In Psalm 97 wordt God tegenover de goden gezet. Bij God is recht en gerechtigheid; het gaat de goden om macht. Macht wil altijd meer. God is echter een God van recht. Donkere wolken zijn rondom Hem; dat wil zeggen dat God zonder aanziens des persoons oordeelt. Zo vond ook het recht doorgang, toen Zijn Zoon Jezus Christus de schuld en zonden op zich nam. God maakte voor Hem geen uitzondering. Dankzij Zijn offer is er voor ons vergeving en een nieuw begin mogelijk.

Gemeente van Christus, als wij dan de moed hebben om ons bezig te houden met deze psalm, want het is een psalm die vaak gezongen wordt, maar minder vaak over wordt gepreekt. Het is niet eenvoudig door te dringen tot de betekenis. Het gaat er vanmorgen om, wat is de inhoud ervan? En wat kunnen we ervan leren? En, ik wil eigenlijk nog iets tegen de kinderen zeggen, in de kerk, maar ik neem aan dat jullie er ook zijn, thuis, dat jullie naar deze dienst kijken. Het gaat over een blinddoek. Dat wil ik straks uitleggen. Je moet even opletten wat dat te maken zal hebben met de psalm.

Wat is eigenlijk de kern? Waar draait het om? We zijn geneigd, als we met enige aandacht gelezen hebben, te zeggen: het gaat over God en de goden. U bent de allerhoogst (vers 9). U bent verheven boven alle goden. Dat lijkt me ook wel een kern. God regeert. En niet de goden, niet de afgoden. Er staat ook dat die goden voor God moeten buigen. Wij merken wel dat het knarst in deze psalm. Dat het botst. Het is niet en-en, God en de goden, maar of-of. Ze gaan niet samen. God zegt: als Ik binnenkom, gaan jullie eruit.

Dat is al heftig. En wij vragen ons af, waarom moet het dan zo botsen? Kunnen God en de goden dan toch niet op de een of andere manier naast elkaar bestaan? Zou dat ook niet verrijkend kunnen zijn? Ik denk dat als je zo wat breder rond zou vragen, dat er christenen zouden zijn die zeggen: ja, dat zou best ons geloof kunnen verrijken, kennis van andere religies, daar zitten ook goede dingen in, wij hebben ook onze eenzijdigheden.

Maar het gaat niet samen. Dat laat de Psalm weten. De reden erachter, ontdekken wij, dat er 6 a 7 keer (hangt van de vertaling af): het woord recht, rechtvaardigheid, oprechtheid. Op die manier is dat in feite de rode draad die door de Psalm heen loopt. Die zijn het fundament van Gods troon.

En daarom is Psalm 97 een protestsong. Dit lied gaat deze wereldse tendensen in. En daarmee bedoel ik dit: God benadrukt het recht, de gerechtigheid. Die vormen het fundament van Zijn troon. In de wereld is er niet de beweging van recht, maar van macht. Die botsen met elkaar. God neemt het op voor recht, de goden voor macht. Dat gaat niet samen.

Dat is aan de hand in deze wereld. Dat is van oudsher het geval, dat het botst. In de diepte van de aarde, aardplaten die tegen elkaar botsen. Zo’n machtige beweging, onstuitbaar. Eeuwenlang is dat werkzaam in de wereld. Recht en macht. Ze kunnen het niet met elkaar eens worden.

Vandaar dat God zegt: als Ik binnenkom, moeten jullie eruit. Macht voelt zich beknot door recht. Macht wil meer macht. Als macht zegt: het is genoeg, dan is het geen macht meer. Macht wil altijd meer. Daarom spreken wij ook van machtswellust, machtsmisbruik, machtshonger. Macht wil niet weten van een grens. God wijst wel een grens aan: in de tien geboden, met tien grenzen. Zo wordt de macht in zijn loop tegengehouden. Als we om ons heen kijken, we hoeven maar kennis te nemen van het nieuws, dan begrijpen wij heel goed waar het over gaat in deze Psalm.

