God diepgaand. In ons te accepteren. Maar om dat te doen moet Hij ons radicaal veranderen. Dat is het werk van Christus. Die naar deze wereld kwam en de zonden op Zich nam. De gerechtigheid van God. Hij offerde Zij gerechtigheid op dat wij erin kunnen zijn. Dat God ons aanziet in Hem.
God moet radicaal veranderen om ons aan te nemen. Verzoening is alleen er als dat er die twee kanten op is. God alleen kan dat doen. De islam heeft dat bijvoorbeeld niet. Geen verzoening. Geen Zaligmaker. Er is geen mogelijkheid om die verzoening aan te brengen. In hun attitude naar elkaar toe. Zo is het met alle wereldreligies met uitzondering van het christelijk geloof.
Verzoening heeft een Plaatsbekleder nodig. Met dat in gedachten kunnen we vers 20 behandelen. De verhaallijn van wat Christus heeft gedaan. Alle dingen verzoenen zou tot Zichzelf. Alle dingen. Niet alleen de zielen van de geredde zondaren. Wat betekent het alle dingen? Debat daarover over jaren.
Dingen die verlost zijn. Die gered moeten worden en vergeven. Alle dingen in de hemel? Dat kan alleen de engelen zijn. Moeten die verzoend worden? Een suggestie is dat engelen in de plaats van God zijn en dat de mensen geschikt moeten worden gemaakt dat ze met de engelen kunnen omgaan. Maar een betere suggestie, en ouder, dat engelen verzoend worden. Maar engelen hebben nooit gezondigd. Niet de gevallen engelen, die zijn niet in de hemel. Die zijn uit beeld en daar gaat het niet over.
Maar de duizenden, ontelbare engelen in de hemel. Die niet vielen. Hoe kan het gezegd worden dat zij gered moeten worden? Engelen werden zoals mensen geschapen dat ze konden vallen. En zij die niet vallen hebben absolute zekerheid nodig.
Christus in Zijn lijden en dood offerde Zich niet alleen op voor de mensen maar ook voor de engelen. De hymn schrijver: verzeker het en neem weg de mogelijkheid te vallen, de vrije wil. Nu ook de verzekering voor de engelen maar ook dat zij niet kunnen vallen. Dat is meest waarschijnlijk de betekenis van het vers. Wat een diepe verwondering over het werk van Christus!
Die eertijds vervreemd waren. Het is negatief. En we moeten ernaar kijken. Vreemd op grote afstand. Geen verbinding met God. Geen leven in de ziel. We leven in de tijd van het heelal. Ze gaan de ruimte in astronauten. Ze houden verbinding met het ruimtestation. Maar wat als ze ervan losraken? Wat een beeld van vervreemd met God te zijn. Zo hopeloos. Vijanden dat is het woord dat de apostel gebruikt.
Hatelijk. Dat staat er. Misschien zeg je: dat gaat te ver. Toen ik onbekeerd was, haatte ik God niet. Nominale dienaar van God. Maar je haatte God zegt de Schrift. Ik vond dit uit niet lang nadat ik gered was. Toen kwam ik een man en vrouw tegen die nominale gelovigen waren. Maar ze waren niet bekeerd. Ze dacht dat ze geloofde in God.
Toen we over vergeving spraken en dat zij een zondaar is, toen werd ze stekelig en werd ze furieus. Dat wilde ze niet horen dat ze een zondaar is. En een man die niet wilde dat God zijn leven leidde. Ook furieus. De Reformatoren stonden op om de ware dienst van God. De Katholieken, aartsbisschoppen werden boos. De furiositeit kwam naar buiten.
We zijn allemaal vijanden in onze gedachten. Tegenstaan. Haters van God in onze gedachten. Ons mentale denken is tegen God. Voor de zaligheid zijn we vijanden in gedachten. Alles is voor mij. Stel je voor. Een man gaat naar huis. Zijn vrouw houdt van haar. Ze zet alles klaar. Ze kijkt niet naar haar. Ze negeert haar. Alsof ze daar niet is. Hoe pijnlijk wil het zijn. Denk aan ons gedrag richting God. Nooit Hem gedankt. Nooit naar Zijn wil gevraagd. Vervreemd waart. Vijanden in gedachten. Dood als dat Hij niet bestaat.
Het leven in ons behoudt. Hij is genegeerd. Zelfs belachelijk gemaakt. Vijanden in gedachten. De dood van onze vervreemdheid van God. God niet in zijn gedachten, Psalm 10. Verwond vertaald uit het Grieks. En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend. En nu! Het grootste en nu. Christus heeft dat gedaan. Zijn gerechtigheid op Zich genomen.
Ondanks alles op Zich genomen. Nu ook verzoend. Zulke diepten. In het lichaam Zijns vlees, vers 22. Hij deed het in het lichaam van het vlees. Door de dood. Ben je ooit geopereerd? Velen van u zijn dat. Je werd verdoofd. Je was het je niet bewust, geen geweten. Maar dat is hier niet bedoeld. Door de dood.
Hij moest onze dood ervaren. Hij had niet gescheiden kunnen zijn van de Vader. De eenheid van de Drie-eenheid kan niet verbroken worden. Maar in Zijn ervaring. Dat moest Hij ervaren. Wat wij moeten ervaren.
De ziel weggeslagen van God. Het is als gescheiden van de meest geliefde op aarde. Zoals bij een vervolging weggerukt van een geliefde. Meest geliefde daarvan losgerukt. Zo te zien God die onze ziel van ons wegslaat.
Christus heeft vermenigvuldigd dat alles gedragen. Denk niet dat Hij de dood heeft gedragen dat het zo is dat Hij mijn dood heeft gedragen als dat het licht uitgaat. Het gaat over de geestelijke dood. Triomf van Christus die op je ziet. Opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onschuldig voor Zich stellen. In het zicht van God, Zijn heiligheid.
De hymn schrijver zegt het. Ik kan niet zien hoe het zal zijn. Maar ik zal. We zullen onberispelijk voor Hem gesteld worden. De hoogte van onze zaligheid. Vers 23. Indien u maar blijft in het geloof, gefondeerd en vast, en niet bewogen wordt van de hope des Evangelies. Ik ben er zeker van dat de apostel de Judaïsten in gedachten had die met werken dachten te kunnen verdienen. Of de gnostieken die op de ene of andere wijze met werken iets dachten doen.
Er zijn mensen die beweren bekeerd zijn. Maar onstabiel. Niet aanwezig. Of zo terug te keren naar de pubs. Een van de grote tekenen van de zaligheid is stabiliteit. Er zijn er die niet kunnen zeggen wanneer ze gered zijn. Er zijn anderen die een getuigenis kunnen geven. Wees er niet ongerust over. Vraag niet naar het moment. Vraag dit: heeft hij me stabiel gemaakt? Op vaste grond. Is het de slechtste gedachte dat ik nooit gered ben? Niets neemt je weg van werkelijk in Hem vertrouwen. Dat is wat de apostel hier bedoelt.
We hebben gekeken naar de verhaallijn van het lijden van Christus. De hoogte en grootheid van Zijn werk. En het zekere teken van de zaligheid.
Zondag 1 november 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 104 vers 1-13 en 24-29 en Kolossenzen 1 vers 12-23