In het leven van Petrus, een van de discipelen van de Heere Jezus Christus, zijn gedenkstenen van het geloof. God is Hem genadig geweest en heeft Hem een volgeling van Christus gemaakt. Na de roeping volgde de belijdenis van zonden en besef van hoe noodzakelijk de Zaligmaker voor Hem is en de erkenning van de Godheid van Christus. Later volgde die magistrale belijdenis: U bent de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Johannes 1 vers 41-42: ‘[41] Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren’ [42] Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus’.

Gedenkstenen van het geloof

Petrus waarschijnlijk geboren in het jaar 1 voor Christus. Gestorven rond het jaar 57 als martelaar. Laten we naar hem kijken voor een ogenblik. Hij geloofde zeker in de Joodse geschriften. Romeinse bezetting. Hij was geïnteresseerd in de Messiaanse tijd. Hij was een volgeling van Johannes de Doper. Een vreemde man.

Een man van ‘nergens’. Vreemde kleding. Hij begon te preken en duizenden volgden hem in de woestijn waar hij preekte. Voorloper van Christus. Wees Christus aan. Johannes de Doper een man van bijzondere profetische gave. Petrus was een volgeling van hem.

We kijken naar Petrus. Vers 19. Dit is het getuigenis van Johannes de Doper. De Farizeeën waren bezorgd over hem. Niet door hen bekrachtigd. Wie ben je? Messias? Elia? Natuurlijk niet. En verschillende dingen. En hij kondigt zichzelf aan als de voorloper van Christus. In het bijzonder richting twee discipelen. Petrus.

Vers 41. We hebben de Messias gevonden. Ze waren er zeker van. Ze hadden tot dit moment vreemde gedachten over wat de Messias zou doen. De Overpriesters hadden hem neergezet als een politieke Messias, een nationale bevrijder van de Romeinen. Dat was in het hoofd van de eerste disciplines. In het hoofd van Petrus.

Simon, de zoon van Jonas. De krijgen de indruk dat hij niet geïntroduceerd was. Maar dat Christus hem direct aansprak. Over hem wist. Misschien veel meer. Dan volgt die grote profetie: u zult Cefas genoemd worden, Petrus. Zou beklaagd worden als een man die impulsief was. Dapper man. En hier genoemd: een rots. Door de Heere gebruikt om mensen in Hem te laten geloven.

Filippus. Jezus zei tegen hem: volg Mij. Denk je dat Hij dat ook zei tegen Petrus. Natuurlijk. Volg Mij. Ze hadden hun vissersbedrijf. Christus veel meer dan een politieke Messias. Petrus was geïnteresseerd in reformatie van de samenleving. Hij volgde Hem in het begin als een toeschouwer. Hij was verbaasd over Hem. Hij zag Hem in het begin nog niet als God. Het moest nog volgen.

Jezus tegen Nikodemus: je moet opnieuw geboren worden. Je kunt ervan op aan dat Jezus dat ook tegen Zijn discipelen heeft gezegd. Je moet opnieuw geboren worden. Hoe dan? Hij was verward? Discipelen moesten geroepen worden. Bethesda. Tegen de man voor jaren. Sta op en wandel. Petrus was erbij en verbaasd. En de bergrede. Een discipel maar een deeltijd-discipel. Nog een visser.

Lukas 5. Meer van Gennesareth. ‘En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. En Hij zag twee schepen aan den oever van het meer liggende, en de vissers waren daaruit gegaan, en spoelden de netten. En Hij ging in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land afstak; en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip. En als Hij afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En als zij dat gedaan hadden, besloten zij een grote menigte vissen, en hun net scheurde. En zij wenkten hun medegenoten, die in het andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide de schepen, zodat zij bijna zonken. En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieën van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens.’

Hij had een paar weken nodig. Ik ben vol van zonden. Onbetrouwbaar. Ik kan niet bestaan voor Hem. Hij kan zeker door mij heen zien. O Heere ga uit van mij, want ik ben een zondig mens. Het bracht hem tot bekering. Boog zijn knieën. Hij realiseerde dat Christus zonder zonden is. Ik kan dit nooit verdienen. Hij vertrouwde God vindt op de een of andere manier een weg vinden om mij te vergeven en Hij zal het doen.

