Met de komst van Christus ging het Evangelie in volle heerlijkheid schijnen. In het Oude Testament waren er de beloften en de schaduwdienst. Valse leraren probeerden met Judaïsme mensen daarnaar terug te brengen. Ze beweerden dat Christus alleen niet genoeg was en dat de wet gehouden moest worden om het daarmee te verdienen. Maar de wet verdoemt, maakt niet zalig. De wet is Gods heilig recht en Zijn standaarden. Wij mensen kunnen daar niet aan voldoen, alleen Christus deed dat. De wet is niet tenietgedaan. Voor Gods kinderen is de wet de leefregel der dankbaarheid. Gods kinderen zien de heerlijkheid des Heere als in een spiegel. In de Bijbel zien we het. Het werk van Christus te overdenken, Zijn eigenschappen en werk. Zo worden zij in gedaante veranderd naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid. Gods Geest gaat door met Zijn werk. Het gaat aan op de eeuwige heerlijkheid, Hem daar eeuwig te zien van aangezicht tot aangezicht.

2 Korinthe 3 vers 18: ‘En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest‘.

Vrijheid en gedaanteverwisseling

In vers 12 staat dat Paulus zodanige hoop dat hij vrijmoedigheid gebruikt om te spreken. In Korinthe waren valse leraren, infiltranten. We weten niet hoeveel. Judaïsme. Christus was volgens hen niet genoeg. Paulus spreekt over de veel grotere glorie van het Evangelie.

Niet zoals Mozes een bedeksel op zijn aangezicht legde. Komt uit Exodus 34. De wet van de Heere gegeven. Mozes kwam van de berg met de twee stenen tafelen. Zijn aangezicht was verlicht. Moest bedekt worden omdat het door de mensen niet gezien worden. Toen hij sprak met God geen bedeksel, sprak van aangezicht tot aangezicht. Het bedeksel was een duidelijk teken. De mensen waren niet geschikt om hem te benaderen vanwege hun zonden. Ze konden Gods woorden niet verstaan zonder een sterke behoefte en bewustheid dat ze het zouden verstaan.

Het verstand verduisterd. Verstonden niet dat ze vergeving nodig hebben. Toen Christus kwam en het volle licht van het Evangelie scheen. In het Oude Testament ging het over de beloften van de komende Messias. Dat geloven. Hem nodig krijgen. Als ze Hem zagen door het geloof. Groot verschil omdat ze Hem toen niet met Zijn ogen konden zien. Niet Zijn wonderen zien. Wel de beloften en schaduwdienst in de offerdienst. Ze konden de betekenis hiervan niet zien zonder een groot begeren om Hem, dat ze Hem nodig hebben.

Toen Christus kwam werd het zo duidelijk. Paulus zegt als het ware: wat doen jullie? Judaïsme stuurt je terug. De Heere nu is de Geest, daar is vrijheid. Het argument is dat mensen in het Oude Testament deze vrijheid niet hebben alleen als ze werkelijk zien wat ze nodig hebben. Ga daar niet naar terug. De Heere is die vrijheid. Niet naar de letter maar naar de Geest. De letter doodt, de Geest maakt levend. Hij legt deze dingen uit. De Heere nu is de Geest.

Het gaat over de Heere Jezus Christus. Hij bracht de zaligheid aan voor de Zijnen. De Heilige Geest past het toe aan het hart. Er is één Geest. Christus is die Geest. De Heilige Geest. Onderscheiden personen. Twee verschillende personen van de Godheid, Christus en de Heilige Geest. Hetzelfde wezen. Het is Christus die kwam die de zaligheid aanbracht. Het is de Heilige Geest die het hart opent en het toepast.

Waar de Geest van de Heere is is vrijheid. Het komt vaker voor in het Nieuwe Testament. Geeft aan de werkelijk bekeerde mensen. Vrijheid door de vergeving van zonden. Vrijheid niet van de wet. Niet van de wet maar van de verdoemenis der wet. Als mensen Christus niet hebben, zoals sommige Oud-Testamentische Joden, die de noodzaak van Christus niet zagen. Ze hadden de tien geboden. Ze dachten die te kunnen houden maar dat konden ze niet. Ze dachten speciaal te zijn, kinderen van God. Maar de wet veroordeeld hen. Onder de wet.

Ook in tijden na Christus. Mensen die onder de wet leefden. Denk aan Maarten Luther. Hij realiseerde zich een zondaar te zijn onder de wet. Hij dacht met eigen werken het te verdienen. Maar kon het niet. Probeerde van alles. Hij had Christus toen nog niet gezien. Die de straf wegnam, die het op Zich namen. Eens vergeven, de zonden vergeven, vrij van de verdoemenis van de wet. Dan willen de wet houden. De wet van de vrijheid. Vrijheid van de gebonden van de wet. De wet wordt groot voor ons.

Vrijheid van de gebonden van de zonden en uit satans handen. Strijden tegen zonden. Vergeven van de zonden. En ook vrijheid van de duisternis van de wet. De wet heeft geen zaligheid. De wet is de standaard van God. Zonder zaligheid zijn we onder de wet. En de wet verdoemt. De wet sluit geen genade in. Als we komen tot Christus dan zijn wij relatief vrij van de wet.

