In de laatste bede van het Onze Vader wordt gebeden om niet in verzoeking te geraken en verlost te worden van de boze. We hebben in deze wereld sinds de zondeval de strijd tegen een driekoppige vijand: de duivel, de wereld en ons eigen vlees. Zijn we ons daar bewust van? We leven in oorlogsgebied. De tactieken van de duivel zijn vaak te herkennen maar soms ook niet. Een vijand die je niet ziet of herkent is heel gevaarlijk. Christus belooft echter Zijn bijstand. Wij kunnen nooit staande blijven, maar Hij bleef wel staande. Hij heeft dood, graf en duivel overwonnen en wil Zijn Geest schenken om ons in de strijd te hulp te komen. Zo zijn we in Hem toch meer dan overwinnaars, al blijven we hier op aarde last houden van de zonde, de duivel en ons eigen vlees.
Welke is de zesde bede?
Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze .
Dat is: Dewijl wij van onszelven zo zwak zijn,
dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan,
en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees,
niet ophouden ons aan te vechten;
zo wil ons toch behouden en sterken door de kracht Uws Heiligen Geestes,
opdat wij in dezen geestelijken strijd niet onderliggen,
maar altijd sterken wederstand doen,
totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden.– Heidelbergse Catechismus, zondag 52, vraag en antwoord 127
Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze
Gemeente, dat laatste stukje van het Onze Vader, dat laatste gebed brengt ons bij de geestelijke strijd. De geestelijke strijd. Eerst leert Jezus ons bidden om vergeving – vergeef ons onze schuldenaren. Hij belooft vergeving aan wie vlucht met zijn zonden tot Hem. Daar stopt het Onze Vader niet. Christus leert ons verder bidden. Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze. Dat is veelzeggend. Hij laat deze bede volgen op het gebed om brood, vergeving en verzoening. Al ben je verzoend met God, je bent nog niet in de hemel. In de belofte wel, zegt iemand. Dat is waar. Maar we leven op aarde, buiten het paradijs. Je leeft nog midden in het oorlogsgebied. En dan denken we niet aan de Russische inval in Oekraïne nu. Geen aardse strijd – die nu akelig dichtbij komt. Wat zal ervan komen? In heel ander opzicht in oorlogsgebied. Buiten het paradijs. Geen tanks, raketten, gevechtsvliegtuigen. Maar een geestelijke strijd met geestelijke vijanden.
Over welke strijd gaat het in de preek? De geestelijke strijd. Wat is dat? De strijd tegen de duivel. En wat nog meer. Misschien tegen allerlei verkeerde dingen. Komt meer van in de preek. Niet vechten met je handen of je pistool of iets anders. Maar een strijd die te maken heeft met het geloof, met het leven met de Heere Jezus. We zien de vijand niet. In Oekraïne zien ze de vijand wel. De geestelijke vijand zie je niet. Maar hij is er wel. Je merkt er soms niets van. Als je geen weerstand biedt, merk je er helemaal niets van. Als je weerstand biedt, wordt de vijand actief.
Leid ons niet in verzoeking; niet in een valstrik of hinderlaag. Eerst iets over dat woordje verzoeking. Wat is dat eigenlijk? Ik heb wel eens geleerd: een verzoeking komt van de duivel. De duivel probeert je ten val te lokken. Zoals een tank in een hinderlaag. De duivel wil dat je ten val komt, dat je in zijn greep komt. Een beproeving komt van God. Zo heb ik het geleerd. Dat je geloof wordt getest, of het echt is. Beproefd en geoefend in de strijd. Dat betekenisverschil kennen wij in het Nederlands. In het Grieks is het hetzelfde woord. Het kan dus allebei betekenen. In de praktijk is het niet makkelijk uit elkaar te houden.
Ik denk aan Job. Die is beproefd, zeggen wij. Beproefd door God. God wilde hem louteren. Maar Job werd ook verzocht – tegelijkertijd – door de duivel. Die wilde Job wel ten val brengen. Je kunt het niet altijd makkelijk scheiden. Soms gaat het over dezelfde dingen – de duivel gebruikt het ten kwade, God ten goede.
In het Onze Vader kozen vertalers voor het woordje ‘verzoeking’. We bidden niet om nooit beproefd te worden. Een soldaat moet ook geoefend worden. Een christen ook. Daar kan je niet onderuit, moet je ook niet willen. Al hoef je niet om problemen te vragen. We bidden om bewaringen in verzoekingen van de vijand.