Nu is er iets merkwaardigs aan het begin van deze Psalm. Er staat dat God regeert. En de volken worden opgeroepen zich daarover geheugen. Je hebt het er maar mee getroffen, dat God regeert. Het had ook een duistere God kunnen zijn… Nee, dan was geen leven mogelijk. De God van Israël regeert! Want donkere wolken zijn rondom Hem. En er volgt: gerechtigheid en recht zijn het fundament van Zijn troon. Die donkere wolken, dat klinkt niet positief. Wat moeten we daarmee?

Wel, ik denk aan onze rechtbanken. Voor het gerechtsgebouw staat vaak een beeld van Vrouwe Justitia. Het symbool van recht. In haar linkerhand een weegschaal en in haar rechterhand een zwaard. Ze is gehandicapt: ze kan niet zien, ze is geblinddoekt. Ze mag niet zien wie voor zich staat, want dan kan ze in de verleiding komen iemand die rijk is anders te behandelen dan iemand die arm is. Klassenjustitie zou dat zijn.

Nu voor de kinderen: die vrouw die afgebeeld wordt, jullie vragen je af, wat is een weegschaal? Laat ik dat maar even zijn. Een weegschaal heeft twee armen. Aan het einde van elke arm een schaal. Daarin kan je gewichten leggen. Als je dat aan een kant doet, dan gaat de ene kant naar beneden en de andere kant naar boven. De kunst is dat het precies in evenwicht is. Stel je nu eens voor, ja, zomaar een voorbeeld, dat je broertje of zusje op vakantie mag, maar jij niet. Dan zeg je: dat is niet eerlijk, dat is niet in evenwicht. Ik mag toch ook! Anders is het niet eerlijk. Zo is het met heel veel dingen. Dat wij zeggen: het is niet eerlijk. Niet in evenwicht.

Maar stel je eens voor, er is iemand die heeft heel veel geld gestolen, een miljoen euro. Dat is niet eerlijk. Die moet voor de rechter komen. Maar ja, die man is dat geld allang weer kwijt, hij heeft mooie en leuke dingen gekocht, vakantie en zo, het is op. Wat nu? Dan geeft de rechter straf: 5 jaar gevangenis. Als hij uit de gevangenis komt, is het dan nog steeds in evenwicht, of weer in evenwicht? Wij hebben veel verkeerde dingen gedaan. Steeds meer. Hoe moet dat goed komen? Nou, zegt God, daar weet Ik raad op. Mijn Zoon heeft de straf gedragen. Zou het dan zo blijven? Nee, dan blijft het in evenwicht. Dat is toch onbegrijpelijk! Daar gaat het om in de preek. En in Psalm 97.

Ik kom op die donkere wolken terug, die rondom God zijn. Nou ja, dat is eigenlijk hetzelfde als Vrouwe Justitia: dat is eigenlijk een blinddoek. God wil ook niet zien wie voor Hem staat. Niet dat een belangrijk mens er beter van af komt. En dat de arme de dupe is. God is ook onpartijdig, Hij heeft ook een blinddoek voor. Hij  is onomkoopbaar. Recht en gerechtigheid zijn het fundament van Zijn troon.

In deze wereld dreigt het recht onder te sneeuwen. Psalm 97 is een bevrijdend woord. Recht en gerechtigheid; dat is Gods visitekaartje. Waar God niet is, is het recht zoek. Daar kunt u staat op maken. Daar komt die brute macht, in alle hevigheid, terug. Maar God, van wie de troon recht en gerechtigheid is, die regeert. Nou daar moeten we ons maar aan vasthouden. Dat geeft moed voor de toekomst. In die wereld worden onze (klein)kinderen geboren: dat is toch een wereld, zeggen wij. Hoeveel onrecht is er! In deze wereld: waarin God regeert!

