Het verhaal van Jozef is een verhaal in een verhaal. Een verhaal over brood (honger) en vergeving (schuld). Schuld trekt diepe sporen tussen mensen en in de tijd. De remedie is: het zwijgen doorbreken. Het erkennen van schuld herstelt de relatie. God is als Onze Vader gericht op ons herstel.

Toen kon Jozef zich niet meer bedwingen

Gemeente, het begint in Genesis 37 en leest als een trein. Jozef de onderkoning. Jozef verkocht. Jozef de redder in nood. Nogmaals, het leest als een trein. Het is een novelle. Een ontroerend verhaal. De toespraak van Juda is ook een bewogen verhaal. Met kleuters is het vaak een van de ontroerendste momenten. Je wilt weten hoe het afloopt. Al ken je dat al. Elke keer als je eraan begint wil je het einde bereiken.

Jozef. De favoriet van zijn vader. De meesterdromer. De uitlegger van dromer. Je kunt het lezen als een verhaal op zich. Het is een verhaal in een verhaal. Een groter verhaal is er. De grotere daden van God. God riep Abraham. En gaat een weg met het geslacht van Abraham. Af en toe lees je het verhaal van Jozef, dan lees je daar iets in. De Heere was met Jozef. Slot van Hoofdstuk 39. Het dieptepunt. Dan grijpt God in. Het moet niet te gek worden. Dan grijpt God in. De Heer was met Jozef staat er dan.

Waar gaat het verhaal dan over? Wat is de kern? Laat ik kijken of ik er een nieuw idee aan kan toevoegen. Voor je geloofsleven vandaag. Er zijn twee draden met elkaar verweven. De draad van honger en brood. En de andere: schuld. Die schuld die maar niet opgelost wordt. Brood en schuld. Daarom is er wel gezegd dat het eigenlijk gaat vanuit het NT gezien, om twee gebeden uit het Onze Vader. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden. Dat hebben wij nodig vandaag. God de Vader van onze Heere Jezus Christus is het brood en de vergeving. Hij wil dat geven, mild en overvloedig. Het gaat over brood en schuld.

Wij hebben het vanmorgen vooral over schuld. Het is wel heel erg spannend geworden. Ze hebben nog niet door dat die vreemde onderkoning met zijn onderzoek bezig is. Hij wil weten wat van die mannen geworden is. De mannen die hem verkochten. Die bijna zijn dood geworden waren. Gewetenloos. Uit jaloezie. Hebben ze enig besef? Van de schuld die ze op zich geladen hebben ? Wat heeft dat met hen gedaan? Hebben ze er wakker van gelegen? Nachtmerries van gehad? Denken ze er nog wel eens over? Of diep weggestopt? Vergeten? Dat kan niet, maar goed.

Ze zijn het helemaal niet vergeten. Integendeel. Als ze weer naar huis gaan en ze dus hun jongste broer moeten meenemen … Jozef wil weten of ze de waarheid spreken. Zie je wel, zeggen ze, vroeg of laat moest het tegen ons keren. Nu moeten we boeten. Nu zijn we de klos. Ruben gooit er een schepje bovenop: we waren de meest hardvochtige mensen. Toen hij om genade smeekte, hebben we niet geluisterd. Onze eigen broer… Nu zijn we de klos.

Dat is schuld. Dat is niet weggestopt. Zo weer aan de oppervlakte. Schuld. Wat is dat eigenlijk? Nou dat is iets wat je hebt met de bank. Schuld is dat je iets gedaan hebt wat niet had gemogen. Je had er misschien mee weg kunnen komen. Je hebt een boete, taakstraf of je moet zitten in het gevang. Bij een overtreding hoort een straf. Dat vind je onzin. Een flitsfoto, onzin, kunnen ze beter niet echte boeven vangen? Dat is juridische schuld.

