Jezus en Thomas. Of Thomas echt zo ongelovig en zo’n twijfelaar was, valt te bezien; maar hij wilde Jezus littekens zien en voelen. In Zijn genade zoekt Jezus Thomas op en toont Hij zich de minste. Dan volgt de belijdenis en mag Thomas vanuit het Paasgeloof leven. In de ontmoeting met de levende gaat het Woord open en moet het ook in ons leven tot de persoonlijke belijdenis te komen: mijn Heere en mijn God!
Jezus en Thomas. We lezen de tekst in vers 27-29: ‘Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig. En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God! Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.’
Gemeente van Christus, Thom of Thomas is bij ons een bekende naam. Mooi om dat te horen, er is in de gemeente een baby geboren met die naam. Wat betekent die naam? Aramese achtergrond. Taal die men in de dagen van Jezus sprak. In de Bijbel wordt hij ook wel Didymus genoemd. Is Griekse vertaling; betekent tweeling. Velen hebben gedacht dat hij tweelingbroer of -zus had. Maar betekenis van naam Thomas 2 betekenissen vindt: tweeling of twijfelaar. Is een oude traditie die zegt dat Jezus hem die bijnaam gaf. Altijd twijfelen, nooit een keuze gemaakt. Onze taal ook ongelovige Thomas van hem heeft gemaakt. Beeld gevormd als beroepstwijfelaar. Overal vragen, kanttekeningen. Alleen maar kan geloven als hij het ziet. Bewijzen tastbaar voor handen. Al snel kijken we om ons heen, vinden we dat ze buiten de kerk te vinden zijn?! Nou, ik denk dat hij dichterbij is dan u denkt. Misschien naast u in de kerk. Ook wel eens twijfelt. Ook wel eens moeilijk vindt te geloven zonder te zien. Zou eerlijk zijn dat je ontdekt dat je zelf zo’n Thomas bent. Zeker als het gaat om Paasgeloof. Dood is overwonnen, heeft niet het laatste woord. Om me heen kijk? Zelf zo ervaar? Moeilijke kant aan. Vergis u niet.
In leven van Thomas nogal wat gebeurd. Wij zouden het een traumatische ervaring noemen. Hij had het kunnen weten? Maar als je had geweten wat er was gebeurd, kwam je misschien ook niet verder dan: wij hoopten, wij dachten… Met die mannen uit Emmaüs. Indenken: dat de Christus, de rechtvaardige, eeuwenlang beloofd, ook gekruisigd werd! Zo sterven was meest smadelijke en vernederende wat er bestond. Niet zomaar, dat juist in deze ontmoeting Jezus zijn handen en zij laat zien. Dat ook bij Thomas is blijven hangen. Die littekens. Die spijkers. Wond. Als ik dat niet zie, dan zal ik beslist niet geloven. Dat is niet zomaar ongeloof. Pijn van verlies. Ongelofelijke klinkt erin door. Dat die Zoon zo moest lijden en sterven aan het kruis.
Ja, zegt u, maar die reactie van Thomas is wel heel stellig. Hij laat zich ook maar moeilijk overtuigen. Andere discipelen de Heere Jezus hebben ontmoet, is Thomas er niet bij. Later tegen hem zeggen: we hebben de Heere gezien. Lijkt het alsof Thomas er niet warm of koud onder wordt. Ik wil pas geloven als ik het zelf zie. Zelf aanraken. Wat is dat geweest bij Thomas? Ongeloof, twijfel, hardnekkigheid, trots?