Een mooie opmerking vond ik bij kerkvader Cyprianus. ‘Wij bidden niet dat we de strijd zullen ontlopen, maar dat we bescherming vinden in de strijd.’ Dat is mooi gezegd. Niet ontlopen als deserteurs. Maar dat we bescherming vinden in de strijd. Daar gaat het om. Die bescherming hebben we nodig. De catechismus zegt: het zijn doodsvijanden. Meedogenloos. Uit op onze dood. De duivel bedoelt het wel degelijk. Een meedogenloze vijand. Je denkt: ik kan er tegenop. Dan ben je een kind die denkt tegen een militaire commando op kan. Dat is dwaas! Geen moment ben je er tegen opgewassen.
Wie niet sterk is, zeggen wij, die moet slim zijn. Wat heeft dat hiermee te maken? Nou, wie niet sterk is, die moet slim zijn. Laat ik het anders zeggen: wie niet sterk is, moet wijs is. Als je weet dat je vijand zo machtig is. Wat is geestelijke wijsheid? Erkennen dat je niets kunt en dus afwachten? Nee. Wat ik niet kan, doet Jezus. Geestelijke wijsheid is hulp zoeken! Dat je vlucht tot Hem die wel tegen die vijanden opgewassen is. Dat is precies wat Jezus ons leert. Dat je je eigen zwakheid belijdt. Dat je hulp zoekt bij Hem voor wie de duivel beeft en siddert. Bij Hem die alle macht heeft in hemel en op aarde.
Ik las een mooi voorbeeld. Engeland, ten tijde van Bloody Mary. Twee protestantse christenen zaten in de gevangenis. Ze zouden terechtgesteld worden. Zou ik wel trouw zijn, vroeg die ene zich af, als ik op het vuur van de brandstapel sta? Hij zocht in gebed de toevlucht tot Christus. De ander zei: ik ben niet bang, ik ga gewoon de hemel af. Maar toen ze bij de brandstapel kwamen, werd hij panisch en waren zijn grote woorden weg. Hij herriep zijn geloof omdat hij bang was zijn leven te verliezen. Die vriend, die nam in zijn angst de toevlucht tot Jezus. In volle overgave is hij op de brandstapel ingegaan in de heerlijkheid van Christus.
Dit soort voorbeelden vind je ook in onze tijd. Als je leest over vervolging in Afghanistan en China (controle, dwang, drang; geniepige vervolging). Het zijn voorbeelden die laten zien waar het geheim van een christen ligt: niet in mij zelf, in mijn gelovigheid. De kracht van het geloof ligt niet in mijzelf maar in Hem, op wie het geloof zich richt! De Heilige Geest wordt nadrukkelijk genoemd. Het is de Geest van Christus en van de Vader. Dit gebed is niets anders dan je sterkte zoeken buiten jezelf, in Hem. In de Geest, in Jezus, in God. Wat belangrijk is dat Jezus dit niet alleen leert te bidden, we moeten dat zeker na bidden, maar Hij belooft ook dat Hij voor ons bidt. Dat is misschien wel de dragende grond. En daarom lazen we Johannes 17, vers 15. Dan zegt Hij: Ik bid dat U hen bewaart voor de boze.
Ik denk ook aan die gebeurtenis met Petrus. Hij zei: al zouden ze allemaal U verlaten, ik niet, ik zal voor u sterven. Maar diezelfde nacht ging hij voor de bijl. Jezus zei: Ik heb voor u gebeden. Dat komt ook terug in Johannes 17. Hij bidt voor Zijn wereldwijde kerk. In de hemel is Jezus onze voorspraak. Hij bidt daar. Voor wie? Voor allen wie door Hem tot God gaan. Die mogen weten: Hij bidt voor mij! Wil je dat weten? Dan moet je tot God gaan. Ik bid U dat U ze bewaard voor de boze. Niet dat ze buiten de strijd blijven – dat kan hier op aarde niet. We moeten de aanvallen zien en herkennen. Maar allermeest belooft Hij dat Hij ons niet uit het oog verliest. En bewaart. En beschermt.