Schuld gaat verder. Ze hebben hun broer verkocht. Vandaag zijn er wetten die mensenhandel verbieden. Dan moet je brommen. En maar goed ook. Toen was er die wet niet. Wij hebben slavernij pas in de 19e eeuw afgeschaft. Ze voelen zich wel schuldig, die broers. Schuld is niet alleen een regel die je overtreden heeft. Er is een ander in het geding. Die lijdt eraan. Ik heb iemand bezeerd. Schuldig naar iemand. Een ander heb je beschadigt. En dus raakt het mezelf. Ik val mezelf tegen. Ik schiet tekort in eigen ogen. Ik val mezelf tegen. Om misverstanden te verkomen: ook die verkeersregels. U doet de samenleving tekort. De veiligheid is in het geding. Mensenhandel, maken we ons niet druk over. We zijn stinkend rijk geworden van slaven.  Ons schuldig voelen?! Schuld is dat een ander – het belang of leven van een ander – geschaad is. Soms lijkt dat onschuldig, maar dat is het nooit.

Het leven verknalt. Tegenslag ervaren. Het verdwijnt nooit. Het keert zich tegen je. Het trekt sporen in het leven. Jaren en jaren hebben die hun werking. Een ander beschadigen. Trekt een blijvend spoor. Vergeet niet, dit verhaal staat in een groter verhaal. Het verhaal van Gods weg met Zijn volk. Schuld jegens een van Zijn kinderen is schuld jegens God. Hun leven is erdoor getekend.

Ik heb geen flauw idee hoe dat voor u is. Hebt u ooit iets gedaan waardoor u een ander beschadigd hebt. Een blijvend spoor getrokken? Het is ontzettend naar en vervelend. Een spoor – dat is met euro’s niet af te kopen. Die schuld is ook schuld voor God.

Hoe ga je daar eigenlijk mee om? Als je daar al jaren mee te kampen heb? Wegpoetsen, afzwakken, vergeten? De tijd heelt alle wonden?! U hebt geprobeerd dat het zo werken. Maar het werkte niet. Je kunt er lang of kort over praten en moeilijk, er is maar een weg. Zwijgen verbreekt! Dat is de weg die Juda na al die jaren kiest.

U hoorde het. Het blijft indrukwekkend. Weg van het zwijgen doorbreken. Niet langer verzwijgen. Maar uitspreken. Hoe ga je met schuld om? Niet langer zwijgen maar schuld erkennen. Ik heb het gedaan. Wij hebben het gedaan. Niemand anders.

Juda zegt, laten we hem verkopen. Dat zei ik. Ik neem mijn verantwoordelijkheid ervoor. Je was vervelend met je dromen… En dat soort flauwekul. Nee. Ik. Wij. Niemand anders is verantwoordelijk. Juda zegt het met veel emotie en gevoel. Het moet de koning overtuigen. Het is echt de waarheid. Die onderkoning luistert met andere oren. Wij weten dat. Hij spreekt oprecht en bewogen. Hij is medeschuldig. Hij is oprecht bewogen om zijn jongste broer. Hij voelt zich verantwoordelijker voor zijn jongste broer dan voor zijn kinderen. Juda reed nog meer scheve schaatsen. Hij is door schuld wijzer geworden. Hij zwijgt niet langer. Hij doet het enige wat hij kan: neemt u mij dan … In plaats van mijn jongste broer.

Misschien is dat het moeilijkste van alles. Het is het punt: erkennen van schuld. Dat is een knieval. Waarom zou ik dat doen? Waarom zou u uw schuld erkennen? Ik denk alleen omdat er iets is wat belangrijker is. Wat zwaarder weegt dan te blijven zwijgen. Wat doorslaggevender is. Je denkt, ik kom er wel mee weg. Wat zou dat kunnen zijn? Je hoort het Juda zeggen: we hebben een vader. We hebben hem iets verschrikkelijks aangedaan. Niet nog een keer. De schade is groot. Een diep spoor is getrokken. Zijn welzijn is groter en doorslaggevender dan dat we zouden blijven zwijgen.