Zullen we proberen dichterbij te komen? Weten niet zoveel meer. Wel 2 momenten bekend. Helemaal niet zo ongelovig. Op een gegeven moment, Jezus naar Bethanië wil gaan vanwege ziekte vriend Lazarus. Is gevaarlijke reis. Joodse leiders van plan Jezus te doden. Thomas zegt tegen discipelen: laten we met Hem gaan, om met Hem te sterven. Proef je liefde en trouw. En nog een ander moment. Afscheidswoord van Jezus. Spreekt Jezus over heengaan. Weg weten jullie. Thomas zegt dan: wij weten niet waar U heengaat en hoe kunnen wij de weg weten? Dan zegt Jezus: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Kern van het evangelie. Uitgelokt – ik zeg dat eerbiedig – door de vraag van Thomas. Nee, niet van afstand aangezien, onverschillig de Heere heeft gevolgd. Meer bezonnen. Overdenken. Gaat niet over een nacht ijs. Ik weet niet of dat zo slecht is. Als wij het allemaal zo zeker weten, zouden we dan nog moeten bidden? Hoe afhankelijk zijn we dan?
Zitten ze alleen buiten de kerk? Scheiding tussen geloven en niet-geloven niet zo scherp. Boeken gelezen van Tomás Halík. Tjechische priester. Secularisatie heeft samenleving verkild. Ondergrondse kerk is gebleven (ondanks communisme). Aansprekende van hem is: hij doet een poging brug te slaan tussen geloven en niet-geloven, aansluit bij zoeken, twijfel. Helpt niet: zekerheid wilt, dan moet je bij ons komen, in de kerk. Je hoeft alleen nog maar over de drempel te komen. Is mooi. Maar we kunnen de mensen dichtbij laten komen door naast te gaan staan. Zeggen dat je het altijd niet zo precies weet. Maar toch niet los van komt omdat je je door God aangesproken weet (zegt Halík vaak). Zo die ander laat merken dat hij serieus genomen wordt. Niet alleen dat ik zoek, maar dat Hij, God, zoekt.
Zo is het altijd geweest. Pasen, wat gebeurt daar? Discipelen achter gesloten deuren als Jezus ze niet had opgezocht. We mogen geloven dat Jezus op zoek is naar zoekende mensen, vol twijfel en ongeloof. Hij doorbreekt dat met Zijn Geest.
Dat gaat bij Thomas ook gebeuren. Wat een zorg van die andere discipelen. Mooi hè! Na 8 dagen is Thomas er weer bij. Niet, laat hem maar, zelf keuzes maar maken. Nee, voelen aan, kan geen pasklare antwoorden krijgen. Ook niet zichzelf buitengesloten. Nee, Thomas we gunnen jou ook die ontmoeting. Geloven in de kracht van de ontmoeting met Jezus, de levende Christus. Nooit te klein denken van het werk van de Geest ,binnen en buiten de kerk.
Hier ook les in pastoraat. Omzien naar elkaar. In gezin. Elkaar stimuleert, luistert, naast elkaar spreekt. Op positieve manier spreken over samenkomsten in de kerk! Moeilijk als die ander niet wil… Geen behoefte aan. Hen niet vergeten en voor hen bidden. Onze kinderen meenemen waar we de Heere Jezus mogen ontmoeten. Zien we om naar elkaar? Wanneer iemand aangesproken die er ’s zondags niet was? Geen controleurs. Maar de levende Heere ontmoet, dan gun je dat een ander toch ook. Zeker als die ander in het donker zit. Discipelen zeggen niet: kom je er de volgende keer ook. Maar: wij hebben de Heere gezien. Zo leiden ze hem tot Jezus. Thomas is erbij.
