De apostel Paulus wijst zijn medearbeiders op het feit dat zij betrokken zijn in het werk van de verzoening. Alle christenen zijn hierin betrokken in de Evangelietijd waarin zielen moeten worden gewonnen. Nu is de welaangename dag, de dag der zaligheid. Een consistent leven is vitaal waarbij wij geen aanstoot geven in enige zaak tot beschaming van het Evangelie. Paulus somt de zegeningen op waarbij voor alle dingen geduld geoefend moet worden. En de zegeningen? Die schenkt God door het werk van de Heilige Geest.
2 Korinthe 6 vers 1: ‘En wij, als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben‘.
God’s voorwaarden van zegeningen
Het onderwerp in dit hoofdstuk, vanaf het einde van 2 Korinthe 5, is dienst van verzoening. Evangelisatie. Zielen winnen. Dat is de opdracht van alle gelovigen. Wie in Christus is, die is een nieuw schepsel. Al deze dingen zijn uit God. Gods kinderen zijn betrokken in het werk van de verzoening met God.
We komen aan in 2 Korinthe 6 vers 1. De apostel refereert aan zichzelf. Als medearbeiders. De anderen en hij. Dat u niet de genade van God vergeefs hebt ontvangen. Paulus zegt niet: ontvang de genade van God tevergeefs en verloren gaan. Hij kon dat niet zeggen en het is onmogelijk. Wie gered is, is gered en zal niet verloren gaan. Niemand kan ze uit Mijn hand rukken. Volharding van de heiligen. Zelfs bij verachtering. God zal ons terugleiden.
Wat bedoelt Paulus? Het werk van zielen winnen. Wij bidden u ook. Wees niet gered om vervolgens vruchteloos te zijn. Je bent gered om de zaligheid te ontvangen. Maar wat een beschaming als een groot deel van ons leven vruchteloos is. Paulus citeert Jesaja 49. Nu is de welaangename dag, de dag der zaligheid.
Het is zelfs duidelijker in Jesaja 49 dan wat Paulus in 2 Korinthe 6 vers 2 zegt. Het is een voorspelling voor de tijd van het Evangelie. Mensen bevrijd worden van geestelijke gevangenschap in vrijheid. Het gaat om een dag van verzameling, bijeen te brengen, zielen te winnen. Paulus zegt: laat het niet gebeuren dat je tevergeefs de zaligheid hebt ontvangen. Je bent gered in de Evangelietijd en nu is het aan jou om het Evangelienet uit te werpen. Dit is de tijd van een missie, missionair werk. Wees niet vruchteloos. Wees niet onbewogen. Het geldt voor elke christen is het werk van getuigen en het winnen van zielen.
In vers 3 staan de condities. Een consistent leven is vitaal. Geen aanstoot te geven in enig ding. Dat de bediening niet gelasterd wordt. Het gaat om de dienst van verzoening, van zielen winnen niet beschaamd zal worden. Dat je het Evangelie in diskrediet brengt. Er is een speciaal woord voor gelasterd. Het staat twee keer in het Nieuwe Testament, ook in 2 Korinthe 8. Het woord betekent zoiets als niet bespot, geminacht. Dat betekent het letterlijk.
Predikers doen dat soms. Verschrikkelijke zaken brengen zij in. Begaan overspel. Geven gelegenheid voor bespottingen en minachting. Een christen die niet getrouw is in een werkomgeving kan God niet zegenen. Anderen leiden daaronder. Dat de bediening van het Evangelie niet bespot, geminacht wordt. Sommige christen misdragen zich en onvriendelijk. Het Evangelie lijdt daaronder. Sommigen maken dwaze statements. Charismatische predikers die beweren dat de pandemie is gekomen vanwege deze zonde of een andere. Hoe weet je dat? God vertelde het me beweren ze dan.
Mensen kijken hoe we ons gedragen. In stress, onder druk. Dat is een groot deel van ons getuigenis. In alle dingen onszelf alle aangenaam maken. Kracht tonen. Paulus noemt negen dingen. Geduld is de eerste. Die staat er als het ware boven. Die staat apart. We kunnen gemakkelijk verkeerd reageren. Verkeerd reageren in bitterheid. God ziet op ons. Hij wil ons zegenen als we geduld leren.
De eerste drie zijn verdrukkingen. Verworpen worden door mensen omdat je een gelovige bent. Je kunt niet meedoen met de menigte. De tweede is benodigdheden, wat je nodig hebt, problemen, noden. Benauwdheden. Onder druk en perplexe beproevingen. Er is niet direct een oplossing. Geduldig zijn.
