We kunnen door God gezegend zijn met aardse zegeningen maar die gaan voorbij. Anders is het met de zegen van de Heere Jezus Christus. Hij is de zegen en geeft de zegen. Zo komt Hij vandaag tot u in de gedaante van Zijn Woord. God heeft Zijn Zoon gezonden om ons af te brengen van de zonden en de dood.

Handelingen 3 vers 26: ‘God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk van u afkere van uw boosheden’.

De zegen van Jezus

Gemeente als je dat zo hoort die zegen van Jezus daar gaat het over in de tekst. Dat God Jezus heeft gezonden om u te zegenen. Waar denk je dan aan? Bij mij kwam dat lied al snel naar boven: tel uw zegeningen. We zeggen dat tegen elkaar, gemakkelijk vergeet.

Wat geeft de Heere zegeningen. Vakantie. Even op adem komen. Weer naar school mag. Of werk. Perspectief hebt. Een huis. Je zou de tel kwijt raken. Toch niet bij die zegeningen blijven steken. Eens gaan ze allemaal voorbij. Je huis. Je werk. Je familie. Ja maar. Je gezondheid. Het is allemaal voor een tijd. We hebben iets anders nodig. Een andere zegen.

U zegt ik weet dat ook wel. Wat heb je meer nodig? De zegen van Jezus. Het is geen thema wat in de tekst wordt geperst maar erin ligt en vanmorgen mag oplichten. Al zou je alles hebben, maar zonder Jezus raak je alles kwijt. Met Jezus heb je alles. De grootste zegen ligt in Jezus Zelf.

Vers 25. Verbond dat God gesloten heeft met Abraham en zijn nageslacht. Dat verbond nog steeds voortgezet. En in de christelijke gemeente geestelijk. In dat verbond gaat het altijd om Jezus. Lees maar mee in vers 25: U bent kinderen der profeten, en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht heeft, zeggende tot Abraham: En in uw zade zullen alle geslachten der aarde gezegend worden.

Als u dan kijkt in uw Bijbeltje dan ziet u in bijna alle edities het woordje nageslacht met een hoofdletter staan. Niet zomaar een nageslacht. Gods kind Jezus. Die zegen waar het vanmorgen over gaat is allereerst de Heere Jezus Zelf. Hij is die zegen in eigen Persoon. Hij is die zegen. Tegelijkertijd gaat het over de zegen die Hij geeft, die Hij uitdeelt. Welke zegen geeft Jezus. Wat kunnen daar van leren uit Handelingen 3?

In gedachten zie je die kreupele man lopen. Wat was de zegen van Jezus? Hij kon niet lopen, niet werken. Moest gedragen worden tot de tempelpoort. Totdat Petrus en Johannes komen en dat wonder dat Petrus hem geneest in de naam van Jezus Christus de Nazarener. Goud en zilver heb ik niet. In de naam van Jezus Christus de Nazarener ga lopen.

Zijn het wonderdokters? Zo’n zegen van Jezus die wil ik ook wel. Vooral as je zelf tobt met je gezondheid. Je zult maar psychisch ziek zijn. Je zult maar gehandicapt zijn. Je zult maar ongeneeslijk ziek zijn. Wat zijn gezondheid en genezing belangrijk voor ons. Daarom zegt Hij niet daarmee moet je bij mij niet aankomen. Nee, kom bij Mij.

Waar gaan we naar toe als we ziek zijn? Naar de dokter, ja dat doe ik ook wel. Maar eerst naar de Heere Jezus. Voordat je medicijnen gebruikt, vraag eerst maar de zegen van Jezus. Denk daar maar eens over na. Hoevaak bent u al ziek geweest en toch weer beter geworden? Getobt en toch hersteld? Niet eens naar de dokter geweest, maar toch genezen.

Toch beginnen Petrus en Johannes geen genezingscampagne. Die genezing is een teken. Dat de Heere Jezus niet dood is maar leeft, Hij is opgewekt. Dat het geloof geen fabeltje is. Let dan nog maar eens op die preek. God heeft Jezus naar u toegezonden opdat Hij ieder zou afbrengen van zijn slechte daden. Die vertaling kan ons een beetje op het verkeerde been zetten. Boosheden heeft de Statenvertaling.

Griekse woord. Zondige daden en zondigheid. Om ons af te brengen van al dat zondige. Soms zeggen mensen, daar moet je het in de kerk eigenlijk helemaal niet over hebben. Dat is voor Evangelietoespraak maar in de kerk moet je er toch vanuit gaan dat de zonden zijn vergeven. Zo preekt Petrus niet. Hij zegt wel dat ze verbondskisten zijn maar niet in die zin verzoend met God. Petrus preekt op het tempelplein, alsof hij in de kerk staat. U bent kinderen van het verbond. Toch doet hij niet alsof het met iedereen wel goed zit. Toch verkondigt hij die ene Naam door welke wij moeten vergeven worden.