Wie is dat eigenlijk? Dat U ze bewaart voor de boze… Verlos ons van de boze… Wie is dat? De duivel natuurlijk, zegt u. Er zijn ook vertalingen die zeggen: het kwade. Dat is de zonde, de zondige macht. Dat is ook waar. Dat kan allebei. De kanttekeningen bij Johannes 17 vers 15, daar wordt opgemerkt: de verleiding van de satan en de zonde en van de wereld. En als u een beetje hebt meegelezen met Zondag 52 dan herkent u die drie vijanden, die doodsvijanden. Die worden daar opgesomd: de duivel, de wereld en ons eigen vlees. Heb je zin in het vizier? Een vijand die je niet ziet is veel gevaarlijker. Ik ga kort op de drie vijanden in.
De eerste: de duivel. Daar hebben de vertalers in eerste instantie aan gedacht: verlos ons van de boze. Geen ding of macht, maar een persoon. Wie is dat eigenlijk, de duivel? Is de duivel er altijd geweest? Nee. Hij is geschapen, maar niet als een duivel. Hij is een goede engel geweest. Er staat in de bijbel dat de duivel en duivelen gezondigd hebben. Er is een zondeval in de hemel geweest. Hoe dat precies was, kan ik u niet vertellen. 2 Petrus 2:4: engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard. Judas vers 6. Engelen die in opstand kwamen tegen God. Die noemen wij duivelen. De bijbel spreekt over een duivelenmacht. Onder aanvoering van de satan. In Genesis 3 komen we hem al tegen. Zijn ware aard zien we daar. Twijfel zaaien. Goede bedoeling verdacht maken. Verleiden tot ongehoorzaamheid. Doen alsof je gelukkig wordt door te zondigen. Het resultaat? De vrede wordt verstoort. Adam en Eva verdreven. Daar is de duivel op uit: daarom heet hij de mensenmoordenaar, de leugenaar van de beginne. Hij gaat rond als een leeuw. Hij wil alles kapot maken. Moord, verderf. Net als in een oorlog. Een strafkamp in Noord-Korea. Doorgaans gaat de duivel veel onopvallender te werk. Iemand zei: de duivel heeft al een paar duizend jaar ervaring. Kunnen wij niet tegenop. Een van zijn tactieken: mensen laten geloven dat hij niet bestaat. Het is een sprookje of symboliek. Alsof hij niet bestaat!
In de Korinthebrief wordt hij voorgesteld dat hij zich kan veranderen in een engel van het licht. Hoe moet je dat zien? De duivel als een engel van het licht. Het lijkt allemaal oké, goed, bijbels. In dat verband gaat het in die brief ook over dwalingen. Kan op verschillende manieren. Er wordt gepreekt over Jezus – die wil helpen en nabij is. Maar dat het kruis niet centraal staat. Dan is de duivel tevreden. Of preken over geloof zonder bekering. Dat vindt de duivel prima. Je herkent die activiteit van de duivel als Bijbelse waarheden in twijfel worden getrokken. De opstanding van Christus – dat is niet echt gebeurd, zeiden ze in Korinthe. Het is symbolische taal…?! We merken hoe furieus de apostel wordt als hij dat hoort. Het lijkt vroom maar voert je af van de schrift. Op andere manier herken je zijn activiteit: in ruzie, twist, verdeeldheid, scheuringen. Altijd is de duivel daarop uit. Je herkent de duivel aan zijn influisteringen. Dat stemmetje dat je aanspoort om teveel te drinken. Heeft God dat echt gezegd?! Dat is toch niet meer van deze tijd?! Aanspoort een zondige relatie aan te gaan, terwijl je weet dat het verkeerd is. Vloekgedachten, negatieve gedachten. Je wordt moedeloos ervan – dat wil de duivel. Het lijkt wel alsof hij getraind is in een ontmoedigingsstrijd.
