In de woorden van de schrijver aan de broeders klinkt bezorgheid door. Voor hen die nog een boos, ongelovig hart hebben. Een hart dat verhard is door het verwerpen van de levende God. Ongeloof is actief en voortgaand verzet. Ongeloof is zo onredelijk. Het gaat tegen ons instinct in. Het uitgangspunt is dat God bestaat en zo goed is. Ongeloof drijft ons zover mogelijk bij God vandaan. Is er ongeloof in ons hart, bid tot God om ervan bevrijd te worden. Uiteindelijk leidt ongeloof tot de dood. God wil het leven en de ware blijdschap schenken aan allen die tot Hem komen.
Hebreeën 3 vers 12: ‘Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God‘.
De problemen van het ongeloof
Er is zoveel over te zeggen. De bezorgdheid van de schrijver over hen maar wie hij schrijft. Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart. Het is een vers met bezorgdheid.
Ziet toe. Merk erop. Kijk! Dat is het vanuit het Grieks. Sla er acht op. Inspecteer wat ik heb te zeggen. Hij spreekt tot christenen en nu tot wie nog niet bekeerd zijn. Ze menen christenen te zijn maar hier en daar geen christen.
Het is waar voor ons allemaal voor de bekering. Een ongelovig hart. Er zijn twee manieren om kwaad te omschrijven in het Nieuwe Testament. Immoreel. En de andere schadelijk, nadelig. Dat laatste is hier bedoeld. Het kan ook immoreel zijn.
Het woord hart is op verschillende manieren gebruikt in de Bijbel. Hart heeft betrekking op je genegenheden. Je geest, je wil en geweten. Dat ligt besloten in het woord hart in Hebreeën. Dit helpt en geeft zicht op dit gedeelte.
Je hart, wil, geest werken tegen je. Willen God niet dienen. Wat een voorrecht dit te horen. Je wil is tegen God. Schadelijk.
Ik had twee oudere zussen die allebei overleden zijn. Eentje woonde in Frankrijk. Ze was moe. Begin zeventig was ze. Je kwam naar de dokter en die vond dat ze kanker had dat uitgezaaid was. Het was te laat. Het is dezelfde bezorgdheid hier. Heb je een boos, ongelovig hart.
Wat is ongeloof? God niet zien. God niet accepteren. Hem negeren. In je geest. Iets komt in het nieuws. Iets over de missende link dat evolutie zou bewijzen en niet de schepping van de aarde.
Een paar jaar later lees je in een klein berichtje in de kantlijn dat het een foutje was of zelfs fraude. Je wilt God niet. Genegenheden. Dat je aan God verantwoording af moet leggen. Het komt in mijn gevoelens, in mijn wil. Ik breng me geweten tot zwijgen. Of herprogrammeren.
Er zijn tekens van ongeloof. Als er geen dankbaarheid is naar God. Van het mooie aan het menselijke geweten. Nooit dankbaar. Geen reflectie over de schepping en complexiteit van onszelf. Het niet houden van Zijn inzettingen. Zelfs haten. Ik verwerp heilig leven.
Ongeloof in dit gedeelte is progressief. Voortdurende activiteit. Vers 13. Maar vermaant elkander te allen dage, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niet iemand uit u verhard worde door de verleiding der zonde. Een proces van verharding. Het is een interessant woord uit het Grieks. Het droogt uit. Zoals fruit. Het wordt hard. Verhard door de verleiding van de zonden.
We zijn tegen Hem of voor Hem. En dan verder: we negeren Hem. Cynisch. En dan haten Hem. Stap voor stap het vreugde vinden in verharding tegen Hem. Eerst zeggen we: op een dag wil ik de Heere zoeken. Nu, een paar jaar later zeg ik: nu zoek ik de Heere niet meer.
De tekst zegt dat het door de verleiding van de zonden komt. Is het niet interessant? Het lijkt wel of de zonden een persoon is. Het is heel aantrekkelijk. Groot avontuur. Zonder kost en strafbedreiging. Geloof het niet, het zal schadelijk voor je zijn. Deze wereld is betrouwbaar: je bij God vandaan houden.
Zelfgerichtheid is veilig. Het is je recht. Een tweede, derde, vierde vrouw is goed voor je. Wat je wilt. De zonden gaat rond in de lucht. Geen zorgen over anderen. Die zorgen voor zichzelf. Er was een vrouw die een boek schreef 15/20 jaar en het werd een succesboek. Ze was heel erg tegen haar ouders. Ze groeide op in een christelijk gezin. Wat ze moest doen en allemaal niet mocht.
Ik heb het niet boek gelezen. Maar ik las erover. Een paar jaar later las ik een artikel van haar jongere zus. Die beschreef op een heel andere wijze de opvoeding van dezelfde ouders. Juist van liefde en flexibiliteit. Wie geloof je?
