Als een Samaritaanse vrouw bij de waterput komt, dan ontmoet ze daar de Heere Jezus Christus. Hij gaat haar onderwijzen over het levende water: het geestelijke, eeuwige leven. Eerst denkt de vrouw dat het over natuurlijk water gaat. Maar als de Heere Jezus Christus haar ontdekt aan haarzelf door te vragen naar haar man, dan verandert haar leven helemaal. Haar ogen zijn geopend voor de Zaligmaker en ze gelooft in Hem.

Johannes 4 vers 14: ‘Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven‘.

Een innerlijk leven vinden

Het gebeuren vond plaats ten Westen van de Jordaan ten noorden van Jeruzalem. Noorden van Juda, in Samaria van weleer waar een plaats was met de naam Sichar. Daar was Jakobs waterbron. 138 voet diep wordt gezegd. Christus zat daar alleen. De discipelen waren naar de stad om eten te kopen. Waarom was Hij daar? Hij moest door Samaria gaan. Hij is God en mens.

Het zesde uur, rond het middaguur. De vrouw kwam alleen. Dat is ongebruikelijk. Meestal met elkaar. En dat tijdstip ook heel ongebruikelijk. Meesten kwamen in de avond. De vrouw was wellicht heel onpopulair. Vijf mannen gehad en de man waar ze nu mee was was haar man niet. Twee of drie werd toegestaan. Deze vrouw zeker heel immoreel.

Jezus zegt tegen haar: geef mij te drinken. De vrouw was verbaasd. De Joden hadden geen gemeenschap met de Samaritanen. Maar een beker water aannemen van een Samaritaan maakte een Jood onrein. Niet dat ze niet met elkaar spraken maar niet een beker aannemen.

Indien u de gave Gods kende. Dat is een belangrijk woord, gave. Enige keer hier gebruikt in het Evangelie van Johannes. Gave, het laat zien dat er niets voor gedaan kan worden. Hij spreekt over levend water. De vrouw begrijpt het niet. Hij heeft niets om het water mee te putten.

Heel duidelijk dat er twee soortenn water zijn. Vers 13. Symbolisch. Natuurlijk water was de dorst lest. Materiële voorzieningen. Neem het letterlijk. Symbool voor wat je nodig hebt. En geestelijk water. Dat is totaal anders. Levend water. Als je dat niet hebt is er geen geestelijke kennis in je gedachten en hart. Geen relatie met God. Geen gebed. Niets om voor te bidden. Geen geestelijke activiteiten. In drepessie geen hulp voor je. Je weet niets van je bestemming, waarom je hier bent.

Wat je moet drinken in je leven? Materiële dingen, eten en drinken. Kleding. Je moet geaccepteerd worden door anderen. Pleziertjes. Alleen door materiële dingen. Als je hebt, hebt je ze weer nodig. Zoals een locomotief. Je hebt olie nodig. Stopt als je niet hebt. Gooi je er water in, dan werkt het niet.

Als je drinkt van natuurlijke bronnen, dan heb je het ieder uur, iedere dag nodig. Maar die drinkt van het levende water heeft het. Sterke woorden worden gebruikt. Je loopt er van over. Het zit in je van binnen. Het vult je geestelijk van binnen.

Dat is het verschil tussen de twee soorten waters. Natuurlijk water hebben we allemaal nodig. Geestelijk water is geestelijk leven. Toen ik 60 jaar in dienst zat was een van de eerste dingen om te leren lezen en schrijven. Ik zal de methoden niet beschrijven. Verbazingwekkend waren er intelligente mensen die niet konden lezen en schrijven.

De meesten ons leerden lezen en schrijven toen we jong waren. Maar jong-volwassenen die dat voor het eerst leren, die zijn heel erg door verblijd. Een wereld gaat voor hen open die eerst voor hen gesloten was. Ik gebruik dit voorbeeld als een beeld in beperkte mate van het leven met Chistus. Als je tot Hem komt. Leven gaat open. Ervoor was het gesloten voor je, niets anders dan fictie.