Toch is er meer te zeggen. Is het voor discipelen genoeg, dat ze Jezus hebben gezien, wonden laten zien. Thomas gaat iets verder. Wil littekens aanraken. Aanraken. Alleen zien is niet genoeg. Zoekt bevestiging van het wonder. Daar zit een gevaar in. Zeker als het gaat om vertrouwen in God. Meer zekerheid, bevestiging zoeken dan Hij beloofd in Zijn woord. Jezus: wie tot Mij komt zal ik beslist niet uitwerpen. Beslist niet. Heb ik wel eens gesprekken over met mensen. Rijke belofte. Hoe komt het dan dat we aarzelingen hebben? Zo gemakkelijk gaat het niet? U moest eens weten… Wordt het je persoonlijk gegeven? Moet er maar op aan komen? Ik weet het zo net niet. Maar als Jezus ons nu door en door kent en ons zo nodigt, zondaren roept, kunnen we dan nog meer vragen. Is ook een vorm van ongeloof. Ongelovigheid, niet op vertrouwt dat God doet wat Hij beloofd. Elke dienst beginnen we ermee: Hij laat niet varen wat Zijn hand begon. Daarmee bezig zijn! Andere bewijzen niet meer nodig! Zie je ook bij Thomas.
Valt me op dat Jezus niet zegt: hier ben Ik, wees niet ongelovig. Maar roept: kom hier. Ruimte voor aarzeling en twijfel. Tot 2 keer toe. Bekijk Mijn handen. Steek uw hand in mijn zij. Wees niet ongelovig en gelovig. Niet opmerkelijk? Dietrich Bonhoeffer: ja, heel opmerkelijk. Jezus toont zich de minste voor zijn discipelen. Zo ver gaat om Thomas te winnen. Zouden wij ook zo ver gaan? Van jongs af aan: eerst zien, dan geloven. Geldt in het klein en in het groot. Wij willen het graag in handen hebben. Aankomt op geloven en vertrouwen, maar alles op het tegendeel wijst, wat vinden we het dan moeilijk om op God te vertrouwen. Groter wonder dat Jezus mensen opzoekt, zoals die somberende en twijfelende discipel. Wat een geduld!
Ook op zijn plaats gezet. Wees niet ongelovig, maar gelovig. Is duidelijke taal. Heeft niet te maken met oordeel uitspreken, maar we moeten er niet in blijven hangen. Bij God neerleggen! Niet een weg naar ongeloof te openen. Alleen gericht op jezelf, kan je verstrikt raken. Kan je heel ongelovig zijn. Hoeft niet meer voor me. Gevoel gaat er niet in mee. Wij zijn zo afhankelijk van de Heere Jezus zelf. Van de levende! Van Zijn uitgestoken hand. Petrus toeriep: kleingelovige, waarom heb je gewankeld? Dat was in de vliegende storm. In vertrouwen op het water gelopen, maar vergat op Jezus te zien. Dat is eenvoudig geloven: op Jezus zien.
Gaan we begrijpen waarom Jezus Thomas op deze wijze benadert. Zichzelf laat overtuigen. Door dit te zeggen ontmaskert Hij het ongeloof. Als Thomas Jezus ziet, wordt het anders. Zo vol herkenning en zo heerlijk, dan niet meer de behoefte. In die ontmoeting gaat Zijn woord open. Wees niet ongelovig. Niet: wees nou eens een echte gelovige, laat zien waar je voor staat. Wees gelovig. Wordt bedoeld: vertrouw nou op Mij. Geloof het nou maar. Door je leven in Mijn handen te geven, zo alleen kun je geloven, of je nu op Golgotha staat of bij een open graf, of in deze tijd. Zo alleen. Anders zou je wel van alles kunnen geloven. Als het uitkomt. Of in onze dagen: met een religieus gevoel of godsdienstige interesse. In nabijheid van Thomas gezegd: Ik ben de weg, waarheid en het leven. Klinkt exclusief. Is het ook. Is maar een weg. Letterlijk ontmoet of moet doen zonder Hem te zien.
