In de tweede zendbrief aan de christelijke gemeente van Korinthe onderwijst Paulus hen over het aanwenden van hun gaven. Met het oog waarop? De voortgang van het Evangelie. Daar dienen wij op gericht te zijn. God de dank te brengen voor Zijn zegeningen die Hij geeft. Ons vlees protesteert maar onze gaven dienen we in positieve zin te verkwisten. God’s geestelijke zegeningen zijn overweldigend groot. Zijn grootste geschenk is Christus, die Zijn leven gaf. Tot Zijn eer te leven. Met Christus in ons offeren wij ons leven als een levend dankoffer aan God.
2 Korinthe 9 vers 6: ‘En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien‘.
Gaven in de christelijke dienst
Verlichting van de armoede. Het gaat hier om de gaven. Om te zaaien en maaien. Het komt niet zo vaak aan de orde maar nu in de vervolgstudie over de brieven van Paulus aan Korinthe. Er zijn velen gaven die meewerken in de dienst. Met het welvaartsevangelie wordt er van alles beweerd maar wij hebben het Woord te volgen.
Open harten. De gemeenten van Macedonië hebben voorzien in het levensonderhoud van de christenen in Jeruzalem. Duizenden kwamen daar tot bekering met Pinksteren en daarna. Maar hun nationale status was dat ze verworpen werden toen ze christenen werden. Uit hun huizen gezet. Armoede was het gevolg.
De gemeenten van Macedonië gaven zelfs van hun eigen armoede weg aan de gemeente van Jeruzalem. Paulus schrijft erover. Uit gelijkheid, schrijft hij in 2 Korinthe 8 vers 14. Het lijkt wel communisme, dat het allemaal gelijk is. Maar als we het goed lezen gaat het niet om gelijkheid van hoeveelheid maar van zorg en vriendelijkheid. Gelijkheid.
Dat nu in deze tijd hun banden nu bewegen voor wat zij nodig hebben. Uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen. Zodat in een andere tijd, het staat er niet maar impliceert het, zij voor u zorgen. Een gelijkheid daarin. Het kan zijn dat de hoeveelheid die komt vanuit Jeruzalem van dezelfde grootte is. Het gaat om gelijkheid worden in het zorgen voor elkaar.
De kerk van Rome heeft een hele ander systeem. Dominant systeem. De paus en bisschoppen die bovenaan de hiërarchie staan en de gewone mensen beneden. En deze tekst gebruiken ze ervoor. Maar dat is niet bedoeld. Het gaat om het voor elkaar zorg dragen en niet te heersen.
In vers 15 gaat het over dat die veel verzameld had, had niet over, en die weinig verzameld had, had niet weinig. Exodus 16. God zorgt ervoor, Hij voorziet. Alles moet gebruikt worden om te dienen. In vers 16 gaat het over de prioriteit van het Evangelie. Maar Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft.
Paulus, altijd geïnspireerd door de Heilige Geest, is ons zo tot voorbeeld. Wij zijn vaak zo anders. We danken voor wat we ontvangen. Paulus dankt God, Gode zij dank. Allereerst en allermeest dank aan God. Secondair dankbaar voor wat in mensen gegeven wordt. Hoe God daarin voorziet. God heeft dit grote werk gedaan voor ons.
Dat moet onze praktijk ook zijn. Het is de Heere die Zijn zorg voor ons laat zien. Vers 17. Dat hij de vermaning heeft aangenomen. God komt eerst, Titus als tweede. Vers 18 brengt ons naar iets dat ons nieuwsgierig maakt. Menselijke nieuwsgierigheid heeft altijd gebracht naar de vraag wie is de tweede broeder? Allerlei suggesties. De meest populaire suggestie is dat het Lukas was. En ook Barnabas. Of Silas. Het is allemaal onwaarschijnlijk. Of Aristarchus. Tichicus. Die wordt niet genoemd door anderen en dat maakt het mogelijk maar dat is natuurlijk ook geen goede aanwijzing.
Waarom noemt Paulus zijn naam niet? Als je de naam noemt, dan gaan mogelijk andere dingen naar de achtergrond. Maar nu die lof heeft in het Evangelie door al de gemeenten. Hij preekt, Evangeliebediening. Roept zondaren op zich te bekeren. Hij is een Evangelie-man. Waarom heb je die nodig om geld te verzamelen voor de armen in Jeruzalem?
