Jacob is op de vlucht en valt in slaap. Daar, in Bethel, openbaart God zich aan hem, terwijl Jacob totaal inactief is. We raken gemakkelijk de verwondering en verrassing van de vrije genade kwijt. Jacob wist niet dat God met hem is. Dat kan ook alleen dankzij Christus’ kruis- en zoenverdienste. Dankzij Christus ziet God geen zonde meer in Jacob en geen overtreding in Israël. Vanuit die bijzondere genade leer je God overal in zien: ‘Op bergen en in dalen, overal is God.’
‘Gewis is de HEERE aan deze plaats, en ik heb het niet geweten’
Gemeente, op bergen en in dalen, overal is God. Iemand knikt toestemmend. Ik vraag aan u, aan heel de gemeente: hoe weet u dat? Overal is God?! Mooi he, vakantie. Hoe weet u dat?
Jacob wist het niet. Nou? Hij lag te slapen, wordt wakker en dan weet hij het. De HEERE is hier. Dan pas. Toen pas.
Maar, Jacob, zie je dan de bergen dan niet, een prachtige omgeving waar hij ligt te slapen? Hij heeft er zijn kampement op gezet, op de vlucht voor Ezau. Zie je wat er is? Dat wist je toch toen je ging slapen. Prachtige bergen, schitterende natuur. Ik heb het niet geweten.
Klinkt een beetje dom, kinderen. Onnozel zelf. Jacob toch! Ik heb het niet geweten.
Gemeente, ik moet zeggen, eerlijk gezegd, dat ik niet wist dat dit in de Bijbel stond. Je kent die geschiedenis van Jacob wel, uiteraard. Maar dit zinnetje. Ik heb het niet geweten. Overheen gelezen, ik wist het ook niet. En dan ga je dat bestuderen. En dan wordt het een preek, uiteraard.
Ja, dacht ik, dit lijkt op vandaag de dag de theologie. Wat heet: de afwezigheid van God. Er is zelfs een proefschrift aan gewijd, dominee Dekker. De afwezigheid van God. Het nihilisme: God is er niet. Op bergen en in dalen, daar is God, zingt een lied. Deze theologie zingt: op bergen en in dalen, waar is God dan? Nou, de secularisatie – ontchristelijking van ons land – ik mocht 15 jaar predikant zijn in Rotterdam. Stadswijken leeg van God, vol van heidendom – puur. Je ziet het steeds meer om me heen – ook in de Biblebelt. Waar is God dan eigenlijk?
Maar ja, als je meeleeft met het gebeuren in de wereld, via het journaal en zo, dan vraag je het toch af, Oekraïne en zo: o God, als U er bent, doe er eens wat aan. Waar bent U toch! Afrika, China, Korea. Tja. Vreselijke hitte deze zomer. Waar is God? Dat dacht u toen uw vakantie in het water viel. Ik heb toch gebeden om een zegen.
Kijk eens om je heen, zegt de buurman. Waar is die God van jou dan? Zeg – nuchter he – waar is God vandaag in de kerk? Nou ja. Moet je eens in Waarder komen, zeg. Kerkgang – niet zo weinig. Ja. Dat wel. Maar, maar, maar, maar: waar is God dan eigenlijk? Vandaag? In onze gemeente? Oei.
Misschien zegt u het van uzelf: ik heb geweten dat God er is hoor, maar vandaag, ik weet het niet meer. Waar is God nu eigenlijk? Dat zijn levensvragen. Gaat dwars door je heen. Dat raakt je toch. Als je simpel voor het vaderland weg leeft, komt dat toch in je op. Moet je niet overheen praten – vrouwenpraat -, niet over heen preken of leven. Wat je verdringt, komt terug.
Jacob. Hij wist van de God van het verbond, zeker. Zeker. Zijn naam staat zwart op wit in de Bijbel. De God van Abraham, Izak en Jacob. Nou, nou. Ja. En ook van de beloften van de vaderen, toen hij op reis ging. God zal met je zijn. En nu zegt hij: ik heb het niet geweten. Jacob toch, hoe kan dat? In een moeilijke situatie, op de vlucht voor Ezau. Ik heb het niet geweten.
