Leven zo vol en toch zo leeg
Paulus vertelt op de Areopagus over de levende en ware God. De Epicureërs en stoïsche filosofen verwierpen God en waren alleen uit op meerdere kennis zonder het wezenlijke. Ze wilden kennis maar niet de Waarheid dat Jezus Christus uit de doden opgestaan is, Hij betaald heeft voor de zonden van degenen die in Hem geloven en op Hem vertrouwen en dat Hij verzoening heeft aangebracht. De mensheid kijkt niet [gelovig] op naar God maar gedetermineerd naar beneden en maakt van kleine dingen goden. Hoe reageren wij als ons de levende God verkondigd wordt die Zichzelf laat kennen en met mensen van doen wil hebben? Verwerpen we hem, spotten we met deze boodschap en met boodschappers of geven we ons gelovig over, bekeren wij ons en dienen we God die Zichzelf bekendmaakt in Zijn Woord en Zich laat vinden, zelfs van degenen die naar Hem niet zochten?
Handelingen 17 vers 16: ‘En terwijl Paulus hen te Athene verwachtte, werd zijn geest in hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch was‘.
Leven zo vol en toch zo leeg
Zeldzame geschiedenis hier. Silas en Timoteüs zijn in Berea. Paulus hier alleen in Athene. Marktplaats. Paulus spreekt tot groepen mannen en vrouwen. Debat, disputeren. Dialoog. Vragen beantwoorden. Met geduld. Interactie. Met alle reacties. Wat doe je? Waarom? Waarom dien je dit? Waarom geloof je in een mythe? Waarom geloof je in goden die niet bestaan? Er is alleen maar een God.
God is een redelijke God. Geeft ons de rede. Moraal ook. Morele God. Te vertrouwen. Paulus disputeerde met de mensen. Twee scholen van gedachten. Epicureërs en stoïsche filosofen. Hoe voorspelbaar waren hun gedachten. Onbeweeglijk van begrip waren ze. Vers 18. Wat wil deze klapper zeggen? Beuzelaar. Iemand die het zaad weg pikt. Van hier en daar. Beeld was vaak gebruikt. Een bijzondere spreker. Pakt hier iets vandaan en daarvan. Relatief niet-opgeleide man. Anderen zeiden dat hij een verkondiger was van vreemde goden. Waarom? Hij had het over een God. Misschien, een gissing, hoorden ze over Jezus Christus en dachten aan meerdere goden.
De opstanding maakten geen indruk op de Grieken. Verwierpen ze, was onzin voor hen. Als je dat zei lag je eruit. Ze brachten Paulus op de Areopagus. Historische plaats voor debat. Het Grieks zegt iets als: hier, verklaar het! Hier verklaar, zeiden ze tot Hem. Heel direct. Vers 20. U brengt vreemde dingen tot onze oren. Ze wilden het weten. Ze waren niet geïnteresseerd is Paulus’ religie. Voor debat.
In de filosofie was geen diepte. Epicureërs. Het belangrijkste van leven is plezier. Vrij van pijn, van vrees, van schaamte. Willen we niet. Ze geloofden niet in het laatste oordeel, eeuwige straf. Ze hadden wel een idee bij God. Morele standaarden. Regulering. Geen leven naar de dood. Eigen geweten. Het is vergelijkbaar wat velen geloven vandaag de dag. Geen dag van het oordeel denken ze. Ik las over Abraham Lincoln. Hij geloofde de Bijbel als het Woord van God. Ook in de diepte ervan. Maar geloofde niet in een leven na de dood. Epicureërs ook. Niet een God waar ze rekenschap aan moeten geven. Lincoln, groot man zonder twijfel, maar geen geloof over het leven na de dood. De stoïsche filosofen zagen God in het heilige vuur. Heel in het universum. Als je sterft keer je weer terug tot het universum. Geen leven na de dood. Deze mensen luisterden naar Paulus.
Hoe beschrijf je hen? Ze wilden kennis maar niet de waarheid. Als kinderen: wel snoepjes maar niet met blijvende waarde. Niet het leven met God. Zoals vandaag de dag. Zoveel informatie beschikbaar op telefoon, tablets en laptops. Brengt je niet naar de hemel. Geen diepten zonder God. Geen betekenis. Geen uitleg. Dat is precies zoals toen in Athene was met de filosofen. Ze namen Paulus mee naar Areopagus.