In vers 5 lezen we er drie meer. Slagen, in gevangenissen, in beroerten. Paulus heeft vijf keer 39 slagen gekregen. En drie keer was hij gegeseld. Vaak in de gevangenis vanwege het geloof. Beroerten. Opstand, beroerte over hem. Gestenigd. Drie meer: arbeid, waken en vasten. Deze drie zijn heel anders. Vrijwillige verdrukkingen. Paulus koos er zelf voor om een tentenmaker te zijn. In de nacht te werken, anders zouden mensen kunnen zeggen dat hij preekte voor het geld. Soms sliep hij niet of gebedstijd diep in de nacht. Of het schrijven van brieven. Deze zaken moesten worden gedaan.
Vasten. Het is in het Nieuwe Testament en het is een gepaste zaak. Hier gaat het hier niet over. Het gaat hier over niet eten om het Evangelie te brengen. Hij deed het voor de Heere. Wij worden niet gevraagd om te vasten nu. Ik stel me voor dat geen van ons gevraagd wordt in de nacht te werken voor het Evangelie. Maar hoe vaak doen we niets. Hoe gemakkelijk is het voor ons wel niet in vergelijking met de apostel.
In vers 6 worden een aantal zaken samengebracht. Positieve kwaliteiten. Reinheid voor het lichaam en de geest. Onreinheid was rondom en seksuele misdragingen. Mensen moesten zich rein bewaren. Het is er vandaag ook. We hebben het internet en de afbeeldingen. Hoeveel entertainment is niet seksueel getint. Reinheid wordt gezien.
Bij kennis. Van het Woord van God. Van de argumenten voor het Evangelie. Om mensen te bewegen om het Evangelie te geloven. Van de beloften van God. Wat een beschaming is te horen van mensen die op de sociale media met fragmenten van vertroosting komen voor een gemakkelijk christelijk leven. Mij dit mij dat. De vertroostingen zijn juist in het Woord. De apostel weet ervan en zegt: hier zijn de condities voor zegeningen. Voor verhoring van gebeden. Volg de, vaak vrouwelijke pastors niet, dat met fragmenten je wat proberen te vertroosten. Lankmoedigheid. Zonder bitterheid, zonder klacht. Dit is een grotere beproeving. We laten misschien toe geïrriteerd te zijn. In onze vrouw of man kleine dingen. Waar is het geduld en de lankmoedigheid? Waar is het geduld. Bij reinheid. Bij kennis. Bij lankmoedigheid.
Er zijn mensen die allerlei slechte dingen horen op werk. En die worden beproefd op lankmoedigheid. God ziet het en Hij zegent. Bij goedertierenheid. Wat een groot woord is dat. Het Grieks zegt zoveel als: om actief te zijn en bezet bij wat nodig is. Wij dachten dat het was: hoe gaat het met je? Goedertierenheid is doen wat nodig is. Als de ander onder druk is. Het is een conditie voor zegen. Om vriendelijk te zijn. Bij het verstrekken wat nodig is voor anderen.
De vijfde in deze lijst is in de Heilige Geest. Reinheid, kennis, lankmoedigheid en goedertierenheid en dan de Heilige Geest. De vijfde hier. Paulus, moet het niet de eerste zijn? Voor alles nodig. Hoe kan ik rein zijn, kennis hebben, lankmoedig en goedertieren zijn, dan door de Heilige Geest? Laat ons geweten ons voortdurend aanspreken wat we doen. Bid om de hulp van de Heilige Geest. En de zesde in ongeveinsde liefde. Maak het niet een handeling. De liefde van Christus. Voor ongeveinsde liefde voor man, vrouw, kinderen, andere gelovigen.
We hebben gekeken naar dat we niet vruchteloos moeten zijn. Leef een consistent leven in de moeilijke situaties. De voorwaarden van zegeningen. Ze zijn niet eenvoudig. O zeg ik: laat ik preken, spreken met anderen. Bidden voor zielen. Is dat niet genoeg? Houd de voorwaarden in de Heilige Geest die ze werkt en God wil ons vruchtbaar maken.
Zondag 17 mei 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk], dienst online uitgezonden vanwege de huidige omstandigheden – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 66 en 2 Korinthe 5 vers 17 tot en met 2 Korinthe 6 vers 10