Je gaat naar het ziekenhuis morgen. Mensen zeggen: God zal bij je zijn, hoor. Ja. Hoe weet u dat? Hoe weet u dat? Dat is de vraag. Op bergen en in dalen, overal is God. Jacob heeft het niet geweten. In slaap gevallen.
Hij droomt. Hij droomt van een ladder, opgericht van de aarde naar de hemel. En, ja daar boven aan die ladder, schittert het late avondlicht. Jacob slaapt en droomt. Hij ziet God. God zegt boven die ladder: Ik ben de God van Abraham en Izak. Heb Ik jou nou te pakken, bedrieger die je bent – van je vader en broer. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Je bent erbij…
Nee, dat zegt God niet. Wat dan? Zie, Ik ben met u. Ik ben – Jehovah, Jahweh. Met u. Verbond. Ik ben met u. Dat zegt God. Maar hoe kan dat dan? Hoe kan dat dan? Ja. En er staat niet, Jacob zegt niet: God was met mij toen ik sliep. Nee: Hij ís aan deze plaats. Stellig. Nou.
Ja. Er zit een frictie in deze woorden, dat merkt u wel. Zonder frictie met je geen christen hoor. Er doorheen met God. In het algemeen: er is een algemene openbaring van God. Artikel 2 NGB die zegt dat je God kan zien in de Schepping. Als een schoon boek, prachtig boek. Wie God is. Dat God er is. Vakantie. Zwitserland, zie je het nog gebeuren. Gebeuren ja! De bergen. Eeuwige sneeuw. Stil. Uit de Schepping kan je zien dat er een God is. Algemene openbaring van God.
Er is ook een algemene genade, zegt de gereformeerde theologie op grond van de Bijbel. Wat is dat? Dat je niet bent als, noem een crimineel – ook politiek. Dat is algemene genade. Maar daarmee red je het niet. Daarmee word je niet gered. Let op. Dit weet ik vast: God zal mij niet begeven. Hoe weet u dat? Hoe weet u dat?
Als gemeentepredikant ging ik graag op bezoek bij de oudjes. Aardige mensen, vriendelijke mensen. God is bij me, hoor. Toen ik opstond, de zon door de ramen. God is bij me hoor, altijd. Ja. Ja, dat kan. Maar hoe weet u dat? Hoe weet u dat? Jacob wist het niet. Nee? Nee.
Gemeente, maak de secularisatie niet nog erger dan ze al is. Door er een dikke laag godsdienst over te strijken, zonder genade. Want je stuit ten diepste en ten slotte op de afwezigheid van God. En de stap naar niets is zo gemaakt. Ik denk aan Franca Treur. Zeer-orthodoxe komaf. Ze gelooft nergens meer in. Wat zegt ze? Het stelt allemaal niks voor. Oei. Nu wordt het gevaarlijk. Ze heeft nog gelijk ook – zonder genade van binnen. Au. Komt die binnen? Komt wel aan. Vanuit onszelf zijn we geneigd om te denken dat God er niet is. Zonde. Ik ben zelf een god. To be or not to be. Ik of Hij. Hij niet, dan ik. Twee wegen en geen drie. Leugen. Praktisch, in de gereformeerde gezindte. Hij is God of ik ben het. Dat ligt scherp. Ja, zeg je, dat wel. En de wereld zonder God merkt dat. Op je werk morgen weer, na de vakantie. Lunchpauze. Ja, die refo’s dat zijn aardige lui, beschaafd en beleefd, fatsoenlijk vooral. Mag ik even stilte, zegt er een. Ik wil even bidden? Oke, ieder z’n meug. Maar weet je, het stelt allemaal niks voor. Dat zeggen collega’s. Kijk. Let erop hoor. Let erop.
Je huwelijk. In je huwelijk zegt zij: je bent een stoere, gereformeerde jongen. Stijl gereformeerd. Maar het stelt niets voor omdat je er niet naar leeft. En ze heeft nog gelijk ook.