Ongeloof is gewillig. Onze geinspireerde schrijver is heel beleefd richting ons. Ziet toe dat er niet iemand is met een boos, ongelovig hart. Laat je niet verleiden door de zonde. Ongeloof is schandelijk. De remedie staat ter hand.
Ik wist het niet. Dit is de uitgangspositie dat we zo leven. Nee, de uitgangspositie is dat God bestaat en zo goed is. Ongeloof is zo onredelijk. Ik wil dat niet. Het is tegen het instinct van binnen. Wat is dat? Kijk naar de wereld. Het is bedekt door religies. Er zijn duizenden religies. Het menselijk geslacht maakt allerlei godsdiensten. Wat is er verkeerd aan? Het recht van God ontbreekt.
De Bijbel zegt: de schepping is krachtig. Het hele idee dat alles zonder controle bij elkaar kwam. Het is zo onredelijk. Hoe onredelijk ongeloof is wordt ook gezien in het niveau van boosheden.
Wat kost het meeste geld, waar gaat het meeste geld aan op? Is het de gezondheid of het leger? Nee, dat God niet bestaat. Daar gaat het meeste geld aan op. De haat tegen de Kerk en Bijbel. Natuurlijk dat is tegen God.
‘Om af te wijken’, het is altijd hetzelfde. De Heere Jezus Christus vertelde de gelijkenis van de verloren zoon. Hij ging zo ver mogelijk bij zijn vader vandaan. Hij wilde niets meer horen van de vader. De jongste zoon ging niet naar het volgende land en niet het land daarachter maar zo ver mogelijk. Dat is ongeloof: het neemt ons zover als we maar kunnen gaan.
Als je een auto koopt met een mankement. De auto gaat telkens naar links en je hebt moeite de auto recht te houden. Dit voorbeeld is niet zo absurd want ik had zo’n auto jaren geleden. Zo snel als dat je ervan af kunt komen zul je dat doen. Je kunt er niet mee tobben. Dat gaat tegen je belangen in.
Als je een ongelovig hart hebt, bid tot God. Zorg dat je ervan afkomt. Bekeer je van je zonden. Het is zelfs nog erger als een auto naar rechts neigt, waar het verkeer uit de andere richtingkomt. Dan wil je er met tien minuten vanaf. Als je binnenste tegen God is, herken het. Bid voor hulp. Keer je daarvan af.
Ik had eens een droom dat ik op een motorboot zat. Ongebruikelijk voor mij om in een motorboot te zijn maar ik was dat. Buitenboord motor, met een helmstok. Het ging in de zee en ik kon het niet stoppen. Voorbij de haven zag ik enorme golven. De boot ging er recht opaf. Ik werd wakker voordat er iets gebeurde.
Ik gebruik dat voorbeeld nu. Als je een binnenste hebt dat zich van God afkeert. Je worstelt met de helmstok. Dit is urgent. Bid tot God om je ervan te bevrijden. Om Hem te vinden.
Ik kom tot een afronding hiermee. De levende God.’Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God’. De levende God. Wat een tragedie om gescheiden te zijn van de levende God.
De God die leeft. De God in wiens beeld we zijn gemaakt. Hij is een persoonlijke God. Een God van affectie, liefde, vriendelijkheid, tedere barmhartigheden, die vergeeft die terugkeren, Hij wast onze zonden en verandert onze natuur. En roept ons tot wedergeboorte en verenigd met Hemzelf.
Die ons vasthoudt en ons bezoekt al onze dagen. Hoort ons roepen en gebeden. Gebruikt ons en zegent ons. En brengt ons thuis in de glorie. De levende God. Ieder die eens tot Hem kwam, die Hem vond, de levende God. Dit is hun verslag, hun getuigenis: dat Hij de God is die helpt, zegent en versterkt en leidt elke dag.
Dat is ware blijdschap. Dat is de waarheid en het doel van het leven. Hem te vinden en Hem te hebben. Dat is onze tekst. Een tekst van vriendelijke waarschuwing. Ik lees het om af te sluiten. Hij roept ons en bekeert ons tot God. ‘Ziet toe, onderzoek broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, [een schadelijk hart, schadelijke geest, affecties, wil, geweten van ongeloof] om af te wijken van den levenden God. Met een uiteindelijke dood.
Het laatste vers van het hoofdstuk. En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof. Het is ongeloof dat ons uit de hemel houdt en het hebben van het leven en heerlijkheid. Bid tot God. Kom tot Hem. Zoek Hem en vind Hem.
‘O God, onze genadige Vader, help ons, en zie op ons allen en zegen ons vanavond. Toon ons o Heere als die dodelijke invloed bij ons van binnen aan het werk is en bevrijd het ervan. En breng ons tot Uzelf. Om Uzelf te bewijzen, U te kennen en met U te wandelen. We vragen deze dingen in de Naam van onze Zaligmaker, om Zijnentwil. Amen.’
Gebed na de preek.
Zondag 3 januari 2021 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 139 vers 1-17 en Hebreeën 3 vers 7-19