De apostel Paulus benadrukt dat er maar één Evangelie van vrije genade is, de weg tot de zaligheid. Alle andere religies zijn gegrond op de werken van mensen en dat is het Evangelie niet. Het is in de apostel geopenbaard, het is werkelijkheid geworden in zijn leven door de genade van God. Eerst een Jood die veel leerde en dat gebruikte God om hem apostel voor de heidenen te maken.

Galaten 1 vers 11: ‘Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens’.

We komen tot deze geweldige brief. Geschreven tussen AD50-53 tussen de apostel Paulus’s eerste en tweede zendingsreis, geschreven vanuit Korinthe. Hij had te maken met valse leraren, Judaïsme vanuit het zuiden van Efeze.

Er is een Evangelie. Er kan niet meer dan een reddend Evangelie zijn. De heidenen bekeerd. Maar de Joden leerden dat ze de oude Joodse wetten moesten houden. Niet als een middel tot zaligheid. Maar om de heiligheid van God te zien en Hem te vinden bij Zijn genade en barmhartigheid. Maar zij leerden de ceremoniën te houden. Wij behoren Hem toe en daarom komt dit ons toe zeiden ze door de wetten te houden.

We komen nu bij dat het Evangelie dat niet van mensen is. Letterlijk uit het Grieks ik maak het u bekend. Ik verzeker je is interessant, ik maak het je zeker voor je. Een impact dat het Evangelie geen enkele manier iets van menselijke inzetting is maar van God. Ik verzeker je. De heidenen ze waren gered maar door de dwalingen beïnvloed.

Maar ik verzeker je het Evangelie het is niet naar de mens. Als mensen, zeg duizend, een evangelie maakten, dan altijd de weg naar God je kunt het verdienen. Door je inspanningen. Welke religie ook. Door meditatie of welke slimme manier ook. Jij kunt het doen. Door ceremoniën. Doe het en eraan toevoegen. God zal blij met je zijn. Het is werken, altijd werken. Vanwege menselijke trots. Ik kan het doen.

De jonge man. Rende naar Christus. Wat moet ik doen? Dat is in het hart van mensen. Ik ben niet zo slecht, ik kan het bereiken. Dat is wat het menselijke hart bedenkt. Jij bent verloren, je kunt niets doen voor God. Je kunt geen volmaakt leven voor een heilige God. Je bent in staat om goede dingen te doen maar je hart is vol van ongerechtigheid.

Zaligheid is iets wat God je uit genade moet geven. Onverdiend. Dat is het Evangelie en dat is uniek. Niet werken maar genade. Zaligheid uit genade door Christus betaald. Hij leed zware vernedering en ging naar het kruis en God sloeg Hem in plaats van hen die in God geloven in alle tijden.

Twee religies in de wereld. Niet duizenden. Religies van werken en het geloof naar het Evangelie. Paulus was opgebracht als een Joden. Vele Joden die de Schriften lazen die God zochten en gered werden. Maar niet met alle Joden is dat het geval. Sommige door werken en ik kan het doen.

Paulus opgebracht aan de voeten van Gamaliël, universiteit. Misschien wel de hoogste. Maar wacht even Paulus, we leven in het boek van Handelingen dat toen je christenen vervolgde en ze in de gevangenis zette. Je moet geweten hebben waar ze voor stonden want je haatte het zo. Uitwendig wist hij het dat ze in de Messias geloofden die opstond uit de dood, en Zijn goedheid tot velen en dan naar Calvarie aan het kruis ging.

Hij wist ervan en het was hem niet verteld. Beide waar. Hem verteld wat christenen geloofden maar hij geloofde het zelf niet. Hij heeft de preek van de eerste martelaar gehoord van Stefanus. De boodschap daalde niet in. Genie als hij was Paulus. Maar hij was verhard. Je komt tot God door je inspanningen en werken.

Ik heb het niet ontvangen. Ik bracht het nooit dicht bij me, letterlijk. Ik heb het nooit begrepen. Theorie wat ik niet geloofd hebt. Systematische manier. Maar bij de openbaring van Jezus Christus. Hij bedoelt de openbaring op weg naar Damascus.

Christus is de Opgestane uit de dood. God die Zichzelf openbaarde. Het kwam in een moment tot Hem dat Hij de vergeving van Christus nodig heeft. Vers 13: ‘Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte’. Vervolgde de kerk maar wat? De kerk van God. Gods eigendom en verwaarloosde het, vertrapte het dat is wat het origineel betekent. Stap bij stap weggooien.

Het lukte het niet. God liet het niet toe. Vers 14a: ‘En dat ik in het Jodendom toenam boven velen van mijn ouderdom in mijn geslacht’. Toenam wat een goede vertaling van het origineel. ‘Zijnde overvloedig ijverig voor mijn vaderlijke inzettingen’ [vers 14b]. Het was onjuist; Mozes heeft het nooit gezegd.

Vers 15a: ‘Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft’. Hij wist het niet van zijn moeders buik. Maar God werkte. Hij dacht een genie te zijn. De apostel van de heidenen. Een rebels kind. Maar constant leerde hij uit de Schriften. Maar blind. Grote delen van de Schriften. Maar toen het licht  binnenkwam, toen verstond hij dat het alles over Christus is.