Van glorie naar glorie. Van heerlijkheid tot heerlijkheid. Vers 18. In dit vers zijn vijf contrasten. En wij allen. Alle ware christenen zijn ingesloten. In het Oude Testament kwam Mozes alleen van de wet van de berg. Nu hebben we een grotere zaligheid. Wij allen. Met ongedekte aangezichten. We kunnen verstaan de wet van God. Als in een spiegel aanschouwende. Onmiskenbaar beter dan in het Oude Testament in de beloften en in de schaduwdienst.

We zien in een spiegel de heerlijkheid van de Heere. Als we in een spiegel zien, dan nog niet van aangezicht tot aangezicht. Dat is voor in de hemelse heerlijkheid. Maar dit is verre weg te verkiezen dan wat het Judaïsme. De heerlijkheid van de Heere. Wat zien we? De spiegel voor ons is het Woord van God. Wij zien het in het Woord. Zijn goedheid. De liefde van Christus. Hoe Hij uit de hemel kwam naar deze wereld en leefde als een arme man. Onder de mensen. Genas mensen. Zijn zaligmakende werk. De blinden gezicht gaf. Mensen bevrijdde van duivelen. Geen goedheid zo groot als van de Heere.

Wij zien in de Schrift Zijn plaatsvervangend werk in het lijden. Zijn volmaakte leven. Hoe Hij Zijn leven gaf. Zijn opstandig. Wij zien de heerlijkheid van de Heere. De opgestane Heere. Hoe Hij verscheen aan het meer. Hoe Hij handelde met Petrus die Hem verloochende en herstelde. We zien Hem naar Zijn opstanding en handelde met Zijn discipelen. We zien als in een spiegel. De heerlijkheid van de Heere.

Paulus gaat verder met te zeggen dat wij in gedaante worden veranderd naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid. De prins van het leven, zoals Hij. Wij worden veranderd. Wij veranderen massief als we wedergeboren worden. En groeien in het christelijk leven. Naar Zijn beeld worden veranderd. We moeten de vraag stellen: hoe worden wij veranderd naar de heerlijkheid van Christus? Is het een magisch, mysterieus proces? Automatisch veranderd.

Sommigen maken de fout te denken dat het zoiets is. Hoe met zonden en verleiding om te komen. Sluit je ogen, stel Christus voor ogen en dan verlost van de verleiding. Maar dat is het niet juist verstaan. We zien in een spiegel aanschouwende. Wij worden ook veranderd. Hebben zij het juist? Nee, niet het is niet iets mysterieus. Hoe dan wel?

Bij het zien en overdenken van Christus in de Schriften. Lees over Hem. Ga niet zomaar door de hoofdstukken hen. Lees en herlees. Overdenk. Stel je voor ogen. Zijn goedheid. Zijn heerlijkheid. Dat is zo noodzakelijk. Als we Hem zien, bewonderen Hem. Wat Hij heeft gedaan. Zijn karakter. Als deze onze hoogste bewondering hebben. Het effect op ons. Bewondering. En diepe liefde. Dan deze karaktereigenschappen. Als we zijn diepe bewogenheid zien, dan buigen we ons. Ga uit van mij want ik ben een zondig mens, zegt Petrus. Meer geschikt voor Hem.

De oude mens afleggen en de nieuwe mens aandoen. De motivatie komt van de vrees om van Hem gescheiden te zijn. We hebben Zijn heerlijkheid en goedheid gezien. Na het dienen van Hem. Als onze harten vol zijn. We moeten voor Hem strijden. Persoonlijke dienst tot Hem. En ons bekeren van onze zonden. We weten van Zijn vergevende liefde. De goedheid van Christus, Zijn vergevende liefde. Hem dienen.

Als onze grote gebeden verhoord zijn. Mensen tot bekeren zijn bekomen. Dan komt er in onze ziel een grote vreugde om Hem te dienen. We weten van Christus’ eigenschappen. Niet op Zichzelf gericht. Zijn offer, Hij gaf Zich. Wij weten van Zijn eigenschappen en ook zo worden. We willen Hem vertegenwoordigen. Niet alleen met woorden, dat kan niet. Maar ook in het leven. Alleen woorden zou hypocriet zijn. We willen voor Hem leven.

Afsluitend. We lezen de Schriften. Zijn werk is voor de eeuwigheid. Het komt telkens naar voren in het Evangelie. Niet alleen voor nu maar voor de eeuwigheid. Hij zegent niet alleen voor het hier en nu. Gericht op de eeuwigheid. Eeuwige dimensie. Beweegt ons tot heiligheid. Om ons te versterken door de kracht van de Heilige Geest worden we veranderd in hetzelfde beeld. Van heerlijkheid tot heerlijkheid. Het onderwerp was vrijheid en gedaanteverwisseling. Zijn werk. De heerlijkheid van Christus. Van kind tot een dienstknecht. Eeuwig verheerlijkt.

 

Zondag 22 maart 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk], online dienst in verband met de huidige omstandigheden – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 24 en 2 Korinthe 3 vers 12 – 2 Korinthe 4 vers 6