Jeremia gebruikt drie beelden tegelijk voor wat bekering is. Het eerste beeld is van een stier dat getemd dient te worden. Het tweede beeld van Efraïm dat vol zelfvertrouwen zat en rebels was. Het derde beeld is van prinsen die zichzelf het koningschap toedachten. Zo gedragen wij mensen ons van nature: alsof we onszelf geschapen hebben. En menen recht te hebben om gediend te worden en onze eigen wijsheid en zelfingenomenheid. Wat in de beleving het moment van de waarheid? Als ik van dat alles afstand doe en op Christus zien die Zijn leven gaf voor een zondaar zoals ik ben. Kom tot God en smeek Hem om vergeving.
Jeremia 31 vers 19: Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.
Het moment van de waarheid
We zijn er niet gewend aan. De huidige literatuur bestaat vaak uit een beeld. Terwijl Jeremia er meerdere tegelijk gebruikt. Van gebruikelijke literatuur zoals door Jeremia gebruikt.
Het eerste beeld is een stier dat getemd wordt. Dat het alle kanten op kan. Het tweede beeld is over Efraim. 720 voor Christus vergaan. Het was een Koninrkijk dat tegen God inging. Ze waren Gods volk en God zond profeet na profeet. Ze zaten vol zelfvertrouwen. Het beeld van het rebelse Efraim.
Het derde beeld is van een prins. Van God. Maar rebels. Ze beschouwden zichzelf als koninkrijk. Zelf hun leven bepalen alsof ze zelf de koning waren. Deze beelden zijn een beeld van de bekering.
Bekering is vanaf het begin hetzelfde geweest. Het volgt hetzelfde patroon. Vertrouwen dat God een Verlosser geeft. Belooft te sturen in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament dat Hij gezonden is.
Als een jonge stier. Het volk dat zich niet laat waarschuwen. Zoals we zien in de huidige pandemie. Het heeft alles te maken met hoe we onszelf zien. We zien onszelf als machthebbers. We zien onszelf als God. Vers 18. U bent de Heere mijn God. Vers 20 en 21 gaat over de princess. Het is niet zo dat iemand zegt God te zijn maar gedragen zich zo.
Ik ben soeverein. Het is voor mij om te beslissen. We zien het in de samenleving, in het nieuws. Iemand is een avonturier en moet worden gered. Dat kost veel inspanning om hem te redden en daarbij komt iemand om het leven.
Het is wat hij wil doen. Dat we het recht hebben. Dat is wat telt. We zijn soeverein. Wat is goed en kwaad. We gaan zo denken zo vroeg als we kunnen. Ik hoor het van tienjarigen al. Niet God bepaalt maar ikzelf.
Vanuit God gezien proberen we hetzelfde als God te doen. Gedragen ons als God. Het is bij wijze dat je zegt: ik ben een schepper. Ik maak iets. Hoe doe je dat? Mijn verdienste, mijn talent, inspanning. Je ziet het bij een kind. We zeggen bijna dat we onszelf gemaakt hebben. Het is krankzinnig maar we gedragen ons zo.
Goed geheugen beter dan man, vrouw of iemand anders. Maar je hebt je geest niet zelf gemaakt. We zeggen min of meer dat we het zelf hebben gedaan. Maar dat kunnen we natuurlijk niet. We zien het in de pandemie. We kunnen zelf niet voor gezondheid zorgen. Bedrijven gaan over de kop.
We denken min of meer gediend te worden. Als God. Zelfs Winston Churchill. Als zijn lang daarvoor gestorven vader het maar kon zien. Het is de tijd van meningen. Internet. Mensen snel van oordeel. Het Evangelie verwerpen.
De bekeerd Israëliet ziet zijn dwaasheid. Ik kan mijzelf niet veranderen. De stier is gedisciplineerd. De boer brengt het in het juk. Slaat aan de linkerkant of rechterkant. Zo o Heere verander me. Breng me op de juiste weg. Ik moet veranderd worden en in de juiste directie gezet worden. Het is het werk van God.
De ogen moeten geopend worden. Trots en zonden. Nu hij veranderd is, verstaat hij wat hem te doen staat. ‘ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb’. Is het liefde voor God.
Soms begin je zulke vragen te stellen. Soms neemt doelloosheid het in het leven over. Maar kan de roep zijn. Of de schaamte. Dat moment je realiseert dat je God nodig hebt. Dat moment dat je het Evangelie begrijpt. Ik kan het haast niet geloven dat Christus Zijn leven gaf voor mij.
Hymn John Newton. Hij was gekastijd, gedisciplineerd door de Heere in zijn leven zoals de stier dat nodig heeft. Newton kwam in een schip. Zijn hart smelte toen hij herinnerde over de liefde van Christus. ‘In evil long I took delight, Unawed by shame or fear, Till a new object met my sight, And stopp’d my wild career.‘
Dat is het moment van de waarheid. Betaald voor ons. De liefde van Christus die betaalde voor de schuld. Onze vergeving verzekerd door Hem. De liefde van Christus.
Ik zie de kloof tussen God en mij. Ik zie de berg zonden. Ik zie mijn trots en leugens, hebzucht en lust. En mijn zelfgerichtheid. En ik zie Christus sterven voor een zondaar zoals ik. En dan bekeer ik mij werkelijk van mijn claim van soevereiniteit, en claim van zelfgenoegzaamheid. Hoe dwaas, hoe dwaas.
Ik gedroeg me alsof ik een zelf-schepper was. En mijn verlangen gediend te worden en mijn claim van wijsheid. En ik doe van dat alles afstand. En ik kom tot God en geef mijzelf aan Hem over en vraag Hem om leven en vergeving en eeuwig leven.
Dat is mijn boodschap voor vanavond. De drie beelden van Jeremia. Overtuiging van noodzakelijkheid, van zonden, realiseren van Gods vergevende liefde en gereedheid om te vergeven en het geven van het leven aan Hem. Dat is het moment van de waarheid, de ervaring van bekering tot Christus.
Zondag 10 januari 2021 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 90 en Johannes 10 vers 14-30