Maar hier geeft Christus nieuwe moed. Hij heeft hem verslagen. Hij heeft ermee te maken gehad, wat dacht u! Denk eens aan Jezus, in die verzoeking in de woestijn. Het zwakste moment, dan valt de duivel aan. Jezus blijft staande! Hij verslaat de duivel met het zwaard van het Woord. Uiteindelijk druipt de duivel af. Hij komt telkens weer terug. Langzaam gaat het naar Golgotha. Daar is die heftigste strijd. Die heuvel daarginds. Daar heeft Hij overwonnen, de kop vermorzeld, de prijs betaald. Het helpt Hem erbij te roepen als we last hebben van die aanvallen, van die stemmetjes. Als je geloof heen en weer geschud wordt. Ik haal mijn grote broer of vader erbij, zeg je wel eens. Zo mag je zeggen: Ik haal Jezus erbij. Help me alstublieft! U kan er tegenop. Ik haal mijn grootste Broer erbij. Die oudste Broeder. Voor de Naam van Jezus Christus is de duivel bang. Dan mag je de duivel wegsturen. Je mag hem wegsturen: wegwezen jij! Ik hoor niet bij jou en jij niet bij mij. Hoe kan je de duivel verslaan?! Door het bloed van het Lam (Openbaring 12 vers 11). De draak, de duivel overwonnen door het bloed van het Lam. Het gaat altijd weer om het Bloed. Leven uit Zijn volbrachte werk. Uw lijden en sterven! Overwonnen door het bloed van het Lam. Leven uit de verzoening. Dat is nooit een station dat voorbij is. Telkens terug naar Hem. Leven uit, door, tot Hem. Dat doet de Geest kennen. Jezus leert daarom ook bidden om de Geest. Hij sterkt je in de strijd. Hij geeft kracht om vol te houden. Hij leert wat de kracht is in de praktijk.
Christus leert ons bidden. Die tweede vijand is de wereld. Dat zijn de verleidingen van de wereld. De wereld buiten het paradijs. Dat is de wereld waarin wij leven. Is dat een vijand? Er is veel goeds in de wereld natuurlijk. Veel dingen waar je van mag genieten. Als je denkt aan een nieuwe hemel en aarde, dat is ook niet alleen maar geestelijk. Het is ook vernieuwde schepping. Genieten van de zon en de natuur, zoals vandaag. Daar mag je van genieten. Maar hier over de verleidingen van de wereld buiten het paradijs.
Je kunt proberen die vijand proberen te ontlopen. In de kerkgeschiedenis is dat ook geprobeerd. Je vergeet dan dat je jezelf meeneemt. Jezus leert niet dat we ons uit de wereld moeten terugtrekken. Ik bid niet dat U hen uit deze wereld wegneemt. Juist in deze wereld te leven, getrouw te zijn, hulpvaardig te zijn. Bijvoorbeeld als het gaat over Oekraïne. Dat je probeert te helpen – er is veel christelijke hulpverlening op gang gebracht. Dat iets aan ons te merken is van Hem. Midden in deze wereld, Zijn komst verwachten.
Herken je de verleidingen van de wereld? Vrienden die je meenemen naar uitgangsgelegenheden – harde muziek, veel drank. Hoor je daar met je gedoopte voorhoofd? Mijn vrienden willen me er hebben. Is Jezus je vriend dan niet? Tegenwoordig heb je de verleidingen in huis. Geen televisie, maar oneindig veel meer via laptop of smartphone of weet ik wat. Zie je de verleiding? Zie je wat de duivel daarmee doet? Het goede is er ook, jazeker. Het smerige is dat de slechte dingen zo geniepig zijn. Porno is in de kerk een probleem geworden. Ik heb geen redenen om te denken dat dat ons ons niet zo is. Eerlijk onderkennen. Als je er last van hebt, als je je zwakheid voelt. Ook als je bewaard blijft voor het kijken, kijken, kijken. Maar als je verleid wordt en verstrikt. Dat je het belijdt. Niet verbergen – dat doet de duivel. De duivel zegt: je moet het niet vertellen. Met iemand over spreken, iemand die je vertrouwt. Samen een weg zoeken, wat kunnen we eraan doen? Soms helpt het hulp te zoeken. Maar het kan ook met marktplaats – is dat verkeerd, nee, ik koop er zelf ook wel eens wat. Maar eindeloos mee bezig zijn. Of sociale media. Je bent er zo druk mee. De duivel kan je afleiden met slechte dingen of met dingen die niet zo verkeerd zijn. Wie herkent die zuigkracht niet? Daarom bidden we: leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze! Daarmee zeg je ook: Heere, houd U mij vast! Niet langs de afgrond of randje lopen. Als je daar niet in wilt vallen, beter zo ver mogelijk vandaan blijven.
