Het onderwijs van de apostel Paulus aan de gemeente te Efeze plaatst ons er helemaal buiten. Wij zijn van nature dood in zonden en misdaden. Alleen door Gods genade kunnen wij worden gered en vergeving ontvangen. Voor ons komt het aan op het geloof in Hem. Ook het geloof is een gave van God. Hij geeft dat. Genade Gods oneindig groot! Hoeveel hebben wij God wel niet nodig en zijn wij Hem verschuldigd voor die oneindige genade en liefde.

Efeze 2 vers 1: ‘En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden‘.

Hoeveel we God verschuldigd zijn

Het ging over de soevereine verkiezing. De adoptie. Grote Vaderschap van God. Eeuwige glorie. Voorsmaak eeuwige erfenis ook in dit leven. Intense kennis. De macht van God in het leven van de gelovige.

De zesde, dit keer, brengt al deze onderwerpen samen. Dood in zonden en misdaden. Niet totaal dood. Vers 2. Je wandelde er eertijds in. En vers 3, gemanipuleerd door de vijand van de ziel, de duivel. We zijn dood, niet totaal, fysiek dood. De gedachten, wil is levend. En het geweten. Bijna levend. Het wordt genegeerd. Maar geestelijk zijn we dood.

Geen geestelijk begrijpen, geestelijke interesse. Het is vaak vergeleken bij een dood lichaam in een gevangenis. Je spreekt niet tot de persoon omdat hij niet kan spreken. Nu de tijd om het Evangelie te vertellen? Nee, nu dood.

En dan een levend persoon van wie de gedachten, wil en geweten tot een bepaalde hoogte levend is maar niet geïnteresseerd in het Evangelie. Als we spreken over Christus die aan het kruis genageld is uit oneindige liefde, de persoon wil het niet horen. Maar niet totaal dood.

Kan technisch verstaan dat er een Schepper is. Dat er vergeving is. Kan veroordeeld worden om een leven te leven ver bij God vandaan. Maar dood ten aanzien van interesse erin.

Vanaf het begin van de bekering. U heeft Hij opgewekt. ‘En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden.’ Zonden door het doel te missen.

Paulus schrijft het aan gelovigen. Eertijds, gaat niet over hen nu. Je wandelde naar de eeuw van de wereld, naar deze tijd. Wereld bij God vandaan. Naar de overste van de macht van de lucht. Naar materiële zaken. Dat interesseert ons. Vleselijke dingen. We accepteren de wereld en lessen en dat er geen God is.

Alles kan in rationele dingen verklaard worden en we accepteren het. Onder invloed van de prins. Heerser van wat? Geestelijke demonen die gevallen is. Hij heerst over zoveel wat gebeurt in de wereld. De prins van het onzichtbare rijk. Gedragingen, gedachten van het rijk.

We hebben een radio. In onze taal gebracht. De atmosfeer komt van de prins van het onzichtbare rijk. Sociale media ook. Het is onzichtbaar maar het heeft zo’n krachtige invloed. De kwade geesten. De geest die op dit moment werkt en opereert.

Werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. Kinderen die erop lijken. Alle mensen in deze wereld die onbekeerd zijn, worden beschreven als kinderen der ongehoorzaamheid. Eigenwijs. Kunnen niet worden bewogen. Zelfs niet door de grote dingen, onbeweeglijk.

Het is handelen in de familie van zo’n grote eigenwijsheid. Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben. Wij allen. Allemaal, Paulus sluit zichzelf in. We hebben allemaal ons eertijds. We hebben ons leven geleefd in de begeerten van het vlees, gevallen menselijke natuur.

Niet alleen het vlees maar ook gedachten. Dat je denkt dat het zonder intentie is. Nee, we planden om te zondigen. Het is gewillig doen. De kinderen des toorns. Het voorspelt onder de verontwaardigheid van God zijn. We zijn allemaal in dezelfde positie.

Geen dank aan God. Geen respect voor Hem. Geen dienst aan Hem. Allemaal zonden tegen God. Niet onderwerpen aan de autoriteit van God. De diepverdrietige staat van elk menselijk schepsel. Maar dan vers 4.