Voor een reden dat deze niet bij naam genoemde broeder het Evangelie brengt en geld te verzamelen. Hij toont zijn hart. Dat het niet gaat om het geld maar om het Evangelie. Hij wil niet uit balans raken, dat hij verkeerdelijk handelt. Velen zitten nu niet goed op dit punt. Ze noemen het Evangelie en het zorgen voor elkaar als twee vleugels die nodig zijn. Nee, het Evangelie heeft altijd prioriteit.
De andere reden is deze broeder niet alleen bij de eigen gemeente apart gezet is maar ook door de andere gemeenten staat in vers 19. Deze man is absoluut te vertrouwen. We krijgen een inkijk in hoe het operationeel werkte in de vroege kerk. Vers 20. Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in deze overvloed, die van ons wordt bediend. Dat nooit beweerd wordt dat de apostelen nemen van mensen.
Dat is een andere reden waarom we welvaartspredikers niet kunnen vertrouwen. Met hun welvaart. Ze dienen het patroon van het Nieuwe Testament op geen enkele manier. In vers 22 wordt een andere broeder genoemd. In vers 23. Hetzij dan Titus of een ander, een medearbeider bij u. En een eer van Christus. Niet alleen boodschappers maar ook een eer van Christus.
Hoe kan dat zo zijn? Zij vertegenwoordigen de glorie van Christus. Hij is altijd nabij. Zie het in de boodschappers. Zij vertegenwoordigen de glorie van Christus in het zorgen voor Zijn eigen mensen. Vers 24. Bewijst dan aan hen de bewijzing van uw liefde en van onze roem van u. Het bewijs van uw liefde.
Hebben we dat ook nodig? We zeggen elkaar lief te hebben. Laten we het zien? Is het opgesloten in ons hart. Liefde voor het Evangelie. Soms hoor je mensen dat anderen in de gang niet eens herkend worden en gegroet. We dienen onze broederlijke liefde tot broeders en zusters te tonen. De liefde in Christus.
Het brengt met bij 2 Korinthe 5, de eerste vijf verzen. In vers 6 staat dat die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien. Als de boer zuinig is, zal er beperkte vrucht zijn. Als we zo in gaven voor het werk van de Heere. Tijd en energie om te getuigen. Ze brengen vrucht voort als ze eerlijk gedaan worden
Calvijn: Als je een gave geeft, dan is het het vlees dat protesteert dat je iets verliest. Dat is van mij en ik verlies het. Ga ermee in gesprek met 2 Korinthe 6 vers 9. Ik verlies het niet maar zaai het. Laat het de gift niet tegenhouden. Het welvaartsevangelie zegt dat als je geld geeft, dan zul je het ontvangen. Maar dat is niet in de Bijbel.
De zegening is geestelijk. Het christelijke werk, die voorneemt in zijn hart goed te doen. Een iegelijk doe gelijk hij in zijn hart voorneemt, niet uit droefheid of uit nooddwang, verplicht te voelen, want God heeft een blijmoedige gever lief. En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u.
Hij geeft je genade. Geestelijk verstaan. Alles zegeningen. Alle genoegzaamheid hebbende. Vergenoegd te zijn. Heilig vergenoegd met wat je hebt, wat je ontvangen hebt. Zo dankbaar met de zegeningen van God die Hij geeft. Het goede werk is werk van vriendelijkheid. Vers 9. Hij heeft gestrooid, hij heeft de armen gegeven.
Het zal nooit verloren gaan. Hij geeft het. Hij geeft alles wat je hebt. Hij zal voor je zorgen. Vers 10: ‘Maar Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid’. Je vriendelijkheid betekent het. Dat je meer en meer gewillig gemaakt wordt om genereus te zijn. Om je tijd en energie te geven.
De dankzegging tot God. Voor Zijn getrouwheid. Paulus schrijft in vers 12 ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God. ‘Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God.’ Weet je dat ze voor je bidden? Vers 14. En door hun gebed. God gaf het grootste geschenk: Christus. Christus gaf het geschenk, Zijn plaatsvervangende dood voor de zonden, waar we allemaal afhankelijk zijn.
Met Christus in ons hebben we een gevende ethos in ons. Van geven. De kennis van Christus kan nooit werkelijk worden uitgedrukt. We kunnen iets ervan op aarde laten zien. De hemelse heerlijkheid is nodig om te ontdekken. Het is zo wonderlijk. Dat het uitgebreid wordt in ons allen.
Zondag 5 juli 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 71 vers 1-19 en 2 Korinthe 9