De Kerk is het werk van God, niet het werk van mensen. De Heidelbergse Catechismus is opgesteld tegen de achtergrond van de 16e eeuw. De Reformatie heeft benadrukt dat het gaat om persoonlijke waarheid in het hart en minder oog gehad voor de zichtbare gestalte van de kerk. Daarmee is het zaad gelegd voor het individualisme en consumptieve christendom, dat we nu om ons heen zien. Christenen uit de eerste eeuwen baseerden zich echter op de leer der apostelen; de kerk bestaat al van voor de grondlegging der wereld. De kerk is de bruid van Christus. Als God je Vader is, heb je de kerk als moeder. Het bestaan van de kerk in de wereld laat zien waar God op uit is: het smeden van een menselijke familie, één in Christus.
‘De HEERE van de legermachten zal
op deze berg voor alle volken
een feestmaal met uitgelezen gerechten aanrichten,
een feestmaal met gerijpte wijnen,
met uitgelezen gerechten vol merg,
met gezuiverde gerijpte wijnen.
En Hij zal op deze berg verslinden
de sluier waarmee het gezicht van alle volken omsluierd is,
en de bedekking waarmee alle naties bedekt zijn.
Hij zal de dood voor altijd verslinden.’~ Jesaja 25:6-8a (aanvangstekst)
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, als wij aan de kerk denken, denken wij aan de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeente, Pinkstergemeente of Katholieke Kerk. Maar welke kerk bedoel je nou? Dat is ons probleem. In de Bijbel vinden we maar één kerk. Dat zijn allen die gedoopt zijn in de naam van de Vader, Zoon en Geest. Zij vormen met elkaar een gemeenschap; zij vieren het avondmaal; zij volgen het leesrooster (volgens de apostelen; zij volgen Jezus in het dagelijks leven na. De Kerk is een kudde rondom de Herder. Hij is het brandpunt van de schapen. Omdat Jezus in hun plaats de zonde heeft gedragen. Hij is de hoop van iedereen bij de kerk hoort. Hij is zichtbaar geweest; wie Mij gezien heeft, heeft God gezien. Door Jezus hebben wij toegang tot het geheim: wie is nou God?
Er is maar één Kerk, dat is een werk van God. Gods project in de wereld, zou je kunnen zeggen. Dat is de Kerk. Dat wij met zoveel verschillende kerken zijn, laat zien dat wij de kerk als óns project zijn gaan zien. Ik ben CGK zeggen we dan. Dan bedoelen we: het geloof op een CGK-manier beleven. Ik ben van de Pinkstergemeente. Een kwestie van smaak. Hier voel ik me thuis. Hier word ik opgeladen. Hier word ik geraakt, door het evangelie. Voor die kerk zet je je in. Op allerlei manieren dragen we argumenten aan waarom we bij de kerk horen. Je kiest voor een smaak die je lekker vindt. Zo is de kerk een menselijk project geworden. Dat is de werkelijkheid van ons.
De Heidelberger stijgt daar ver boven uit. Die is daar niet mee bezig. De Kerk mensenwerk? Niks daar van. Een werk van God! Christus verzamelt zich een gemeente. De Schepping is een werk van God – dat houden we vast, tegen het neodarwinisme. En Hij doet iets anders: een gemeente verzamelen. Op die hoogte zet de Heidelberger in.
Dat is geen waagstuk. Het sluit aan bij de traditie vanaf Paulus. Over de kerk is altijd hoog gedacht.
- In de eerste twee eeuwen noemden christenen de kerk: een planting van God. Planting, dat zal wel geïnspireerd zijn door Psalm 80. Israël als een wijnstok in Egypte. En dan graaft God Israël uit, en plant het in het beloofde land. De eerste christenen zagen dat ook zo: door de Doop uitgegraven. Paulus in 1 Tim. 3:6, daar waarschuwt hij met betrekking tot pasbekeerde mensen (in het Grieks wordt het woord νεόφυτον – neophyton gebruikt: nieuw-geplanten), die moet je geen belangrijke taak geven. De kerk als een planting.