En nu staat er ook, in het begin, dat heeft ook zijn betekenis, dat vuur voor Gods aangezicht uitgaat. En dat Zijn bliksemflitsen de wereld verlichten en de bergen smelten als was, als God zich vertoond. Wat heeft dit te betekenen? Dat het God niet aan macht ontbreekt. Bergen smelten als was: beeld van vulkanen. Bergen die in kunnen storten. Verheven, machtig, majesteit. Zo is de God van Israël. God kan onbeperkt gebruik maken van Zijn macht. Wie zal Hem keren? Als Hij Zijn macht, Zijn almacht uitoefend? Hij kan doen wat Hij wil. Hij alleen regeert. En toch doet God dat niet, terwille van het recht beperkt Hij Zijn macht. Hij wil zich vrijwillig houden aan wat rechtvaardig is. God is geen God van brute macht; daarin onderscheid Hij zich van de goden. De goden weten niet van recht, maar van macht.

God en de goden. God is de God van het recht. Rondom Hem zijn donkere wolken. Zonder aanziens des persoons oordeelt Hij. Israël kwam daar achter. Hij begunstigt Israël, maar oordeelt hen niet op een andere manier. Israël vergiste zich daar dikwijls in. Ze dachten: God staat aan onze kant. Ze haalden de Ark uit de tempel, toen ze op het punt stonden een nederlaag te halen: dan zullen wij de overwinning behalen. Maar de Ark werd de buit van de Filistijnen. Ze leden een smadelijke nederlaag. Als Israël het spoor van de gehoorzaamheid verlaat, ja dan behandelt God Zijn volk niet anders dan de andere volken.

De Heere regeert. Of, anders vertalen: God is koning. Hij regeert als koning. Niet als een dictator. Niet op basis van macht. Hij komt in het geweer als de weduwe, wees of vreemdeling uitgebuit worden. Als hun zaak ‘dossier-nummer-zoveel’ worden. Het recht gaat nu niet ten onder omdat wij slechte rechters hebben. Maar wel dreigt het zoek te raken in bureaucratie. Er blijven alleen regels en procedures over. De mens verdwijnt. En mensen gebruiken het recht om hun eigen macht uit te breiden. Ik krijg geen gelijk, dan stap ik toch naar de rechter?! Ik zal mijn macht doen gelden. De zonden spelen zo’n rol, om recht te gebruiken. Daar staan we toch ook als mensen (en christenen) schuldig voor God!

We kunnen het niet vaak genoeg zeggen en herhalen: recht en gerechtigheid is het fundament van Gods troon. Die machtige God, zoals Psalm 97 Hem tekent, die ook rechtvaardig is, niet meer meetelt in de wereld. De kerk belijdt Hem wel, maar binnen de muren van de kerk. God raakt opgesloten. God komt in een gevangenis terecht. Wel een mooie. De kerk is een mooi gebouw. Een prachtige plek in de liturgie en spiritualiteit, daar mag God een rol spelen. Maar daar buiten kan je met God niet veel beginnen. In de moderne samenleving niet. En in de politiek en ethiek kunnen we Hem niet gebruiken. Dat kan ook wel op ons afkomen, tenminste, zo zou het toch kunnen gaan, bij christenen. Mensen die met open ogen in deze samenleving staan. Wat is de toekomst van God?! Hij wordt zo behandeld en teruggedrongen. Hij mag een plekje zoeken in de kerk. Dat doet toch pijn?

Ik geef er een voorbeeld van. Ik las in Trouw over een bijzondere dienst in de Doopsgezinde Kerk in Amsterdam. Een Surinaamse dienst, ook over het slavernijverleden. Die Surinaamse cultuur moest weer in ere hersteld worden. Hun traditie werd dan toch wel opzij geschoven terwille van het verhaal van de Heere Jezus Christus, het evangelie. Zij raakten los van hun eigen wortels en traditie. En dan moet er een eerherstel komen. En de winti-religie moet hersteld worden (voorouder-verering). Er was in die dienst (waar ook predikanten van de PKN aanwezig waren) een priester die een offer bracht aan de voorouders. Nota bene in de kerk!

Dan kan je beter doen zoals Johannes de Heer. De bekende evangelist Johannes de Heer, in hem brandde het vuur, hij ging op een zeepkist staan, hij getuigde over de liefde van Jezus. Wie mensen wil terugbrengen tot voorouderverering, bewandelt een dwaalweg. Ik zag een documentaire over slavernij. Ik begrijp dat heel goed, hoeveel tranen er dan vloeien. En de pijn. Maar dat is iets anders dan de voorouderverering weer te gaan invoeren. Wij hebben toch de boodschap van Jezus Christus?!