Heeft ons veel te zeggen. Hoe komt Christus je leven binnen? Hoe ontmoet Hij ons? Niet anders door Zijn woord. Dat Woord dat altijd weer een antwoord vraagt. Waar het om gaat, wordt Thomas duidelijk. Lezen nergens dat hij de tekenen heeft aangeraakt. Wat we wel lezen? Een belijdenis. Machtig. Mijn Heere en mijn God. Tot die belijdenis moet het komen in het leven. Niet: nu kan ik het geloven. Of: geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Nee, hier de kracht van Pasen: Mijn Heere en Mijn God. Die belijdenis heeft Jezus aan het kruis gebracht. Die aanklacht en veroordeling wordt het fundament van het geloof. Zo vast en zeker. Kan je behouden worden zonder dat je Jezus letterlijk hebt gezien. Dat aanraken, die letterlijke ontmoeting, kan niet meer. Belijdenis staat nog altijd. Ook in uw gemeente binnenkort belijdenis doen. Volle overtuiging. Omdat Hij hen liefheeft. Zo knielen voor je Heiland.
Jezus zegt: jij gelooft omdat je Mij gezien hebt, maar zalig zijn zij die niet gezien hebben, maar toch geloven. Toch, staat niet in het Grieks. Niet zien en toch geloven. Dwars tegen alles in. Op hoop tegen hoop. Toch. God aanhangen, vertrouwen, liefhebben met heel je hart en leven. Soms uit zwakheid in zonde valt, niet twijfelen aan Gods genade. Noch in de zonde blijven liggen. Ervan overtuigd zijn dat God ons nooit in het onzekere laat. Eeuwig verbond der genade heeft opgericht. Woorden uit het Doopformulier. Zalig zijn zij, die niet zien, en toch geloven.
Thomas hoort en ziet en knielt. En belijdt: mijn Heere en mijn God. Zo persoonlijk wordt het. Erkent Jezus als zijn persoonlijke zaligmaker. Alles valt weg. De laatste discipel wordt de eerste in zijn belijdenis. Zo dicht bij de Heere Jezus is er geen vrees en geen twijfel meer. Zou ik nog vrezen, die eeuwig leeft. Die mij heeft genezen. Blijdschap. Vrede. Sjalom! Geloof vindt rust in Hem. Zekerheid in Zijn woord. Daar hangt het geloof aan. Calvijn: het geloof hangt aan de mond van God. Kind kan aan je lippen hangen bij een spannend verhaal. Geloof hecht zich aan het Woord.
Thomas een bevoorrecht mens geweest. Vinden wij. Is toch wat geweest. Getuigen zijn! Ja, bevoorrecht. En soms ook naar verlangen, dat je erbij geweest bent. Maar als Johannes dit schrijft, eindigt hij niet: opdat u gezien hebt, het leven hebt. Nee: door te geloven. Johannes heeft ook Jezus gezien. Dit opgeschreven na de ontmoeting met Thomas. Gaat om die belijdenis. Mijn Heere en mijn God. Kan je mee leven en sterven. Dat geloof in Jezus Christus is nu de weg waarlangs we door dit leven kunnen gaan. Bidden, strijden, zoeken naar zekerheid. Maar gemeente, onthoud dat, we hebben Pasen in de rug. Geen gesloten deuren meer. Aan Christus is gegeven alle macht. Wij weten niet wat de toekomst brenge moge. Gaan met God. Ja. Eenvoudig? Nee niet altijd gemakkelijk. Tomás Halík zag het geloven als een lange weg met God, een weg van veel geduld, hoop en liefde: ‘Geduld met anderen is liefde, geduld met jezelf is hoop, geduld met God is geloof.’ Dat Bijbelse geloven is dat wachten op God. Niet afwachten. Het loopt U niet uit de hand. Deze God heeft Zijn Zoon gegeven.
Heer,ik wil uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven,
ook wanneer het oog niet ziet.
Eens wordt alles anders, dan zullen we Hem zien. Hem kennen. Naar uitzien. Naar die dag, dat Hij er altijd zal zijn. Dat is leven uit Pasen. Nog niet, maar het komt wel. Amen.
Hervormde gemeente Reeuwijk (Ichthuskerk), zondag 8 april 2018, 18.30 uur. Schriftlezing Johannes 20: 19 t/m 31. Tekst: 27-29.