Vers 22. Dat u alleszins godsdienstig bent. Te religieus. Teveel informatie. Het klinkt wat sarcastisch zoals hij opent. De onbekende God in de zin van niet te kennen. Niet persoonlijk. Geen verstand. Geen hart. Geen intellectuele eigenschappen. God is niet onbekend. Hij is werkelijk te kennen. Het was niet zo als een suggestie. Zo zijn wij vaak. God voorgesteld. Een suggestie voor een discussie. Voor een eigen idee over God. Hij is als Hij is of niet. Hij moet Zichzelf openbaren. Paulus vertelt over God. Niet wat mensen denken.
Maar wat God geopenbaard heeft. Die maak ik u bekend, verkondig ik u. God is voorgesteld en beschreven. We moeten dat accepteren. We kunnen God alleen kennen door wat Hij gesproken heeft. God is de Maker van deze wereld. Niet alleen dat maar onderhoudt het ook. Heeft de wereld in handen. Rechter over alle mensen. Paulus zegt meer. De Heere van de hemelen en aarde. Hij woont niet in tempelen met handen gemaakt. Hij heeft niets van ons nodig. Hij is de Gever van alles. Van al het goede.
Hij moet groter zijn dan ons. Hij heeft de rede gegeven dus moet Hij een God van rede zijn. Mensen hebben van alles gemaakt. Ze kijken niet tegen God op. Ze kijken naar beneden. In kleine dingen die God gemaakt heeft. Dat is wat mensen doen.
Toen wij kleine kinderen hadden, lange tijd geleden. Speelgoed pakken. Kinderen volgden het. Zo ook mensen moeten God volgen. Opwaarts zien. Niet naar beneden kijken. In wetenschap kijken ze zo naar beneden. De wereld zichzelf maakte. Hoe chaos naar orde ging. We kijken naar beneden. Het is menselijke dwaasheid. Wat maakt ons zo dwaas? We willen niet opzien. Een God die we moeten dienen en gehoorzamen. Het menselijk bestaan is een rennen van God vandaan.
Vers 26. God heeft alles geschapen. Hij intervenieert op bijzondere wijze. Als een groot boek. Dat God geschreven heeft voor de hele wereld. Om Hem te vinden. Opdat zij de Heere zouden vinden. In de donkerte tasten en vinden mochten. Willen mensen zoeken voor God? In de schepping, de wonderen in de details en orde. Ze nodigen ons uit om het brein te zien van de grote Schepper. Misschien mag het inspireren. Nee. Naar God te zoeken. Hij is een God die te benaderen is.
De mensheid geeft zichzelf. Gedetermineerd om naar beneden te kijken en weg te kijken. Bewijs in de geschiedenis van de mensheid. God heeft die tijden overzien. Als God de wereld overziet, dan oordeelt Hij naar hun trots, leugen. Hun onwetendheid. Even religieuze zonden komen in het oordeel. Geen excuus meer.
Stel je voor dat ik een Epicureër ben. Met alle trots. Hij zegt: je moet mij bekeren. Ik wil dat niet. Dat is de menselijke reactie. Als ze daar over horen. Over de Zaligmaker. Dat Hij Zijn leven gaf voor zondaren. Voor allen die in Hem geloven. Lukas schrijft erover. Paulus gebruikt dat ook. Ook over Golgotha. God oordeelt de wereld bij die Man. Welke? Jezus Christus. Hij vertelde hen over het oordeel.
Hoe reageerden ze? Vers 32. Sommige spotten. Ze wilden de informatie maar niet het leven. Niet God. Niet de zaak zelf. Als mensen spotten dan spotten ze niet alleen over de boodschap maar ook de boodschapper. Wat een klapper. Iemand die het zaad weg pikt. Hun filosofie is onderuit gehaald. Sommige andere wilden horen. Beleden één God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze man zegt dingen die we eerder niet gehoord hebben. De vergeving van God. Als we dat konden geloven. Hoger dan we ooit gehoord hebben. Het betekent God dienen. Bekeren van zonden. Maar niet oprecht blijkt uit dat Paulus uit het midden van hen weggegaan is. Maar er waren er ook die het geloofden. Onder hen Dionysius.
We hebben het onbeweeglijk verstand bekeken. De filosofen dienen wel maar er is geen diepte. Ze geloven niet in Christus die gereed is om te vergeven. Bekeer u en verander.
Zondag 7 april 2019 – Metropolitan Tabernacle Londen – dr. P. Masters [dienaar te Londen] – Handelingen 17 vers 16