Als je de brief aan de Romeinen is, zo duidelijk bijna alle woorden van God. En geroepen heeft door Zijn genade. Hoe ging het? In vers 16: Zijn Zoon in mij te openbaren. Moderne vertalingen vliegen compleet uit de bocht. Niet de Zoon geopenbaard aan mij. Nee nee nee. Maar geopenbaard in mij.

Eerst een vervolger. Maar nu de boodschap van Christus in hem. En dan gaat hij verder over het Evangelie onder de heidenen te verkondigen. Maar eerst over de bekering. De bedekking weggenomen. Hoever het mij aangaat, ik geloofde niet in Christus. Zo verhard en geloofde Zijn boodschap over bekering niet.

Nu de bedekking weggenomen. Ananias kwam tot hem. Schellen van de ogen gevallen. Hetzelfde woord. Hij was tijdelijk blind. Omdat ze reeds van zijn hart gevallen waren. Als je bekeerd bent, dan is dit met jou gebeurd. Het kan zijn dat er iemand een nominale christen is. Dat Christus is gekomen. En dat Hij kwam voor zondaren. Maar dat Hij niet geopenbaard is in je. Dat je het zag op een andere manier.

Maar in je hart. Dit is de Zaligmaker. De man van liefde. Hij deed zoveel goed. Hij ging naar Golgotha’s kruis. Stierf en leed voor mijn zonden. Wie ben ik?! Een eeuwige straf samengeperst in zes uren. Ik zie hem met nieuwe ogen.

Ik denk aan John Newton van voorheen. Hij zat op moeders schoot. De vertelde hem over Christus. Hij werd een slavenhandelaar. Hij bekeerde zich ervan. Maar hij werd een slavenhandelaar. De reis terug. Naar huis. Schip in problemen op de Ierse wateren. De golven sloegen over en de mast gevallen. En mensen vielen overboord. Alles geleerd in zijn jeugd zag hij. En zag Christus en keerde zijn hart voor vergeving en God vergaf hem.

In evil long I took delight,
Unawed by shame or fear,
Till a new object struck my sight,
And stopped my wild career.

I saw One hanging on a tree,
In agony and blood,
Who fixed His languid eyes on me,
As near His cross I stood.

Sure, never to my latest breath,
Can I forget that look;
It seemed to charge me with His death,
Though not a word He spoke.

My conscience felt and owned the guilt,
And plunged me in despair,
I saw my sins His blood had spilt,
And helped to nail Him there.’

Maar luister naar de woorden als dat Christus tot je komt.

‘A second look He gave, which said,
“I freely all forgive;
This blood is for thy ransom paid;
I die that thou mayst live.”

Thus, while His death my sin displays
In all its blackest hue,
Such is the mystery of grace,
It seals my pardon too.

Dat is Newton. Dat is als je bekeerd bent. Niet meer een nominale christen. Maar je ziet Christus. Is het mogelijk voor mij een schepsel als ik ben? Is het mogelijk dat de Zoon van God gelijk aan de Vader zoveel liefde heeft voor mij dat Hij voor mij wilde sterven?

Gaat het over mij? Ik hoorde veel van het Evangelie in mijn jeugd. Je hoorde er veel over in de samenleving. Maar ik begreep het nooit. Maar toen begon ik Evangelie prediking te horen. Met een hymn -waarvan ik denk dat velen van u die in het hart kennen.

When I survey the wondrous Cross
Where the young Prince of Glory dy’d,
My richest Gain I count but Loss,
And pour Contempt on all my Pride.

Zoals Newton.

His dying Crimson like a Robe
Spreads o’er his Body on the Tree,
Then am I dead to all the Globe,
And all the Globe is dead to me.

Ik sterf aan de wereld. Geen attractie meer voor mij en alle zonden. Ik zie mijn Zaligmaker in mijn ogen sterven voor mij. Dat is dit vers de Zoon van God geopenbaard in mij. Moge het zo zijn. Als het niet zo is, bid tot God dat Hij het toont en de weg van verzoening.

Maar luister vrienden een les voor ons allen. We moeten Christus elke dag op die manier zien. Je ziet Hem sterven op Calvarie voor jou. ‘Amazing love how can it be that He must die for me.Het kan slechts sentimenteel zijn. Behalve als je Christus werkelijk ziet. ‘Je legt iets op de tafel.’ Op het altaar. En het draagt in je hart. Ik deed iets richting mijn vrouw, mijn kind. Het was slecht. Heere U stierf voor mij, help mij om het nooit meer te doen.

Of ik heb in twee maanden niet getuigd tot familieleden of collega’s. Alles sentimenteel. Heere vergeef mij. Verschrikkelijk -je keek naar een afbeelding. Je moest er niet naar kijken. Breng het in. Het kan een plicht zijn. Heere ik heb niets goeds gedaan naar een ander. Breng het in. Leg het aan de voeten van Christus. Iets waar je Hem om hulp kan vragen. Of iets na te laten. Anders is het slechts sentimenteel. Dat is het pastorale vrienden. Maar het voornaamste is zie Hem en de diepten.

Amen.

 

Zondag 29 september 2024 – Metropolitan Tabernacle Londen, Verenigd Koninkrijk – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 119 vers 49-64 en Galaten 1