Het verbond op zich, gemeente, de Doop, helpt op zich niet – zonder genade hier van binnen. Ik verbaas me over het massale en massieve verbondsdrijven van de laatste tijd. Ik vermoed dat er een hopeloze leegte achter zit. Het maskeren ervan. Oei. Nou, nou.
Dit weet ik vast, dat God met mij is. Hoe weet u dat? Hoe weet u dat? Jacob wist het niet. Op bergen en in dalen, overal is God. Mooi he. Maar hoe weet u dat? Gezegende vakantie gehad? Omdat u zag dat… juist!
Jacob viel in slaap. Moe. Hij droomt. Een droom is in de bijbel een openbaring van God. Met name in het Oude Testament. Ook in het Nieuwe Testament, hoor. Pinksteren is het geweest: ouderen zullen dromen dromen, mensen zullen gezichten zien. Beetje vergeten, toch?
Hij droomt. Openbaring van God. Ja. Terwijl hij slaapt. Nou zeg. Je zou bijna zeggen: terwijl hij lijdelijk is. Daar houden we niet van he. Maar het staat hier wel. God openbaart zich terwijl Jacob compleet inactief is. Niets doet. Oei, oei. Ja, nou. Ik heb een hele goede collega die vaak preekt: zul je bidden, zul je kloppen, zul je dit doen, dat doen. Goede kerel, ik houd van je hoor. Maar heb je al eens gepreekt: Ik ben gevonden van degenen die naar Mij niet vraagden en gevonden van degenen die Mij niet zochten. Ik zag hem schrikken. Nee, dat had hij niet. Oke, daar heb je het niet.
Pas op met die gedachten van de verdiensten. Laat staan wat hier staat. God openbaart zich – als de God van het verbond – nota bene in de slaap, als hij niets doet. Kunnen we nog stil worden voor God? Het loslaten? Op de vlucht van de leven – vol van zonden. Het niet meer weten, God laten weten. Kan het nog?
Als Jacob helemaal inactief is, niets doen, slaapt, is God blijkbaar toch met hem. Hij dacht alleen te zijn. God is bij hem. Op bergen en in dalen, overal is God. Mooi he. Maar hoe weet u dat? Hoe weet u dat? Wat?
Jacob wist door deze droom, deze openbaring van God, dat God er is. Nee. Het Nieuwe Testament openbaart God zich door woord en Geest – dat noemen we bijzondere genade. Dat is ook al weer zo algemeen geworden, als u begrijpt wat ik bedoel. Wat een gegriezel soms, dat algemeniseren. Vanuit de natuur opklimmen tot God? Kan niet. Spurgeon zegt: je kunt net zo goed proberen vanaf de top van de Alpen de hemel in te stappen -dat gaat toch niet. Een nuchtere kerel, die Spurgeon. Ik houd van hem.
Jacob droomt van een ladder. Blijkbaar een gebied met platte niveaus en steile hellingen. Nou ja, hoe het ook geweest is. Hij valt in slaap. Een ladder naar de hemel. Het late zonlicht knippert nog. Daar is God. Die zegt: Ik ben de HEERE. Merkwaardig. Dat zegt Jezus later tegen Nathanaël. Nathanaël. Johannes 1. Kom eens mee, Nathanaël, we hebben de Messias gevonden. Kom nou toch? Ja! Hij gaat mee. Jezus ziet hem aankomen: kijk eens, een Israëliet in wie geen bedrog is. Zoals bij Jacob wel. Het prototype van een echte Israëliet. Daar heb je hem, Nathanaël.
Hij reageert spontaan: U bent de Zoon van God, de Koning van Israël. Jezus zegt: je zult nog grotere dingen zien dan deze. Je zult de engelen zien opklimmen naar de hemel, op het hoofd van de Zoon des Mensen. Hé! De jacobsladder.
Dus die ladder steunt op Christus. Dat verzin ik niet, dat zegt Jezus zelf. Het hoofd van de Zoon des Mensen. Ik ben die ladder! Communicatie met God. Heen en weer. Ik ben die ladder. Jezus zegt dat zelf. Heel merkwaardig.
