De schrijver van de Hebreeënbrief wijst op Christus als de grote Hogepriester. Hij is de hemelen doorgegaan – Christus werd niet tegengehouden omdat Hij met Zijn eigen offer kwam. Wij hebben van nature geen toegang tot God, maar Jezus baande voor ons een weg. De afstand die wij tot God hebben, kan je niet goedmaken door iets aan Gods heiligheid af te doen, of door onszelf minder slecht voor te stellen. Alleen in Christus, de Hogepriester van het Nieuwe Verbond, is er redding en behoud.

Gemeente, Ruben van 13 jaar zit met een probleem. Hij zit in de tuin – gelukkig kan hij zitten, er staan stoelen. Het regent niet. Hij kwam van school maar heeft de huissleutel niet meegenomen. Hij kan niet naar binnen. Vanmorgen wilde hij zijn bed al niet uitkomen. Zijn moeder was streng. Hij was grof geworden. En toen was hij laat en had hij de sleutel vergeten. Hij hoort de buurman bezig. Die heeft een sleutel van het huis, maar Ruben heeft niet zo goed contact met de buurman. Laatst heeft hij de buurman belachelijk gemaakt. En er was een bal in een bloembak gekomen. Om naar de buurman te gaan… Ruben heeft er geen vrijmoedigheid voor. De durf niet.

Herkenbaar misschien? Hoe zit het met ons om hulp te vragen? Het is makkelijker om hulp te geven dan om te vragen, zeggen mensen. Hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan? Avondmaal vieren is tot God gaan.

We lazen uit de Hebreeënbrief. God zit op een troon. Dat alleen al. De grootheid van God. God zit op een troon. Ik weet niet of iemand van ons wel eens wat heeft gevraagd aan iemand op een troon. Denk aan de koning en koningin op Prinsjesdag. God is zoveel groter dan een aardse koning. We onderschatten die grootheid!

In vers 13 staat dat God alles van ons af weet. Geen schepsel is onzichtbaar voor Hem. Wij hebben rekenschap af te leggen. We komen allemaal ooit voor God. Dat doet me aan Ruben denken: vanmiddag moet hij zijn moeder weer onder ogen komen. God weet alles van ons! Dat is een troost, maar kan ook akelig voelen. Wij zijn soms druk dingen te verbergen. Hij kent al onze gedachten. Hij weet hoe vaak of weinig ik naar Hem toe ging. Echt tot Hem komen!

Wie zijn wij? Daar kunnen we naar kijken. In de Hebreeënbrief licht een aspect op. Men denkt niet dat Paulus dat was. Ook is niet precies bekend aan wie het geschreven is. Misschien voor niet joden, die aanvankelijk joden werden, maar toen christen werden. Ze behoorden tot de tweede generatie. Het geloof was overgeleverd (hoofdstuk 2, vers 3). Wij merken in onze tijd dat overleveren van het geloof geen vanzelfsprekendheid is. Is dat het ooit wel geweest? Tegelijk zijn wij als onze ouders christen waren, mensen van de zoveelste generatie. Overlevering van geloof kan dus wel en is gebeurd, de eeuwen oor. Van ooggetuigen naar mensen die het enkel van horen moesten hebben. Zalig zijn zij, zei Jezus, die toch geloofd hebben (en niet gezien).

Maar het vuur is misschien minder. Gevaar van vanzelfsprekend. Of meer twijfel. Ouders gingen vol vuur er voor. Iemand van tweede generatie denkt: bij mij is die passie er niet zo. Ben ik wel een goede gelovige? Of ook wel, eerst nam ik het vanzelfsprekend over. Nu denk ik er meer en anders over. Twijfels bespringen mij. Ben ik wel echt een christen? Kan ik avondmaal vieren? Misschien zijn er onder ons die zich herkennen in tweede generatie christen-zijn. Misschien langer over doordenken of praten.

In de brief klinkt: word niet slap, haak niet af. In de brief wordt gekeken naar het OT. Bijvoorbeeld de reis uit Egypte naar Kanaän. Veel joden zijn in de woestijn gestorven omdat ze niet trouw bleven. Niet bleven geloven. In hoofdstuk 4 staat: daardoor gingen velen de rust van het beloofde land niet in. Laten wij ons beijveren (vers 11) om er wel in te gaan.

Door schuld zat Ruben buiten. Hij had zich niet ingezet om op te staan. En hij was grof geweest tegen zijn moeder. Hoe staan wij tegenover God? Goede vraag voor de voorbereidingsweek. Om ons in goede houding juist bij avondmaal te brengen.

Onze afstand van God. Sommigen lossen het op door andere visie te geven op God. Hij kijkt niet zo scherp?! Hij neemt het niet zo nauw?! Daar moet je van af: dat God precies zou zien en zijn. Dan wordt God van de troon gehaald. Dan verliezen we iemand die ooit recht zal doen. Dan is het hopeloos.

Anderen sleutelen aan de kant van de mens. Niet zo zwaar opnemen. Wij zijn niet zo slecht. Een beetje geloof is al goed genoeg. God begrijpt ons echt wel. Maar als ik dan in het nieuws langs hoor komen (ik kan er eigenlijk niet zo lang naar kijken…) wat er decennia lang is misgegaan in de jeugdzorg… Dan klinkt de vraag: wat is er organisatorisch en politiek niet goed gegaan? De vraag die niet klink is: wat zijn dat voor mensen die kwetsbare kinderen dat aandoen? Wie zijn wij? Waar zijn wij toe in staat. En dán tot God gaan?

