De apostel Paulus roept in zijn tweede zendbrief aan de christelijke gemeente te Korinthe op om gericht te zijn op de toekomst van de Heere. Het aardse lichaam dat wij hebben wordt afgelegd, het is nu het huis waarin de ziel woont. Maar deze tabernakel, deze tent zal worden gebroken. Allen die in Christus zijn, die in Hem geloven en op Hem vertrouwen, zullen een gebouw bij God hebben in de hemelse heerlijkheid om daar voor altijd te leven tot Zijn glorie. Christus Jezus beloofde het voor Zijn opstanding uit de doden: Ik ga heen om uw plaats te bereiden. We worden opgeroepen om de tijd hier overig op aarde te leven door gericht te zijn op de eeuwigheid, op de eer en glorie van God. De Geest van God werkt en is het onderpand dat allen die in Christus zijn niet naakt zullen gevonden worden maar overkleed met de klederen der gerechtigheid.

2 Korinthe 5 vers 1: ‘Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen‘.

De laatste overwinning van de ziel

De apostel Paulus schrijft als een oude man en je denkt dat hij bijna aan het einde is van de bediening. Maar hij heeft nog veel te doen. Het gaat hem om de eer van God. Hij moet verdrukking ondergaan en fysieke ongemakken in het lichaam. Het gaat om het dienen van de Heere en heiligheid. We weten dat als ons aardse lichaam gebroken wordt, wij een gebouw niet met handen gemaakt hebben bij God.

Het falen van het lichaam is het eerste waar we op letten. Het is nodig, kort zullen we erbij stil staan. Het gaat om een tent. In de King James Bijbel staat tabernakel. Paulus wist ervan, hij was een tentenmaker. Hoewel hij een intellectueel man was deed hij dit om niet op kosten van de gemeenten te leven. Waarom het een aardse tabernakel? Het komt van de aarde en gaat terug naar de aarde. Het is het huidige huis van de ziel. Tijdelijk. Het gaat over. In het Grieks staat er zelfs verloren gaan. Het zal plotseling afgebroken worden. Het is verloren en weg als een tent. Het is het huis van de zondaar. Het lichaam is niet intrinsiek slecht.

Philip Doddrigde schreef erover, dat het lichaam afgelegd wordt. Hij spreekt zijn eigen lichaam aan. Het huidige lichaam gaat voorbij. Dan verloren. Geen liefde meer. Dan geen zien meer, geen horen meer op aarde. Geen kracht meer op aarde. Geen ervaring op aarde. Niets ontvangen. Geen sociale contacten meer. Geen dromen meer op aarde. Geen intenties en plannen meer op aarde. Modderpraat noemde iemand het. Het is vergaan, het is klaar. Het huis van de ziel is het lichaam. En dan gaan we het hebben over het nieuwe huis van de ziel. Een gebouw van God en bij God. Een eeuwig Thuis.

Velen denken dat dit gaat over het opgestane lichaam. Dat verheerlijkt lichaam dat we ontvangen bij de wederkomst van Christus. Er is nu een tussentijd. De zielen van de heiligen gaan naar God. Een huis niet met handen gemaakt, eeuwig in de hemel. Het probleem van deze benadering, die gevolgd wordt door vele ook goede predikers, is dat het gaat om meteen ontvangen bij de dood. Een huis niet met handen gemaakt. Er staat niet: we zullen het hebben. Er staat dat we het hebben.

Is het mogelijk dat Paulus alleen spreekt over de toekomst met de verheerlijkte lichamen? En niets zegt over de tussentijd? De apostel spreekt over wat er onmiddellijk gebeurt. Hij spreekt over wat er gebeurt met de ziel bij de dood. Calvijn en anderen en onder andere Matthew Henry spreken erover. De staat van de ziel bij de dood. Het nieuwe huis van de ziel. Eeuwig in de hemel. Hebreeën 7 staat het ook. Niet met handen gemaakt. Het is zelfs zo dat de ziel nu zonder lichaam is en niet naakt gevonden wordt. Elkaar herkennen. In relatie tot anderen God dienen in de eeuwige heerlijkheid.

Hoe zal de ziel bekleed zijn? Matthew Henry geeft een prachtig antwoord: met de klederen van aanbidding en de klederen der gerechtigheid. We zullen niet naakt bevonden worden. Vers 2. Wij zuchten verlangende met onze woonstede die uit de hemel is, overkleed te worden. Het is onze roeping. Om de strijd met de zonden tot een einde te brengen. Hem dienen en gehoorzamen hier. Doen we dat? Zijn we koud en afstandelijk van deze dingen? Geen verleiding, geen verlies dat is de staat van de ziel in de toekomst.