Op bergen en in dalen, overal is God. Hoe weet u dat? Als die ladder in je hart is! Dan, anders niet! Het wordt geopenbaard in je hart. Zoals Paulus zegt: het behaagde God Zijn Zoon dicht bij mij… Nee! Vlak bij mij… Nee! In mij te openbaren. Onthoud je het? Eigenlijk gaat het hier om de verzoening met God. Wie weet daar nog van? Wat is dat dominee? Dat je een zoen krijgt van God? Het is goed, Mijn kind. Je zonden zijn weg. Ik ben je God. Je krijgt een kus van Mij. Een zoen. Ja. Als een verrassing van God.
Zeg nou zelf, als God zegt: zie, Ik ben met u, dan verbaas je je toch. Hoe kan dat toch? Met zo’n wegloper, bedrieger, met zo’n… Hoe dan dat? Met u?! Jawel. Als God naar beneden kijkt, zegt Hij: Ik zie geen zonden in Mijn Jacob, geen overtreding in Israël. Ik zie het niet. Ja, maar lieve Heere God, U ziet toch alles, U ziet toch wie Jacob geweest is. Nee, zegt God, Ik zie het niet. Ik zie helemaal geen zonden in Jacob. En geen overtreding in Israël. Hoe kan dat nou, lieve Heere God?
Bijbels-theologisch gezien ziet de HEERE eerst het verzoendeksel en daaronder zit Jacob. Daar heb je het geheim. De verrassing van de genade.
Jacob nog aan toe, dat God je laat lopen is toch geen wonder…! Ik ben gevonden van degenen die naar Mij niet vraagden, niet zochten. De verrassing van de genade. De verwondering. Lieve gemeente, waar is dat vandaag. Wat? De verwondering. Je kunt wel wat zeggen en roepen. Er is algemene genade – hou toch op, ik word er niet goed van. Waar is de verwondering en verrassing? Hoe bestaat het, dat God mij, een goddeloze, opzocht! En zegt: zie, Ik ben met u! Het verbond. De genade. Het geheim.
Dan ga je leven. Dat is het eeuwige leven. Dat gaat nooit meer weg. De verrassing die steeds herhaald wordt. Dat God met mij te doen wil hebben. Dat God zegt: Ik ben jouw God, om Jezus’ wil. Weet je, zegt God, als je jezelf zo tegen valt. Kijk, je zoekt de Heere God. Je houdt wel van God. Jonge mensen zeggen dat, je moest eens weten. Die beroerde smartphone. Pardon. Ben je het zelf, misschien. Maar luister eens, jonge vriend. Al heb je het nog zo bont gemaakt, God zegt: Ik zie geen zonde en geen overtreding. Je bent een Nathanaël, zonder bedrog, voor mij. Je bent toch gedoopt. Ik doop u in de Naam van de Vader, Zoon en de Heilige Geest. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden. Ja maar, ja! Jazeker. Dat is geestelijk leven. De bevinding ervan. Kohlbrügge: toen ik nog dieper gezonken was dan de duivelen, bijna, kwam het Lam onder mij. Hij zei: Ik voor u. Daar heb je de heilige onheilige en onheilige heilige. Hoor je het? Niet wanhopen hoor! Hoor het wel.
Bij God is uitkomst, tegen de dood. Kijk je naar mij? Ja…! Ik zie in jouw geen zonden, geen overtreding. Om Jezus’ wil. Om Jezus’ wil. Gedoopt en wel. En wel. Hoor je het? Kijk, dit. De verrassing, verwondering, verbazing. En waar dat niet is… Misschien wel een bond, maar geen verbond. Ik vind het zo eng, wat dat betreft: theorie en geen praktijk. Dat zie je toch. Dit weet ik vast, dat God met me is? Hoe weet u dat? Zó! Zoals je bent, zo ben je heilig. Dat is een wonder. Verrassing! Verrassing. Ja. Kijk.