Ik denk aan Ruben. Bij de buurvrouw gaat een raam open. Kan ik iets voor je doen? Kan je soms niet in huis komen? De buurvrouw zegt: hebben de andere buren niet een sleutel? Ja, maar… de buurvrouw begrijpt het snel. Ik ga even naar de buurman om de sleutel te vragen. Zo wordt Ruben geholpen.

In Hebreeën 4 gaat het ook om een helper. De Hogepriester. De Ambtsdrager. De Hebreeënbrief kent veel verwijzingen naar het OT. De eerste lezers moeten dit echt gekend hebben (proselieten werden ze genoemd). Er zijn mooie verbindingen. Kennis van het Oude Testament hebben, is echt een pré. De gave van kennis. Lijkt wel alsof dat nu minder interesse heeft. Kennis geeft verdieping.

Het is verleidelijk om veel informatie door te geven over de Hogepriester uit het OT. Doe ik nu niet. Hij was de eerste priester. De Hoge-priester. Hij maakte de omgang met God mogelijk. Een offer werd gebracht om de weg te openen. Hij bad voor een mensen en voor het volk. Hij mocht eens per jaar, op Grote Verzoendag, het heilige der heiligen binnengaan. Hij moest om daar te kunnen zijn helemaal rein zijn. Jonge stier en bok slachten. Bloed sprenkelen om verzoening te doen.

Nu zegt de schrijver: wij hebben net zo’n Hogepriester nodig. En wij hebben die! Vers 14: Jezus de Zoon van God. Groot! Omdat Hij de Zoon van God is. Reinheid. En weet u waarin Hij de grootste is? Omdat Hij zichzelf liet offeren. Zichzelf offeren. Dat gaat diep. Dat maakt Hem groot.

Heb in de gaten dat Hij de hemelen is doorgegaan. Dat zegt veel. Hem werd geen halt toegeroepen. De weg ging open. Hij mocht op de troon gaan zitten, aan de rechterhand van de Vader. De hemel en de weg ging open. Hij werd niet tegengehouden. Zijn offer gold voluit. Hij is, daar komt het op uit, die ons vrijmoedigheid en mogelijkheid geeft om tot God te gaan.

Laten we dan met vrijmoedigheid naderen tot die troon. Er staat: troon van de genade. Hoort u het? Wat krijg je daar? Barmhartigheid is daar te verkrijgen. En genade te vinden om geholpen te worden. De hulp van de buurvrouw voor Ruben wijst iets heen van de hulp van Jezus voor God. Redeneer niet de zuiverheid weg. En praat jezelf niet beter dan je bent. We hebben Hem nodig. We ontvangen veel in Hem. Toegang, vrijmoedigheid, erbarmen. Ik kan er niet veel over zeggen nu, denk er eens over na deze week. Barmhartigheid! God zegt niet: Ik laat je buiten staan. Nee. Ik zie naar je om, in wie je bent. Hoe je er aan toe bent.

Wat danken wij veel aan Hem! Door Hem mogen wij aan de tafel gaan. Om barmhartigheid te krijgen. En geholpen te worden.

Het gaat om Jezus die op aarde leefde. Hij weet hoe het hier aan toe gaat. Verzoeking kent. Wat jou bestookt aan zonde. Of ben je daar niet mee bezig? Loop je blind de zonde tegemoet? Het kan zoveel zijn. Zonde of twijfel aan God. Jezus kent het bestaan. Hij is er nooit voor bezweken. Hij baande de weg voor ons. Hij stierf voor ons bezwijken. Als u of jij weinig vrijmoedigheid hebt, zie op Jezus. Hij kent onze verzoekingen. Hij weet hoe Hij ons kan helpen.

Op het juiste tijdstip, staat er treffend. In de kerk krijg ik kracht om voor te gaan. Naar de kerk komen, Hij heeft het op het juiste tijdstip. Soms willen we die hulp vooraf. Misschien maak je dat mee. Hulp op de juiste tijd. Zie dat Jezus de hulp geeft op de juiste tijd. In de Avondmaalsdienst, en niet vooraf. Maar ín de dienst. Als je hulp ontving van Hem, kan dat extra reden zijn om Hem volgende week te eren. Jezus de Hogepriester.

Als de zwakheden in de weg staan (om volgende week met vrijmoedigheid aan te gaan), ik zou het er in deze week met Jezus over hebben. Wees maar eerlijk over je zwakheden. Machten en krachten. Maar ook zwakheden. Dat is net zo eerlijk om het daarover te hebben.

Was het Rubens zwakheid om niet uit bed te komen? Of om grof te worden? Wij hebben hulp nodig. Wij hebben genade en barmhartigheid nodig om geholpen te worden op het juiste tijdstip. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 16 juni 2019, 9:30 uur. Schriftlezing Leviticus 16: 1-3 en 14-16, Hebreeën 4: 9-16. Voorbereiding viering Heilig Avondmaal.