- En verwant daarmee de gelijkenis van het mosterdzaadje. Een boom waar straks de vogelen in kunnen nesten. In die nesten gezinnen. Ook mensen die alleen door het leven gaan. Allemaal thuis in de kerk van Jezus. Ze vinden beschutting tegen de zon en regen, en tegen stormen. Zij vinden in de boom van Gods kerk ook beschutting tegen het oordeel. Bisschop Augustinus zegt: ‘In die nesten worden je veren gewassen voor het eeuwige leven.’
- Apostel Petrus kiest weer een ander beeld (naast planting en mosterdzaad): hij vergelijkt het met een huis, een tempel. Laat je als levende stenen inmetselen.
- En Paulus, die andere grote apostel, vergelijkt het met een lichaam. Alle organen hebben een eigen taak. Niet zomaar een lichaam, maar het lichaam van Christus. Wij zijn Zijn lichaam op aarde.
- En de kerkvaders hadden ook een prachtig beeld: als moeder. Je moeder kies je niet. Die krijg je. De kerk baart ons – door de Doop als kinderen van de Heilige Vader. De kerk baart ons door de Heilige Geest. Als je de kerk niet als moeder hebt, kun je goed niet als Vader hebben (aldus Cyprianus). Een goede moeder voedt met het Woord en Avondmaal, zodat we groot en sterk worden.
De Heidelberger haakt hierbij aan. De kerk is geen club. Nee, een werk van God. Daar ga je heilig mee om. Die is er vanaf het begin en zal er zijn tot het einde van de wereld, zegt de Heidelberger. Daarmee sluit de Heidelberger aan bij wat de eerste christenen dachten. Misschien ben je daar verbaasd over, vanaf het begin?! Toch begonnen vanaf het Pinksterfeest. Pinksteren is het geboorteuur van de kerk, zegt men dan plechtig.
Maar het kan verhelderend zijn als we in de gelegenheid waren om iemand met de Vroege Kerk te spreken, iemand uit Athene of Rome. Wanneer is de kerk begonnen?
- Als we dat vroegen, kregen we het antwoord: de kerk is begonnen bij Abel. Toen de zonde zijn intrede had gedaan, toen raakte het menselijk geslacht in tweeën. De aan God ongehoorzame Kaïn, dat noemen we wereld. En de aan God gehoorzame Abel, de kerk. De kerk is er vanaf het begin. De kerk is het deel van de mensheid dat luistert naar God en de geboden. Dat probeert om Jezus te volgen en Zijn geboden te doen. Ver voor het Pinksterfeest was de kerk er al – in het joodse volk én er buiten. Melchizedek, de hogepriester. En in het Oude Testament kom je Job tegen – geen jood, hij leefde buiten Israël. Maar de bijbel rekent hen tot de kerk – want zij dienden God. De kerk is er vanaf Abel, zo oud als de mensheid.
- En nog een antwoord, vinden we in het boek ‘De Herder van Hermas‘, een boek uit de tweede eeuw. De kerk als een oude vrouw in een schitterend gewaad. Een zeer oude vrouw. Ze is zo uit, zegt ‘De Herder van Hermas’, omdat zij als eerste geschapen is, en omdat God om haar de wereld schiep. De kerk was er eerder dan onze wereld. Een diepzinnige gedachte. Zegt Paulus niet in Efeze 1:5, dat wij zijn uitgekozen door God vóór de grondlegging van de wereld? Omwille van de kerk heeft de wereld geschapen.
De Heidelberger zegt dan: zij is er (de kerk) om de uitverkorenen tot het eeuwige leven te brengen. Wat een geheim zit er, in die kerk. Wat een voorrecht, als je naar de kerk mag gaan! Dat je daar mag horen van de grondslagen en geheimen die belangrijk zijn. Dat je mag horen van het grote geheim van God, wie is Hij toch?! En wat een aanwijzing van je eigen verkiezing, dat je gedoopt mag zijn! Dat de Vader, Zoon en Geest jou hebben aangenomen. Dat de bestemming van jouw leven niet het graf is. Maar dat het is: om in te gaan in de vreugde en kracht van de Heere.