Die zonden en zondigheid. Daar zit het probleem. Kinderen van Adam. Zonden van binnen. De bron deugt niet. Een kind in de wieg. Ik zeg rustig dat kind heeft niets verkeerds gedaan, ik zal niet weten wat. In zonden ontvangen, de bron deugt niet.

We hoeven er niets aan te doen verloren te gaan, we zijn verloren. Petrus blijft niet steken in de zondige daden. Dat is nou precies waarvoor Jezus is gekomen. Voor de zonden en zondigheid. Het is geen leuk verhaal. God vindt je leuk. Nee, het gaat om iets van levensbelang. Het wonder is dat Jezus zegt Ik ben gekomen ook voor jou. Zou Hij mij wel willen?

Tob je met minderwaardigheid. Wil Hij mij wel? Eerst een beetje beter wordt. Dan wordt het nooit wat. Ik weet allang dat het niks wordt. Dat we uit onszelf zonden zijn en zonden doen. Daarom gekomen. Niet om met ons af te rekenen.

Als iemand die niet naar de dokter gaat. Je bent eigenlijk te ziek om naar de dokter te gaan. Ik kom Zelf zegt de Heere Jezus. Soms moet een dokter zeggen ik kan niets meer voor u betekenen. Vroeg of laat komt het bij ons allemaal. Ik kan niks meer voor je doen. Maar dat hoeft de Heere Jezus nooit te zeggen. Daarom is het zo’n wonder in Zijn dienst te staan. Ik hoop dat er hier ook op Katwijk zijn. Zou afbrengen van slechte daden. Soms denken mensen als God mij maar gewoon laat gaan, dan ben ik daar wel mee tevreden maar daar is God niet mee tevreden. Dan ben je net als een dokter die je niet van je ziekte afbrengt. Zonden is erger dan kanker en dan dementie. Want de zonden brengt ons in de dood.

Maar Jezus is gekomen om ons te verlossen. Afbrengt van onze zonden en zondigheid. Hoe met je je dat voorstellen? Bijbels gezien gaat het altijd over twee dingen: vergeving en vernieuwing. Je kunt ook zeggen vergeving en bekering. Allereerst door vergeving, verzoening met God. Hij wil dat we onze zonden belijden, vers 19. Onze zonden uitgewist worden. Met een bord uitgewist worden.

Maar ook die vernieuwing, die bekering. Inkeer en bekering. Dat ook ons leven verandert. Want God wil niet dat we blijven wie we waren. Breken met de zonden en leven met Hem. Wat is dat, dat iets scherper krijgen. Wat bedoelt Petrus. Die mensen voor hem waren geen criminelen maar nette kerkgangers. Wat doen ze dan verkeert? Wat is er dan mis? Dat heeft allereerst te maken met die ene Naam. U hebt Hem overgeleverd. U hebt Hem gedood. Je hadden Hem niet letterlijk aan het kruis geslagen, dat hadden de soldaten gedaan. Maar zonder Hem verder geleefd, Hem verworpen.

Dat is eigenlijk het ergste dat je Jezus verwerpt. Als je het over de ergste zonden hebt. Dan verwerp je de zegen. Je verwerpt de Enige die je redden kan. Of je dat nou actief doet of gewoon blijft zitten. Dat is het eerste. Maar ook haalt Petrus een profetie aan. Vers 22: Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal.

Daar heeft Mozes aangekondigd dat Jezus zou komen als grote Profeet. Wat doet een profeet? Die vertelt het Woord van God. Jezus is de grootste Profeet. Bij een dominee kun je nog zeggen die kan zich vergissen. Maar dat kan je bij Jezus niet zeggen. Als het gaat over huwelijk, sex, gezonde relaties, als het gaat over relaties, als het gaat over geven en nemen, liefde en jaloezie, waar leef je voor? Liefde en wraak. Ootmoed en hoogmoed. Die zegen van Jezus betekent dat Hij ons afbrengt van onze slechte daden, van onze zondigheid.

Toen ik jong was heb ik gedacht als je tot geloof komt, dan komt alles goed. Dat is waar, daar doe ik niets aan af. Als je maar tot geloof komt, dan ben je van je zonden. Dat is een vergissing. De werkelijkheid is dat je met je zonden meer last krijgt.

Minder zonden doet maar een groter zondaar wordt, tenminste in je eigen besef. Vroeger haalde je schouders op. Iedereen jong geweest. Je ziet als het ware het verdriet in de ogen van Jezus. Dan ga je liefhebben wat Jezus liefhebt en haten wat Jezus haat. Afbrengen van die zonden en zondigheid. Levenslang tegenwoordige tijd. Er staat wel dat Hij het doet.