Ik las een autobiografie van een gezaghebbend verslaggever die een aantal jaar geleden overleed. Hij had niet weinig kansen zo leek het. Hij was een groot lezer. Hij werd voordat de oorlog uitbrak een

Fleetstreet verslaggever/schrijver. Hij had een blinde oom. Dat maakte hem een lezer. Voor hem was het geheim zijn blinde oom. Dat was zijn taak. Voorlezen. Dat is een klein beeld van het leven met Christus. Levend water brengt je in contact met God.

Wie drinkt. Het is enkelvoud. Christus handelt met individuelen. We moeten ieder tot Hem komen. Niet zoals Islam of wat ook vanwege afkomst. Nee, ik moet tot Hem komen. Wie, een voor een, komt, wie drinkt. Onverdiend. Drinkt. Je neemt het alles in. Als je tot Christus komt, totaal geloof in Hem. De Zoon van God die betaalde voor de zonden. Er is een Zaligmaker. God de Vader legde de straf van de zonden op Hem.

Als je tot Christus komt, dan drinkt je het helemaal in. Ik verdien eeuwige straf voor de zonden. Onverdiend ontvang ik het. Afhankelijk van Hem. Helemaal van hem. Niet half-Islam, half-Boeddhisme. Nee niet half van mij en half van Hem. Nee, helemaal van Hem. En dan de belofte.

En zal nooit meer dorsten. Je bent dan een andere persoon. Het herinnert me aan een man, in de 18e eeuw. Velen waren onder de prediking van Whitefield en Wesleys. De vrouw kwam tot bekering. De man niet. Hij bracht haar voor de rechter. Wat is uw klacht?

Ze zweert niet meer. Ze is niet meer van mij. Wat is je klacht? Zoals is het met komen tot Christus. Er is nooit meer iets moeilijks dat je tot de Heere kunt brengen en Hij helpt je door. Springende tot in het eeuwige leven. Zie de reactie van de vrouw. Geef me van dat levende water. Ze heeft geen woord ervan te begrepen.

Zo met ons. Je hoort het maar verstaat het niet. De vrouw denkt nog steeds aan water dat ze niet meer hoeft te drinken. We verstaan het Evangelie niet uit onszelf. Ik kan bidden en een vrolijk leven. Bidden en de slagen voor het examen. We kunnen het niet verstaan. We hebben nieuw leven.

Christus zegt: roep uw man en kom. Christus legt de vinger op haar immoraliteit. Je hebt vijf mannen en die waar je nu mee bent, is je man niet. De vrouw heeft in de gaten dat Christus van haar weet. Hij doorziet haar.

Het is niet de plaats die uitmaakt. Als je God dient, dan stap je in een relatie. Direct tot Hem. Niet tot priesters en plaatsen. Als je je bekeerd, dan hoort Hij je. Misschien verstaan wij het niet. Ik wist niet dat het persoonlijk was. Zelfs ondanks dit probeert ze het onderwerp te veranderen.

Zo met ons. Ik weet dat de Zaligmaker komt. Of ze werkelijk in de komst van de Zaligmaker geloofde, dat weten we niet. Maar hier komt de grote zaak. Vers 26. Ik ben de Zaligmaker. Christus openbaarde Zijn identiteit zo op deze wijze. Vanaf dit moment de vrouw is radicaal veranderd.

De discipelen kwamen. De vrouw vergat haar watervat. Ging terug naar de stad. En vertelde: komt en zie een Mens die alles gezegd heeft wat ik gedaan heb? Is deze niet de Christus. Hoe kon Christus dat doen? Hij is Goddelijk. Het gebeurde met mij. Op het een moment ben je vol van twijfels, ben ik werkelijk gered, verlost van zonden, ik weet niet waar ik sta, en dan komt er een moment dat in je hart alles samenkomt: God is God, Christus is Christus, de Zaligmaker.

Waarom zag ik het ervoor niet? Gevallen wereld. Ik bekeer mij tot Hem en geef mijn leven aan Hem. Hij werkt in ons hart en wij komen tot Hem voor de zaligheid. ‘Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.’ Kom tot Hem nu je kunt. Beledig Hem niet door het uit te stellen. Waarom zo dwaas? Kom tot Hem.

 

Zondag 28 maart 2021 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 84 en Johannes 4 vers 1-14