Wat zou dat voor u kunnen zijn? Gesteld dat u met zo’n situatie te maken heeft? Ik zou willen suggereren: dat je die ander, die je gekwetst hebt en pijn gedaan, dat je die ander niet wilt verliezen. Niet kwijt wilt. Zou het niet zoiets zijn? Niet kwijtraken aan wat je hebt teweeggebracht. Er is iets wat groter is dan te blijven zwijgen.

En Jozef breekt. Jozef, hij kan het niet langer houden. Die woorden raken hem zo diep. Zo zeer de spijker op zijn kop. Wat is er gaande? Jozef breekt. En barst in tranen uit. Dat gebeurt acht keer. Kennelijk nogal emotioneel van aard (twee keer houdt hij het binnnen en zes keer komt het eruit). Het is bijzonder. Indrukwekkend. Uniek. Elke keer. Iemand die verantwoordelijkheid neemt. Dat is zo ongelooflijk kostbaar en bijzonder en kwetsbaar. Dat deze mannen die geen idee hebben hoe het met Jozef vergaan is. Ze erkennen wat ze gedaan hebben. Het grijpt Jozef aan. Omdat ze daarmee zonder dat ze het weten Jozef helemaal erkennen en de erkenning geven die hem toekomt. Wat we hebben aangedaan is met geen pen te beschrijven.

Voor Jozef is er ook iets dat zwaarder weegt dan hem heeft aangedaan. Leeft mijn vader nog?! Er gaat iets bovenuit. Er weegt iets zwaarder dan de pijn. Dit verhaal is een verhaal in een verhaal. God gaat een weg met de Zijnen. Schuld erkennen boven Hem! Weg tot Zijn vergeving. Die is belangrijker dan de breuk door welke zonde uit. Niets is nederiger en ontwapenender en hartverwarmender dan de erkenning over en weer: het is mijn schuld. Zodat de ander zich gehoord en erkend weet. En het spoor, de ban van het spoor, gebroken wordt.

Jozef barst in tranen uit. Wat gaat er boven uit? Zodat de ene na jaren schuld belijdt. En de ander zich erkend voelt. Dat is hun vader. Juda verlangt naar zijn vader. Jozef ook. Ze willen de schuld tegenover hun vader niet groter maken. Jozef heeft een verlangen behouden en de hoop gehouden ooit zijn vader nog eens te zien. En hoe! Hoe akelig was die vader eigenlijk niet geweest. Moeten we dat niet zeggen dat die vader schuld heeft. Schuld aan het gemis. Het is zo pijnlijk.

Onze Vader. Neem Hem dan. Met wie we onze gebeden beginnen als we bidden. Geef ons heden ons dagelijks leven en vergeef ons onze schulden. Is Hij niet alles waard?! Zijn liefde is betrouwbaar. Grondeloos diep! Zou ik voor Hem mijn schuld groter maken en blijven zwijgen? In plaats van mijn schuld te belijden? Hem te mogen zien in het land van mijn vreemdelingschap. Hij heeft mij lief in Hem. In Hem heeft God alles ten goede gekeerd.

De catechismus zegt het zo eenvoudig als overtuigend: als onze Vader zal ons veel minder weigeren dan onze ouders ons dingen ontzeggen. Hij doet dat niet.

Jozef barst in tranen uit. Kan je het je voorstellen? De ban wordt doorbroken. De ban van wroeging. En wrok en haat. Als er gezwegen wordt en blijft. Wat een opluchting en bevrijding. Een opluchting! Juda heeft de waarheid gesproken.

Ik ben Jozef. Ik ben het! Het verlangen wint het – het verlangen naar de vader die vergeeft en vernieuwt. Dat is de diepere laag in het verhaal. Onze Vader, onze God, wil niet dat de breuk blijft bestaan. Hoe groot de schuld ook is. Daarom doorbreken we het zwijgen. Onze Vader die in de hemelen zijt, geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden. Dat we niet zouden zwijgen.

Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 16 oktober 2022, 10 uur. Schriftlezing Genesis 44:16-34 en Lukas 11:1-4.