De kerk omspant de wereldgeschiedenis en alle volken op de wereld. De kerk is daarbij de poort naar het eeuwige leven. En u en jij, jij bent geroepen om door die poort naar binnen te gaan. De kerk is een werk van God zelf. Die Heidelbergse Catechismus zet hoog in en sluit aan bij wat de eerste christenen geloofd.
Hoe kan je die kerk herkennen? Dan valt op dat de Heidelberger daar niets over zegt. De Heidelberger zegt alleen iets over de eenheid in het ware geloof. Dat is behoorlijk vaag. Is er niet meer over te zeggen? In de geloofsbelijdenis van Nicea, die we beleden hebben, staan vier karakteristieken:
- één
- heilig
- katholiek
- apostolisch
Vier kenmerken. De Heidelberger zwijgt daarover. Alleen die vage aanduiding: de kerk is allen die vergaderd zijn in het ware geloof. Waarom zo vaag, waarom niet concreter? Nou, je proeft in de Heidelbergse Catechismus de nood waarin men in de 16e eeuw gekomen was. De ene, heilige en apostolische kerk was weg. Luther werd uit de kerk gezet. In de verwarrende jaren die volgen, is de Catechismus geschreven. De zichtbare kerk was Rome. De Reformatie koos voor een ander uiterste: een onzichtbare kerk van mensen die
Calvijn heeft wel pogingen gedaan om iets van een zichtbare kerk overeind te houden – maar dat is nooit heel overtuigend geworden in onze traditie. Het is dus: als het in je hart zit, zit je bij de ware kerk. Wat denkt u daarvan? Ik probeer u onzeker te maken. Wat denk ik daar zelf over? Maar dit is in lijn met de bijbel. Melchizedek en Job hoorden bij de kerk. Er zit iets moois in die formulering van de Catechismus: dat horen bij de kerk een zaak van het hart is. Die kerk van de middeleeuwen, dan kon je vergeving kopen. Maar ik als sterfelijk mens, ik als eendagsvlieg, ik vertrouw mijn leven aan Jezus toe, mijn leven met plussen en minnen, ik stel mijn leven aan Hem ter beschikking, misschien kan Hij er gerechtigheid van maken. Zo had de Reformatie een punt. Dit is waar het in de kerk om gaat: geloven een zaak van het hart. Geef Mij uw hart, zo klinkt in het Oude Testament. Dat ontbrak in het bedrijf van de kerk van de middeleeuwen. Dat is het positieve: de reformatie als doorbraak in een verdorde situatie.
Maar die verdeeldheid, waar ik mee begon, maar de Reformatie is ook een aanleiding geweest voor versplintering. De uiterlijke kerk doet er niet meer toe. Nog krasser, scherper: als jij denkt dat de kerk het ware geloof niet heeft, ga je weg, begin je zelf een nieuwe gemeente. Het geloof in je hart hebben en dat daar de kerk zit. Toen Luther uit de Roomse Kerk gezet was en toen de mensen vroegen waar hij moest blijven, hij zei: onder de hemel. Een troost! Een onmiddellijke verbinding met de Heere. Maar je hoort ook het individualisme van de moderne mens. Ik heb de kerk niet nodig. Als je daar consequent op doordenkt, dan is de kerk een voedingsbodem, waar mijn geloof moet groeien, als dat uitgeput raakt, als ik niet meer opgeladen wordt, als ik niks meer krijg of me niet thuis voel, zoek ik iets anders. Het protestantisme met nadruk op persoonlijk geloof heeft consumptieve christenen voortgebracht. De kerk als moeder en als bruid, dat is weggeëbd. Wij lopen langs marktkraampjes, met verschillende kerken, en kiezen wat ons aanstaat. Het draait om mijn persoonlijk geloof.