De zegen is dat Hij het doet. Daarom krijg je die zegen steeds meer nodig. E durft niet meer te vertrouwen op jezelf maar op Hem. Jezus is mijn leven. Met Christus gekruisigd, ik leef niet meer maar Christus in mij. Dat geeft vreugde. Dat zie je ook in de preek van Petrus. Vers 19. Tijden van verkwikking. Net als een verkoelend windje op een snikhete dag.

Dat verkwikt, dat verkoelt. Je hebt koud water. Dat verkwikt je. Of de vruchtbare regen op het uitgedroogde land. Die verkoeling heeft alles te maken met Jezus. Dat is weer die uitwissing van de zonden. Vreugde over Zijn heil. De liefde tot Hem die verkwikt omdat Hij mij eerst liefgehad heeft.

Vers 20. Die verkwikkingen komen voordat Jezus terugkomt. Verkwikking in de eindtijd, de tijd voordat Jezus komt. Dat vind ik bijzonder. Als het over de eindtijd gaat, denken we aan verschrikking. Akelige dingen. Oekraïne, oorlogen, corona. Verkwikking. Het komt bij God vandaan. Wat wil Petrus daarmee zeggen? Dan wil hij ons bemoedigen, dat wij niet bang hoeven te zijn voor die eindtijd. Er kan nog zoveel gebeuren. Je moet wel de tijden doorzien. Want wat er ook gebeurt, de Heere Jezus is erbij.

Wat er ook gebeurt, bij Hem mag je schuilen. Bij Hem vind je verkwikking, vergeving, bescherming. Je hoeft maar voor een ding echt bang te zijn en dat is verder leven zonder Hem. Want zonder Jezus ben je zonder bescherming in de eindtijd. Maar met Jezus hoef je niet bang te zijn. Dan is het ook bemoedigend als je hoort van getuigenissen juist uit de lijdende kerk waar de vervolging juist is. Of van christenen uit Oekraïne. Bemoediging als een jongere die niet mee kwam naar de kerk komt vertellen naar de belijdeniscatechisatie te gaan.

Als een oudere een geheim niet langer verbogen kan houden en zijn zonden beleid. Die angst voor het oordeel kan ons juist doodsbenauwd maken. Maar Jezus gekomen om die zonden en zondigheid weg te nemen. Of zeg je ik heb er geen last van, ik zou niet weten. Dan zeg je eigenlijk dat je blind bent voor het echte probleem. Vers 18. Jezus moest het volbrengen. Daarin vind je genezing, verzoening. Vrede in het kruis. Tegelijkertijd heeft dat kruis een heiligende werking om je als te brengen van de zonden.

Petrus zegt: God heeft Hem eerst naar u gezonden. Wat mij betreft kun je dat laten staan. Eerst naar u. Die woorden al eeuwen in de Bijbel. Mijn ouders hier op Katwijk. En als je goed bedenkt eerst het Joodse volk. De Heere Jezus geboren uit het Joodse volk. Eerst de Jood en dan ook de heiden. Dat geeft verwachting in de eindtijd voor Israël. Belooft aan Abraham. In het nageslacht van Abraham. Joden en heidenen. Ze spreken verschillende talen, verschillende huidskleuren. Een ding gemeen: delen in die ene zegen van Jezus. Afbrengt van onze zondigheid. Dat is maar goed ook, stel je voor dat Hij dat niet deed. Dan zou er voor ons nooit een hemel komen voor ons.

Stel je voor dat iemand een zondigheid mee kon nemen naar de hemel. Dan zou het weer een hel zijn. Dat laat God niet toe. Nieuwe hemel en aarde. Gerechtigheid zoals God het bedoeld heeft. We weten van een wereld vol tranen. Ziekte en dood. God heeft Zijn Zoon gezonden om ons af te brengen van onze zonden en dood.

Petrus heeft het over al die tijden. God die hemel niet laat zoals die aarde was. Tijden van herstel, dat alle dingen worden hersteld. Waar God zal zijn alles en in allen. Daar zullen geen tranen zijn behalve wellicht tranen van vreugde. Ik vind die hemel wel aardig, maar Jezus?! Treft het je weinig afgebracht te worden van zonden?

Wie niet afgebracht wil worden van alle zonden, sluit zichzelf buiten. Om daar te zijn met Hem. Zingt u het mee? Ik zoek de zegen. Heel persoonlijk. Alleen bij U o bron van troost en licht. Amen.

 

Zondag 31 juli 2022 – Andreaskerk Katwijk-upon-Sea – dr. J.B. ten Hove – Schriftlezing Handelingen 3 vers 12-26