Maar God. Maar God deed iets. Die rijk in barmhartigheid is. Wij verdienen niets. God kan niet zeggen: deze mensen hebben iets in zich. Het moet totaal onverdiend zijn, een daad van Gods kant. God deed iets van Zijn kant en anders zou het totaal hopeloos zijn.

De uitbreiding van Gods liefde. We hoorden over Gods soevereine verkiezing. Elk mens moet een keus hebben. Het kan toch niet dat alle mensen dat niet kunnen?! Het moet door soevereine verkiezing. Maar, luister, God is rijk in grote barmhartigheid en grootheid van Zijn liefde.

God deed iets uit grote liefde. Gods liefde was geen tijdelijke of voorbijgaande liefde of gedeeltelijk maar totale liefde. Als Gods liefde een tijdelijke liefde was, dan was het plausibel dat God mensen een tijd gaf aan mensen om zich te bekeren, en dan zijn liefde ophoudt als ze dat niet doen.

Dit is geen liefde die een kans geeft om ons te bekeren maar dat we het doen. Het werkt zo in ons dat we de grootheid van Christus zien. En de grootheid van ons kwaad en komen tot Christus. God initieert de zaligheid, Christus heeft het volbracht, werkt het alles uit tot het einde.

Grote liefde. Vers 5. Dood in zonden en misdaden. Onbekwaam om te bewegen. Bij genade gered. Het is alles door God. O ja, op het moment dat ik gered werd kon ik denken dat het van mij was, ik kwam tot Hem en boog voor Hem. Ja het was, in een wonderlijke manier werkte God mijn eigen keuze. Maar snel zal God laten zien dat het Zijn werk is. Door genade gered.

Ik benadruk de uitbreiding van Gods liefde. Besloten om mij te redden, satans blind slaaf maar Hij bracht me. Hymn van Isaac Watts. Ik ga er langzaam doorheen. Je moet het verstaan. Het is vanwege Gods liefde dat mensen gered worden.

Het eeuwige doel. Vers 6. En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus. Paulus, je spreekt over iets in de toekomst nadat we gestorven zijn en bij de wederkomst van Christus zullen opstaan ten eeuwige leven. We zijn daar nog niet maar Paulus schrijft het zo als dat het al zo is. Zo goed dat we al in de hemel zijn. Mede opgewekt. De erfenis. We zijn al opgewekt van het leven van zonden en dood.

We zijn niet langer meer onder de macht van de zonden. Opgewekt en gezet in de hemel met Jezus Christus. Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.

Wat zal de hemel zijn dan een uitdrukking van Christus’ grote liefde. Nu is het de strijd van de strijd naar heiligheid. En dan de uitnemende rijkdom.

Vers 8. Want uit genade zijt u zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. Er was een discussie over wat ‘dat niet uit u’. Elke christen moet het weten. Sommigen zeggen: genade is de gave van God. Als je niet geloof als de gave van God neemt maar de genade. Geloof van mij. Genade van God. Mijn bijdrage is geloof. Dat is de Arminiaanse kijk erop: iedereen heeft een eerlijke kans.

Genade betekent dat dat het is. Paulus herhaalt zichzelf onnodig?! Door genade geeft iets wat we zelf niet hebben? Het is heel onwaarschijnlijk dat Paulus refereert aan genade. Anderen zeggen dat het gaat over zaligheid. Maar dat zegt Paulus elders. De meest waarschijnlijke en natuurlijke is de laatste, door het geloof.

Ik kan zo makkelijk denken dat mijn geloof iets brengt. Dat woord heeft correctie nodig. Het geloof is het geschenk van God. God activeert je gedachten. Door de Geest en laat je nood voelen en overtuigd van je zonden. Daar werd je geboren. Waar je aan twijfelde is ineens waarheid voor je. Bereidt de zaligheid voor.

Dat geloof is niet van jezelf maar een gave van God. We spraken over de dood, niet fysiek maar daarin wandelen. De genade van God. Vers 8. Een grote diepzinnigheid van God. Laat ons dat vandaag overdenken. De Mens Jezus Christus, de Zoon van God, die Zijn leven gaf uit liefde.

 

Zondag 7 maart 2021 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezing Psalm 62 en Efeze 2 vers 1-10