Dat is de kritiek die je op de Heidelberger zou kunnen hebben. De kerk blijft verder onzichtbaar. Zondag 21 laat iets liggen wat we hard nodig hebben. De gelovigen vormen een zichtbare gemeenschap. Een eenheid die de hele wereld zal omspannen. Profeet Daniël had een droom. Een klein steentje, dat stootte dat afgodsbeeld om, het steentje werd groter en vervulde de aarde. Het Koninkrijk van God zal de wereld vervullen. Het zal worden één kudde en één Herder. Daar lees je in de Catechismus niks over.
Een hele passieve opvatting. God is aan het werk om mensen tot zaligheid te verzamelen. Meer zegt de Catechismus niet. Dit lijkt onder de indruk van de 16e eeuw gebeurd te zijn. Bang voor de macht van de katholieke kerk, met tentakels in de samenleving. Menselijke macht is gevaarlijk. In reactie daarop kruipt de Heidelbergse Catechismus terug op het werk van God, blijft er voor de mens niets over. Een zelfstandige kerk, daar blijft niets van over.
Ik probeer het u uit te leggen dat het uit te leggen is vanuit de 16e eeuw; protestanten die uit de katholieke kerk zijn gezet. Nadruk op het werk van de Heilige Geest en geen aandacht voor de uiterlijke gestalte van de kerk. De Bijbel zegt daar meer over. Efeze 4: de kerk, een volwassen man. De Heidelberger, confuus van de breuk, zegt er niets over. Het Bijbelse getuigenis van de Heidelberger is niet compleet, moet je dan vaststellen.
Het is wel eens aardig wat de Rooms Katholieke catechismus over de kerk zegt. Oude, maar ook nieuwe, zoals die uit 1992. Die heeft de hoge inzet. Op de vraag, wat betekent de kerk, dan het antwoord: het volk dat God bijeenroept en dat God van de uiteinden van de wereld verzamelt.
U voelt wel, dit delen wij met Rome. Benadrukken dat de kerk een werk van God is. Niet ons werk. Maar de Heidelberger laat het erbij, laat de kerk passief. De katholieke gaat verder, daar krijgt de kerk iets iets sacramenteels. Wij kennen twee sacramenten. Rome zegt: de kerk is een soort sacrament. Een teken van het heil (denk aan de doop van vanmorgen, je staat op in het heil van Christus). Maar kenmerk van het heil: het heil wordt bemiddelt, je ontvangt het heil. Aan de tafel ontvang je brood en wijn; je ontvangt Jezus zélf, op mystieke wijze. De kerk (zegt de Rooms Katholieke Kerk) is zo in de kerk aanwezig. Een teken in de wereld. Een instrument en teken van de eenheid. Wat hebben we dat nodig in deze tijd – als rassen, huidskleuren en groepen tegen elkaar worden opgezet. De kerk is een teken van de eenheid van de mensen. Christus is voor ons gestorven – of je zwart, blank of wit bent. Wij horen bij elkaar, tot de kerk van de Heere Jezus. Als je die catechismussen vergelijkt, merk je dat in de Rooms katholieke de kerk veel actiever en missionairder is. Ze verkondigt het geloof en volbrengt de sacramenten.
Wat hierin belangrijk is, is dat een zichtbare kerk, die één is, een teken is voor de wereld wat de Heere van plan is, met de wereld. Als je het aan de mensen overlaat, dan wordt het strijden en beconcurreren. De Heere heeft iets hogers in gedachten. Eenheid, een familie. De menselijke familie is bezig een te worden in de Heere Jezus Christus. Dat is de nieuwe hemel en nieuwe aarde. De Heidelberger laat dit buiten beschouwing – begrijpelijk vanuit de historie. Maar gevolg is dat de uiterlijke gestalte nooit belangrijk is geweest in protestantisme. De verdeeldheid komt daarvandaan. Het feit dat de kerk een werk van God is, is daardoor naar achter geraakt.