God is de allerhoogste, in Psalm 97. Zo wordt Hij benoemd. Hij heeft een afkeer van de goden. Wat zijn in de Bijbel de goden? Voor de profeten: bedriegers en misleiders. Dubieuze praktijken. Je komt vandaag mensen op, die overal opduiken, trucjes om geld uit de zak te kloppen. Met zoveel verontwaardiging kijkt God naar de goden die gediend werden. Er zit afkeer in. Niet alleen: wend je daarvan af, maar heb van binnen ook een afkeer daarvan.

Nu nog even, de tijd is eigenlijk te kort om dat te bespreken, maar als we zover gekomen zijn in de Psalm, dan merken we dat de Psalm 97. Het eerste deel gaat over God en de goden en de spanning tussen recht en macht. De tweede tweedeling: zien en horen. In het eerste deel: de volken zien. Ze zien de bliksem, als teken van de grootheid. En ze zien de heerlijkheid van God in de schepping. En ze zien dat Hij de allerhoogste is.

Maar er is iets wat de volken (en wij) niet kunnen zien. Namelijk dat God ook de allerlaagste is. Hij is niet alleen de allerhoogste, maar ook de allerlaagste. Om dat te weten. Je moet de Bijbel openen. Het evangelie horen. Jezus daalde neer in de diepte van deze wereld, graf en hel. Een geweldig raadsel. Hoe is het mogelijk dat de Zoon van God terechtkomt in graf en hel? Wat heeft Hij dan toch gedaan? Dan moet je toch wel heel slechte dingen gedaan hebben? Dat je zo laag in de diepte neerdaalt? Dat je zo gestraft wordt. Wat heeft Hij, om zo te zeggen, op Zijn kerfstok? Hij heeft de schuld en zonde van mensen op Zich genomen. God is onpartijdig. Voor Hem Zijn donkere wolken. Hij zegt niet: Mijn Zoon, jou oordeel ik niet. Nee. Hij heeft Hem geoordeeld. De rillingen lopen over je lijf. Hij heeft het gedragen.

Ik kom terug op die weegschaal. Want dat kan je bijna niet meer uitbeelden. Alles aan één kant. Toen heeft Hij de straf gedragen. En toen was het toch weer goed?! Toen kwam er vrede. Nou, dat is een extra reden om God te prijzen. Dat Hij de rechtvaardige God is, zonder aanziens des persoons. Niemand heeft een streepje voor – ook Zijn Zoon niet. Daarin ligt ons behoud. Stel je voor dat God één uitzondering had gemaakt: Zijn Zoon. Dan was er geen straf, verzoening en verlossing. Hij heeft gezorgd dat het weer in evenwicht kwam. Als dan de straf gedragen is, is het weer helemaal goed. Nog béter dan het eerst was. Net zoals een kind, dat gestraft wordt, dan is de straf weer voorbij, dan is de band met vader en moeder weer sterker geworden. Uit dat evangelie mogen we leven. God tot eer. Lof zij Hem tot in eeuwigheid. Amen.

Hoor, huis van Israël, hoor wat ik u vertel,
zo spreekt de Heer, uw God:
Ik heilig zelf mijn naam, die wordt van nu af aan
niet langer nog bespot!
De volken worden stil, maar niet om uwentwil –
voor Mij zullen zij beven!
Ik breng u weer tezaam – ter wille van mijn naam
doe Ik uw hart herleven.

Gij komt van alle kant naar eigen stad en land
waar dan de vrede woont;
gij zult volkomen rein, gewassen, heilig zijn
van afgoden verschoond.
Een nieuw hart, dat Mij vreest, een nieuwe, vaste geest
geeft richting aan uw leven;
Ik neem uw hart van steen om zelf aan iedereen
een hart van vlees te geven.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 26 juli 2020, 9:30 uur. Aangepaste dienst i.v.m. RIVM-maatregelen (coronavirus), zingen deels weer toegestaan. Schriftlezing Psalm 97 en Romeinen 5: 1 en 6.