De Heere zei voor de opstanding uit de doden: Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. Een Huis van de hemel. Met de familie. Met aanbidding van de Heere. Het is het verlangen van de gelovige. Vers 4. En vers 9 om Hem welbehaaglijk te zijn. Er staat een interessant woord in het Grieks. Het is een eer om met Christus te zijn. We streven ernaar. Het is meer dan werken.

Welbehaaglijk voor Hem te zijn. We zijn dat? Of zijn we dat niet? Niet in Christus vertrouwd en bekeerd tot Hem? Bij de genade van Christus en door Hem ontvangen. Wat bedoelt Paulus? Misschien geaccepteerd te worden? We zijn door Hem ontvangen. Dat is realiteit, de waarheid bij God. Maar moeten we niet strijden om waard gevonden te worden? We verlangen om voor Hem te leven.

De glorie van God is de grote stimulans. Vers 4 en 5. Overkleed te worden. Sterven. Opgerold te worden, verzwolgen te worden. Verslonden te worden. Het sterfelijke van het leven wordt verslonden. Vers 5. Die ons nu tot ditzelve bereid heeft, is God Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft.

Je zou kunnen denken: ik ben gered om heilig voor Hem te leven. Nee, fout antwoord. Ik ben gered om te ontvangen wat Christus heeft bereid voor de Zijnen. De Heere heeft, jawel, mij gered voor nu maar natuurlijk is het voor de glorie. Waarom denk ik maar aan het hier en nu en de hemel? Waarom zo gericht op het nu en niet op de toekomst?

Het onderpand is ons gegeven. De Geest. Het onderpand van de Geest. Om te denken aan de glorie en daarop te anticiperen. Maar we zijn zo traag om het te doen. Maar dit is waar God ons toe roept. Wanneer we gered zijn, was het voor ons een transformatie. Alles was anders. Nieuwe doelen, verlangens. Het is slechts een aanbetaling. We gaan naar onze eeuwige kleding. Dit is waar we naar uitzien. De bekering bracht de nieuwe natuur in.

Het is meer zeker om in de eeuwige heerlijkheid overkleed te zijn. Eerst was het niet duidelijk voor ons. Het plan van de zaligheid. En dan opeens is het duidelijk en zien we het. Waarom kan de ongelovige het niet zien? Als anderen zeggen hoe kan ik het proeven en bereiken? Het komt aan het geloven.

Het is slechts het begin, de aanbetaling. Kracht over zonden. Het is een belofte die gegeven wordt om volmaakt te zijn in de hemelse heerlijkheid. We hebben gemeenschap met God bij Zijn genade en zegen. Hart opgeheven en de ziel zingt. We dienen met elkaar. In de 18e eeuw zeiden ze weleens dat ze elkaars ziel aanraken.

We komen tot een afronding. Vers 6. Wij hebben dan altijd goede moed. Inwonende in het lichaam, uitwonen van de Heere. Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen. Beste vrienden, neem tijd om te reflecteren op de toekomst. In heiligheid. Voor Hem te leven. Hem dienen. Iets voor Hem doen. In de gewoonte. Dank God voor de glorie die gaat komen. Dan wordt het echt voor je. Lees deze hoofdstukken regelmatig. Goede boeken hierover. Je wordt er zo door aangeraakt en versterkt.

Doe de dingen in het licht van de eeuwigheid. Altijd nadenken over wat je doet in het licht van de eeuwigheid. Dan zul je niet te veel liefde hebben voor dingen in deze wereld. Je denkt altijd: wat is die in het licht van de eeuwigheid? Denk na over geliefden die je voorgingen. De velen die we niet kennen. Geloofshelden. Denk aan met hen samen te zijn. Denk aan de liefde van Christus. Degene die Zijn leven gaf voor jou. Degene die je dient, die je prijst. Je zult Hem zien. Die je liefheeft en Zijn leven gaf. Degene die je hier op aarde meer moet liefhebben dan wie dan ook op aarde. Een Puritein zei: “Als je niet uitziet naar de hemel, dan kun je niet gered zijn”. Anderen gaan niet zover. Ik denk ook dat we niet zoveel moeten gaan.

Het vlees heeft een compassie voor koudheid. We zijn zo gemakkelijk naar vleselijke dingen getrokken. Maar we moeten strijden. Naar heiligheid. De volgende keer willen we stilstaan dat we allemaal voor de rechterstoel moeten verschijnen en geoordeeld zullen worden. En van de moeilijke vragen voor een dominee: zullen we allemaal geoordeeld worden? Ik wil op die vraag ingaan. Nu hebben we gelet op inwonende in het lichaam, uitwonen van de Heere.

 

Zondag 26 april 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk], dienst online uitgezonden vanwege de huidige omstandigheden – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 17 en 2 Korinthe 4 vers 15-18 en 2 Korinthe 5 vers 1-10