- Eén: één kudde, Herder, geloof
- Heilig, dat sla ik over, daar is veel over te zeggen
- Katholiek: dat betekent algemeen. Er is maar een kerk, over de wereld verspreid. Een kerk die in alle landen en continenten aanwezig is. Losse groepjes vormen niet zomaar een kerk zoals wij die belijden.
- En apostolisch: dat wil zeggen, terug te voeren op de leer van de apostelen.
Dat laatste doet de Heidelberger ook, door te verwijzen naar het ware geloof. Het geloof van de apostelen. Eeuwenlang was de bisschop de garantie daarvan (als opvolger van de apostelen). Als de bisschop faalt, wat dan? Als de bisschop faalt, zei de Reformatie, dan moeten wij zelf het ware geloof gaan vinden, op grond van de Bijbel. Ik lees de bijbel en ik bepaal wat de waarheid van de Bijbel is. Maar een andere protestant leest het ander. Zo komt de verdeeldheid en verbrijzeling. We volgen ons eigen inzicht. Het is individualistisch geworden. Je gaat naar de kerk waar je je lekker voelt.
Als je zo de Catechismus moet uitleggen, dan kan je niet zomaar alle punten netjes langsgaan. Het punt, waar we nu in zitten, de schat van de reformatie, dat geloven een persoonlijke zaak is, jij en u leeft voor Gods aangezicht. Wat is jouw antwoord? Dat geloof moeten we gaan verbinden met het besef van die ene kerk, die God geeft in deze wereld. Ik geloof in de Vader, Zoon en Geest en doet dat binnen de kerk. Van harte. En doe dat met de kerk mee. De redding heeft plaats binnen dat grote plan, dat de Heere aan het volbrengen is binnen de menselijke familie.
De kerk als werk van God. Een wonderlijk en mystiek werk. De kerk als bruid van Christus. Je mag zielsgelukkig zijn als je erbij hoort.
Amen.
Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot,
O HEER, der legerscharen God,
Zijn mij Uw huis en tempelzangen!
Hoe branden mijn genegenheên,
Om ’s HEEREN voorhof in te treên!
Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen;
Mijn hart roept uit tot God, Die leeft,
En aan mijn ziel het leven geeft.Zelfs vindt de mus een huis, o HEER,
De zwaluw legt haar jongskens neer
In ’t kunstig nest bij Uw altaren,
Bij U, mijn Koning en mijn God,
Verwacht mijn ziel een heilrijk lot;
Geduchte HEER der legerscharen,
Welzalig hij, die bij U woont,
Gestaâg U prijst en eerbied toont.– Psalm 84 vers 1 en 2 (berijming 1773), gezongen na de prediking
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 30 augustus 2020, 18:30 uur. Schriftlezing Openbaring 19:6-10 en Heidelbergse Catechismus Zondag 21. Belijdenis van het geloof met de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Dienst met beperkingen vanwege coronacrisis: kerkgangers dienen zich aan te melden, er is beperkt ruimte in de kerkzaal en alleen de mensen voorin de kerk mogen meezingen.
Gebed voor de prediking
Groot bent U, Heere, en zeer te prijzen. Groot is Uw kracht en onmetelijk Uw wijsheid. Loven willen wij U, wij mensen, allemaal, een deel van Uw schepping. Wij die onze sterfelijkheid met ons meedragen. Wij die het getuigenis van de zonde met ons meedragen. En het getuigenis dat U de hoogmoedigen weerstaat. Wij loven U. U wekt ons er toe op. U maakt dat U te loven onze lust is. Want U hebt ons geschapen tot U. En onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U, o God.
Heere, wij hebben U verlaten. Dat is onze zonde. Wij vormen niet met anderen een kring om U heen, maar plaatsen onszelf zo makkelijk in het midden. Wij hebben U verlaten en de goede orde van het leven verloren. Vergeef ons, zo bidden wij U, vergeef ons onze schuld, tegenover U. Vergeef ons onze schuld tegenover onze naaste. Vergeef ons onze schuld tegenover Uw schepping.