Samenleving is een puinhoop. Er moet een doel zijn. Atheïsme is geen doel. Atheïsme kan niet waar zijn dat alles met puur geluk is ontstaan. Alles is zo vol van ontwerp en schoonheid. Er moet een orde zijn. De eerste fase. Ik zie dat ik een zondaar ben. Tweede fase. Ik heb de genade van God nodig.

‘En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieën van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. Want verbaasdheid had hem bevangen, en allen, die met hem waren, over de vangst der vissen, die zij gevangen hadden; En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen.’

Ze wisten nog niet wat het betekende. Onderdeel van de missie. En dan aan het land verlieten ze de netten. En als zij de schepen aan land gestuurd hadden, verlieten zij alles, en volgden Hem. Je kunt mijn netten hebben. Hij zag de noodzaak van de vergeving van de zonden.

Mattheüs 16 vers 13. Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen. Natuurlijk wist de Heere Jezus Zelf het antwoord. Maar Hij vroeg hen.

‘Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten. Hij zeide tot hen: Maar u, wie zegt u, dat Ik ben? En Simon Petrus, antwoordende, zeide: U bent de Christus, de Zoon des levenden Gods.’

Gelijk aan God de Vader. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig bent u, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. Je hebt het begrepen omdat het je gegeven is.

Vers 21. Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen, en overpriesteren, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden.

Toen nam Petrus Jezus apart. Hij bestrafte Hem. En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende: Heere, wees U genadig! dit zal U geenszins geschieden. Petrus begreep het niet. Hij had alle macht het te stoppen. Ja, dat is waar. Hoe zou Hij de politieke bevrijder zijn als Hij gedood zou worden.

Gods wil is dat Christus kwam om gestraft te worden in plaats van zonden, om te betalen voor de zonden. Niet voor een politieke bevrijder en zonder hoop in de dag van het oordeel. Dat is een gedenksteen voor Petrus. Hij gaat iets doen, Hij gaat sterven. En op een bepaalde manier gaat Hij hiermee onze zaligheid verwerven. Hij begreep Jesaja 53 niet. Zonden moet gestraft worden. In Gods verbazingwekkende liefde kwam Christus die leed.

Johannes 6 vers 66. Een gedenksteen in het geloof. Vanaf die tijd volgden velen Hem niet meer. De onmogelijkheid van mensen, inclusief Joden, van naar de hemel gaan tenzij de geloven in Christus. In die tijd waren sommigen heel nationalistisch. Ze luisterden niet meer naar iemand die iets zei tegen de Joden.

Het offer een beeld dat op een dag Iemand zal komen om te betalen voor de zonden. Maar ze wilden geloven in de beelden. Velen volgden niet meer. Christus keerde Zich tot hen die overgebleven waren, met name de discipelen. Wilt u ook niet weggaan? Natuurlijk wist Hij dat ze niet zouden weggaan. Petrus zei: tot wie zullen we anders heengaan, U hebt de woorden van het eeuwige leven. Wat een magistrale belijdenis.

Islam heeft het niet. Hindoeïsme niet. Geen heeft een Zaligmaker die leed en stierf voor onze zonden. Alleen Christus heeft de woorden van het eeuwige leven.

De eerste roeping, Petrus begreep er niet veel van. Bij de tweede roeping iets van zijn roeping. Dan van Zijn Goddelijkheid. Daarna Zijn roeping. De prediker met Pinksteren. Duizenden vernederden zich. En daarna vijfduizend. En meer en meer. En het gaat verder tot op de dag en we zijn zeker dicht bij het einde van de tijden. Ik ben een zondaar en Hij is de enige Zaligmaker. En Hij alleen heeft de woorden van het eeuwige leven. Het werk van verzoening. Kom tot Hem vrienden. Het kostte Petrus twee, drie jaren om deze gedenkstenen te verstaan. Kom tot Hem. Je kunt al deze grote gedenkstenen door de genade van God begrijpen jn slechts een uur.

Zondag 22 augustus 2021 – Metropolitan Tabernacle Londen – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 72 en Johannes 1 vers 19-42