In de algemene openbaring van God – de schoonheid van de Schepping – is geen mogelijkheid om tot Gods bijzondere genade op te klimmen. Dat kan niet. Dat kan echt niet. Al ben je nog zo ontroert van Zwitserland, Oostenrijk, Friesland of Zeeland, echt niet hoor. Andersom wel: vanuit de bijzondere genade in je hart, krijg je zicht op de algemene openbaring van God. Dan zie je God in de bergen, bloemen, bomen, bossen, vlinders. Prachtig. Het suizen van een zachte stilte, zelfs. Als in het paradijs. Maar dan heb je wel de verrassing van je leven meegemaakt. Dan kan je je verwonderen van God en de natuur. Vakantie. Kijk, zo.
Ja, dan krijg je een radicaal ander leven. Nieuw leven. Dan kan je overal gemeenschap met God hebben: in de prachtige schepping – ontroerend mooi soms -, in de gevangenis, in een slecht huwelijk. Gemeenschap met God. En zie, Ik ben met u. Met mij?! Dat kan toch niet. Ik zie geen zonden in Mijn Jacob, geen overtreding in Mijn Israël. Ik zie het niet! Dat is nou genade. Dat is lieve genade, zou ik haast zeggen. Van onze lieve God. Ik zie het niet. Je bent voor mij als Christus. Hoort u het? Kijk. Ik heb het niet geweten, zei Jacob. Voordat God het zelf zei. Onthouden!
Ik ben met u. Hang aan het woord, gemeente, hang aan het woord! Hoor en uw ziel zal leven. Horend zalig worden. Ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord. Hiermee. Dit weet ik vast, God zal mij niet begeven. Deze dingen, deze dingen. Dan ontvang je de vrede van God. Nathanaël. Verrassend.
En Jacob zegt: hoor nou eens, dit is, dit is… Dit is een huis van God. Die wildernis hier. Ik dacht met vakantie: het water zal vallen. Op de vlucht voor… Maar dit is een huis van God. Hij richt een steen op. Zalfolie erover heen. Bethel. Om nóóit meer te vergeten. ‘‘k Zal gedenken hoe de Heer voor dezen, ons de Heer heeft gunst bewezen.’ Mag ik vragen: kent u zo’n plek in uw leven? Een kerkdienst. Thuis in de stilte. Ik zal het nóóit vergeten…? Toen sprak God tot mijn ziel van vrede. Neem je die vraag mee? Huis van God. Poort van de hemel, zegt Jacob. Luther heeft dat later opgenomen natuurlijk in zijn theologie. Als Luther Christus voor het eerst ziet zegt hij: de poort van de hemel gaat open (porta paradiso). Het is geen kleinigheid, hoor. Verrassing van de verzoening. Daar gaat het hemelleven open. Hier en daar. Waarheen pelgrim, waarheen gaat gij? Naar Gods huis, en het vaderland. Weet u wel, de vorige preek. Nou, ja.
Maar dan komt Jacob toch bij Pniël terecht en dan gaat hij worstelen met God. Pardon?! Weer zo’n misverstand in de gereformeerde gezindte. Hij gaat niet worstelen met God. Een Man gaat worstelen met hem. Pakt hem aan. En dan gaat hij worstelen met God. Let erop hoor. Cruciaal. Voortaan heet je Israël: je hebt je vorstelijk gedragen. Een nieuwe naam. Een christen vandaag: anoniem? Nee. Een nieuwe naam, die niemand kent dan die ‘m ontvangt. Wie ben je nou, wat heb je? Refo? Wat moet je zeggen? Ik heb God. Je zou bijna zeggen: ik kan het ook niet helpen. Dat is vrije genade. Dit weet ik vast: dat God met mij is. Hoe weet u dat? Zó!
Ja, en dan als wij straks voor het laatst in slaap vallen. Ontslapen in Jezus. De Engelsen kunnen dat zo mooi zeggen: he/she fall in sleep with Jesus. En je wordt daarna wakker. Dan zul je het opnieuw zeggen: werkelijk, de HEERE is op deze plaats en ik heb het zo niet geweten. Wat geen oog heeft gezien, wat geen oor niet heeft gehoord… Werkelijk. Ik heb het zo niet geweten. Je valt van de ene verrassing in de andere. Ik heb het zo niet geweten.
Dat is zalig worden.
Amen.
Hervormde Gemeente Waarder, zondag 13 augustus 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Gen 28 . 10/19 en Joh 1 . 48/52.