Maar Heere, hoe diep wij ook gevallen zijn, U, Heere Jezus, bent nog dieper afgedaald om ons in onze val op te vangen. Wij hebben U verlaten, dat is onze zonde. Nu zoeken wij U. En dat is Uw genade. En daar blijft het nu bij, want U hebt belooft: Wie zoekt, zal vinden. Wie zoekt, die zal vinden. Wie vindt, zal leven. Wie leeft, zal U loven.
O Heere, zo roepen wij tot U, vanuit het geloof dat U ons hebt geschonken en ingeademd. Wij roepen vanuit ons ongeloof dat maar niet wil verdwijnen. Wij roepen tot U, vanuit onze twijfel, die hunkert naar Uw bevestiging. Heere, wij roepen tot U, vanuit onze traagheid.
Wij danken U, Heilige Geest, dat U ons dode bestaan opent, met Uw leven. En dat U zegt tot ons: ‘Leef’. Dat U het verlangen van ons hart afstemt op het verlangen van de Vader en de Zoon. Dat U ons leert, Heilige Geest, de goede dingen lief te hebben en de verkeerde te haten en los te laten. O Heilige Geest, kom dan tot ons met het Woord. Het Woord van de Vader, het Woord van de Zoon. Om ons leven te vernieuwen, te verheffen, te vormen naar het beeld van Christus. Kom tot ons met het Woord van Christus om ons in Hem te troosten en bemoedigen en ons in Hem te redden, voor het eeuwige leven. O Heere, maak onze harten ontvankelijk, hoe scherp of tegendraads Uw Woorden ook kunnen zijn.
Wij prijzen U, dat Uw aandacht naar ons uitgaat. Dat U de moeite neemt om tot ons te spreken. We zijn verheugd, Heere, uiterst verheugd, dat ons lot U aan het hart gaat, wat wij in ons leven doen, wat wij met ons leven doen. Wij prijzen U, om Uw grote geduld en goedheid in de omgang met ons. Wij spreken uit met heel Uw kerk, dat wij verlangen naar Uw heerlijkheid. De heerlijkheid die U, Heere Jezus, ons hebt laten zien. Wij verlangen ernaar om te leven in gemeenschap met de apostelen en heel Uw kerk, met U, Heere. En dat de apostel gelijk krijgt als hij zegt dat op die manier onze blijdschap volkomen wordt. Wij verlangen ernaar in het licht te leven en geen gemeenschap te hebben met de duisternis. Daarom belijden wij voor U onze zonde, opdat de waarheid in ons kan zijn.
Heere, wij gaan uit Uw Woord lezen en uit het leerboek van Uw heilige kerk. Heilige Geest, kom dan alstublieft en neem ons in de prediking mee. Breng ons zoals de geslachten voor ons, aan de voeten van Christus. En als de kracht om op te staan, ons ontbreekt, neem het dan uit Christus, breng het dan in het hart, opdat Jezus Christus in ons zal wonen door het geloof. Amen.
Gebed na de prediking
U die ons alles gegeven hebt, Heere onze God. Geef ons nu Uw vrede. De vrede van de rust, de vrede van de sabbat, de vrede zonder avond. Deze wonderschone, maar vaak zo ondoorgrondelijke orde van zeer goede dingen, die U geschapen hebt, onze oude wereld, zal eens na volbrachte taak voorbijgaan. De Schepping heeft een morgen en een avond. De zevende dag echter kent geen avond en geen ondergaan, U hebt hem geheiligd om altijd te blijven.
Wij horen in Uw Woord, Heere, Uw stem die zegt dat U op de zevende dag, na het voltooien van Uw zeer goede werken, Zelf gerust hebt. Dat staat toch geschreven om ons tevoren te melden, dat ook wij, na het volbrengen van onze werken, die daarom zeer goed zijn omdat U ze ons gaf, op de sabbat van het eeuwige leven, rust zullen vinden in U. Door Jezus Christus, onze Heere. Amen.