Ik had het over de duivel en de wereld. Nu over die derde: want hoe zou het komen dat de duivel en wereld zoveel aantrekkingskracht heeft? Dat de wereld ons zo makkelijk in beslag neemt? En dat de duivel zo makkelijk binnen komt? Dat komt door ons eigen, zondige hart. Soms denken mensen, als je tot geloof komt, ben je van die vijand van binnen af. Als je echt verzoend bent, dan heb je geen last meer van het zondige en verleidingen van de wereld? Dat is niet waar. Dat is een valstrik. Als dat zo zou zijn, zouden we engelen worden. Dat zijn de gelovigen hierboven pas. In werkelijkheid krijg je juist met die aanvallen te maken. Het verschil is niet: dat een zondig hart. De een nog een oude mens heeft en de ander niet meer. Soms wordt dat zo wel gezegd, maar is een dwaling. Wat is het verschil dan wel? Een kind van de wereld heeft geen last van zijn oude aard, een kind van God wel. Je kunt het zo zeggen: een ongelovige of naamchristen is een vriend van zijn zondige hart. Als Christus je leven wordt, dan word je een vijand van je zondige hart en van de zonde.
Dat gaat nog verder. In Romeinen 6 lezen we: de oude mens is met Christus gekruisigd. Is al dood. Is gestorven. Waar? Op Golgotha. Wie verbonden is met Christus deelt in die belofte. Het geloof is de verbondenheid met Christus. Dan ben je ten diepste gestorven en opgestaan met Hem. Die belofte wacht op de realisering. In de dagelijkse praktijk is die oude mens springlevend. Romeinen 7: ik wil het wel, maar kan het niet. Het goede doen, lukt me niet, het kwade, dat ik niet wil, doe ik. Wat wil je dan?! Als je leeft met Christus zeg je: Hem liefhebben, dienen, mijn naaste liefhebben. Volmaakt zoals God het wil. Maar dat lukt me niet hier. Zonde is als onkruid: het komt telkens weer boven. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood. Daar eindigt het niet. Hij blijft niet steken in het zicht op zichzelf. Ik dank God, in Jezus Christus. In Hem ligt die opstanding vast. Die afsterving van de oude mens. Hij is mijn hulp, sterkte, lied, psalmgezang. Hij is het die mijn heil bewerkte. Hij heeft de doodsvijanden verslagen. Hij kan er tegenop. Ik smeek om Zijn Geest om versterkt te worden. Om door Zijn kracht te strijden tegen de zondige verleidingen. Leid ons niet in verzoeking. Een gebed voor een christen. Geen gebed voor een niet-christen. Hij leert het Zijn discipelen. Gebed om hulp in de geestelijke strijd. Een gebed om verwachting.
Het gebed draagt de belofte van de overwinning in zich mee. Geen misschientje. De verhoring wordt erin gegarandeerd. Het Onze Vader eindigt in die machtige lofprijzing. Want van U is het Koninkrijk. Nu al! En de heerlijkheid. Nu al! Niet de duivel regeert. Nee. Christus is onze Koning. Hij heeft niet alleen de wil maar ook het vermogen ons alle goeds te geven. Psalm 68: Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood volkomen uitkomst geven. Dat is de roemtaal van Romeinen 8. In Hem zijn we meer dan overwinnaars. Nu al! Omdat het vast ligt in Hem. Door Hem die ons heeft liefgehad. Zo loopt alles uit op de aanbidding en lofprijzing van Zijn heerlijke Naam. Opdat niet wij maar Uw Naam worde geprezen. Dat begint hier beneden. Je moet het hier op aarde leren. Maar het houdt nooit meer op. Je kunt wel struikelen en vallen. Iedere keer terug naar Hem. Je wordt niet weggestuurd. Hij is waarachtig en getrouw. Van Hem kan het geloof niet teveel verwachten. Zou je Hem niet prijzen en aanbidden? Hem aanroepen in een gebed dat overgaat in de lofprijzing? Dat begint beneden en houdt nooit meer op. Ere zij de Vader, ere zij de Zoon, ere zij de Geest tot in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Want Uw is ’t Koninkrijk, o HEER,
Uw is de kracht, Uw is al d’ eer.
U, die ons helpen wilt en kunt,
Die, in Uw Zoon, verhoring gunt,
Die door Uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid.– Gebed des Heeren vers 9
Hervormde Gemeente Veenendaal, Vredeskerk, zondag 13 maart 2022, 18.30 uur. Schriftlezing Johannes 17:1-17. Geloofsbelijdenis Nicea.